Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant m.b.t. de kolencentrale Geertruidenberg en MOB (ingezonden 9 december 2021).

Mededeling van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 17 december 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant met betrekking tot de kolencentrale Geertruidenberg en Mobilisation for the Environment (MOB)?1

Vraag 2

Kunt u reageren op de uitspraak van de rechtbank dat het gebruik blijven maken van bestaande rechten «dweilen met de kraan open» is? Deelt u die conclusie?

Vraag 3

Als de rechtbank hiermee een impliciete houdbaarheidsdatum voor bestaande stikstofrechten afkondigt, wat zijn hier de gevolgen van? Wat betekent dit voor het beleid? Is dit een kritiek op het functioneren van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering? Zo ja, trekt u zich deze kritiek aan?

Vraag 4

Speelt de manier waarop de stikstofemissies in dit project werden gesaldeerd (met het reeds in 2015 gesloten deel van de centrale) op een vergelijkbare manier bij andere projecten? Zo ja, worden de vergunningen hiervan dan ook (mogelijk) vernietigd?

Vraag 5

Deelt u de kritiek van de rechtbank dat de provincie de oude stikstofrechten, vergund voor het reeds in 2015 gesloten deel, niet heeft ingetrokken? Hoe lang blijven dergelijke latente rechten geldig? Hoe lang zouden die volgens u geldig moeten blijven? Blijven die ook geldig voor bedrijfsonderdelen die al jaren niet meer in werking zijn? Wanneer is een activiteit nieuw of moet deze volgens nieuwe regels worden beoordeeld?

Vraag 6

Wat zijn de bredere gevolgen van de uitspraak van de rechtbank dat alleen mag worden gesaldeerd als de provincie duidelijk maakt hoe vervolgens met andere passende maatregelen de depositie in natuurgebieden gecompenseerd wordt? Is daarmee een einde gekomen aan het heersende idee dat salderen «gratis» of «bestaande» stikstofruimte is? Is de provincie nu verantwoordelijk voor het salderen van de «stikstofschuld» die ontstaat bij intern salderen?

Vraag 7

Kunt u reageren op de conclusie van de rechtbank dat het niet de bedoeling is dat met niet passend beoordeelde emissieruimte tot in de lengte der dagen gesaldeerd kan worden? Wat zijn hier de gevolgen van?

Vraag 8

Is deze uitspraak relevant voor het plan van Schiphol om geclaimde latente ruimte voor Lelystad Airport te gebruiken?

Vraag 9

Kunt u paragraaf 12.3 en 12.4 van de uitspraak duiden? Is de conclusie hieruit niet dat (voortaan) ook CO2-emissies van een project moeten worden meegenomen voor een passende beoordeling, aangezien CO2 leidt tot klimaatverandering en klimaatverandering tot negatieve gevolgen voor diverse Natura 2000-gebieden?

Vraag 10

Welke hoeveelheid CO2 zou in dit kader significant zijn? Kan dit van belang worden voor andere projecten, zoals andere energiecentrales, wegverbredingen, woonwijken of koeienstallen?

Vraag 11

Gaat dit dan ook gelden voor alle klimaatgerelateerde activiteiten, bijvoorbeeld methaan- en lachgasemissies en vliegvelduitbreidingen die leiden tot klimaatschadelijke emissies buiten Nederland?

Mededeling

Op 9 december jongstleden heeft het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vragen gesteld over de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant met betrekking tot de kolencentrale Geertruidenberg en MOB. Vanwege de benodigde interdepartementale afstemming betreffende de beantwoording kunnen deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken beantwoord worden.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Uitspraak Rechtbank Oost-Brabant, 8 december 2021, zaaknummer 19/2229, 20/342 en 20/923 (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOBR:2021:6389)

Naar boven