Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Biodiversiteitstop worstelt met vage doelen en beloften» (ingezonden 20 oktober 2021).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 17 december 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 686.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Biodiversiteitstop worstelt met vage doelen en beloften»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe komt het commitment van Nederland voor de bescherming van 30% land-en natuuroppervlak (in het kader van de High Ambition Coaliton) concreet terug in de inzet van Nederland tijdens de Convention on Biological Diversity (CBD) in Kunming?

Antwoord 2

De inzet voor de 15de Conferentie van Partijen (COP-15) van het Biodiversiteitsverdrag (CBD) wordt in EU-verband bepaald. Nederland onderschrijft, evenals de Europese Commissie en verschillende andere lidstaten, de High Ambition Coalition (HAC) en zet zich bij de onderhandelingen over het EU-standpunt in voor opname van de ambitie van de HAC voor bescherming van natuur op 30 procent van het wereldwijde land- en wateroppervlak.

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat meerdere landen vorige maand tijdens het congres van de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN) concrete toezeggingen hebben gedaan voor grootschalige natuurbescherming- en herstel in het Marseille Manifesto? Zo ja, hoe draagt Nederland bij aan de ambitie van dit manifest dat ook op wereldniveau verankerd wordt?

Antwoord 3

Ja. Nederland is aangesloten bij verschillende van de initiatieven waaraan in het Marseille Manifesto wordt gerefereerd, waaronder de bovengenoemde HAC en de Alliance for the Conservation of Rainforests. Daarnaast zet Nederland zich bij de onderhandelingen voor het nieuwe strategisch plan van de CBD voor de periode 2020–2030 (Global Biodiversity Framework), conform de motie-Jetten/De Groot (beide D66) (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1617) in voor ambitieuze doelen en verbeterde implementatie.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u dat uit het rapport Global Biodiversity Outlook 5 blijkt dat het overgrote deel van de Aichi doelen niet of nauwelijks gehaald is?2

Antwoord 4

Het kabinet onderschrijft de conclusies van de Global Biodiversity Outlook 5. Vanwege de urgentie van het verlies van biodiversiteit is het is zeer zorgelijk dat het overgrote deel van de Aichi-doelen niet zijn gehaald. De belangrijkste reden dat de Aichi-doelen niet zijn gehaald is de gebrekkige implementatie door Partijen.

Vraag 5

Hoe gaat Nederland ervoor zorgen dat nieuw geformuleerde doelen wel gehaald gaan worden?

Antwoord 5

Bij de onderhandelingen voor het nieuwe biodiversiteitsraamwerk zet Nederland zich in voor een versterkt systeem van monitoring, rapportage en verantwoording met bindende rapportage vereisten, evenals een mechanisme voor tussentijdse ophoging van inzet en ambitie («ratcheting up»). De implementatie van het verdrag wordt hiermee versterkt en beter verzekerd. Ook kan op die manier tijdig worden bijgestuurd, mochten de gestelde doelstellingen niet binnen bereik komen. Nederland blijft zich op deze wijze internationaal inzetten voor de motie-Jetten/De Groot (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1617).

Vraag 6

Wat is er de afgelopen jaren gebeurd om de afstand tussen beleid op papier en uitvoering in de praktijk te overbruggen?

Antwoord 6

In de afgelopen periode heb ik u middels diverse brieven geïnformeerd over de implementatie van de kabinetsinzet met betrekking tot biodiversiteit in relatie tot zowel nationaal- als internationaalbeleid. Het betreft onder andere de kabinetsappreciatie van het Intergovernmental Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) Global Assessment (Kamerstuk 26 407, nr. 130), de brief versterken internationale inzet biodiversiteit (Kamerstuk 26 407, nr. 134) en de brief versterken programma biodiversiteit (Kamerstuk 26 407, nr. 136).

Vraag 7

Wat was uw precieze inzet bij de digitale bijeenkomst die afgelopen week plaatsvond?

