Vragen van het lid Kathmann (PvdA) aan de Minister voor Rechtsbescherming over vergoeding van schade naar aanleiding van een uitspraak van de civiele rechter (ingezonden 21 december 2021).

Mededeling van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 14 januari 2022).

Vraag 1

Is het u bekend dat naast slachtoffers van misdrijven die recht op een schadevergoeding hebben, ook personen die op grond van een uitspraak van een civiele rechter recht op een schadevergoeding hebben of door een uitspraak van een civiele rechter anderszins een vordering hebben op een gedupeerde van de kinderopvangtoeslag die schade of vordering tijdelijk niet kunnen (laten) innen?1

Vraag 2

Ziet u in dit verband verschil tussen een particulier die op grond van een onrechtmatige daad schade kan vorderen op een gedupeerde van de kinderopvangtoeslag en een schade die op grond van een misdrijf is ontstaan? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en welke gevolgen verbindt u hieraan?

Vraag 3

Acht u het wenselijk dat in het geval een particulier op grond van een civiel vonnis een financiële vordering op een gedupeerde van de kinderopvangtoeslag heeft -bijvoorbeeld uit onrechtmatige daad- dat een voorschot vanuit de overheid aan die particulier op zijn plaats is, zodat ook die niet wordt benadeeld door de tijdelijke opschorting van de inning van schulden bij die gedupeerden? Zo ja, hoe gaat u hier zorg voor dragen? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Kathmann (PvdA), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over vergoeding van schade naar aanleiding van een uitspraak van de civiele rechter (ingezonden 21 december 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 401.

Naar boven