Antwoord 7

Het eerste deel van de 15de conferentie van partijen (COP-15) van de CBD in Kunming bestond mede uit een «High Level»-gedeelte, waar ik een bijdrage heb geleverd aan de discussie over de financiering voor biodiversiteit in het nog overeen te komen strategisch raamwerk. Tijdens het eerste deel van COP-15 vonden geen onderhandelingen plaats over het GBF, wel zijn er besluiten genomen over het budget voor het secretariaat en het voortzetten van COP-15 op een later tijdstip. De onderhandelingen over het GBF en aanverwante onderwerpen, zoals financiering en monitoring vinden plaats tijdens het tweede gedeelte van COP-15. De Nederlandse inzet is onverminderd gericht op ambitieuze doelen en verbeterde implementatie en is overeenkomstig de Europese inzet.

Vraag 8

Hoe worden de gemaakte afspraken tijdens de CBD straks geïmplementeerd in Nederlands beleid?

Antwoord 8

Na het tweede gedeelte van CBD COP-15, dat vooralsnog gepland staat van 25 april tot 8 mei 2022, zal bezien worden wat de gemaakte afspraken betekenen voor het kabinetsbeleid en hoe dit aansluit bij de Europese Biodiversiteit Strategie (EBS) en nationale doelstellingen. Vooruitlopend op de afspraken in Kunming is namelijk al gestart met de uitwerking en de implementatie van de EBS. Op basis van de afspraken in het kader van de CBD zal bezien worden of nationaal aanvullende actie is vereist. Ik heb uw Kamer eerder gemeld dat ik in Nederland wil inzetten op een sterkere doorwerking van internationale en Europese doelstellingen in ons nationale beleid.

Vraag 9

Hoe wordt er toegezien op de uitvoering?

Antwoord 9

In de afgelopen periode (1998–2018) is er zes keer gerapporteerd over de implementatie van de CBD. Nederland zet zich ervoor in om de uitvoering van de monitoring, rapportage en verantwoording te versterken in het GBF, zodat ook tussentijds bijsturen mogelijk wordt. Verder wordt aangesloten bij EU-verplichtingen op het gebied monitoring, rapportage en verantwoording.

Vraag 10

Hoe wordt in beeld gebracht of de uitvoering ook leidt tot een beter doelbereik?

Antwoord 10

Nederland en de EU pleiten voor de opname van ambitieuzere rapportagevereisten in het GBF, waaronder de verplichting voor landen om nationale doelstellingen te formuleren. Om het doelbereik verder te verbeteren wil Nederland dat met grotere regelmaat gerapporteerd wordt, zodat de bijdrage van landen aan internationale doelstellingen inzichtelijk wordt en deze beter aan elkaar gekoppeld worden. Versterking van de rapportagevereisten is noodzakelijk voor een beter doelbereik omdat dit in de huidige afspraken onvoldoende geborgd is.

Vraag 11

Welke rol speelt ecologische monitoring hierin?

Antwoord 11

Naast het vaststellen van het nieuwe biodiversiteitsraamwerk (GBF) worden tijdens het tweede deel van CBD COP-15 ook afspraken gemaakt over het monitoring raamwerk dat alle indicatoren bevat om de afgesproken doelen te kunnen monitoren. Ecologische monitoring zal naar verwachting met name betrekking hebben op doelen gerelateerd aan de eerste twee hoofddoelen van de CBD, namelijk Conservation en Sustainable Use en in mindere mate van toepassing zijn op het derde hoofddoel Access & Benefit Sharing.


X Noot
1

NRC, 11 oktober 2021, «Biodiversiteitstop worstelt met vage doelen en beloften» (https://www.nrc.nl/nieuws/2021/10/11/biodiversiteitstop-worstelt-met-vage-doelen-en-beloften-a4061483)

X Noot
2

Secretariat of the Convention on Biological Diversity, 2020, Global Biodiversity Outlook 5 (https://www.cbd.int/gbo/gbo5/publication/gbo-5-en.pdf)

Naar boven