Vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de Minister van Defensie over de schadevergoedingen na het werken met Chroom-6 (ingezonden 24 november 2021).

Antwoord van Minister Kamp (Defensie) (ontvangen 10 december 2021).

Vraag 1

Aan hoeveel personen is tot dusver een schadevergoeding uitgekeerd in verband met blootstelling aan Chroom-6?

Antwoord 1

In totaal hebben 511 (oud-) medewerkers en nabestaanden een uitkering ontvangen op grond van de Tijdelijke Coulanceregeling1 en/of van de Uitkeringsregeling2.

Voor de volledigheid vermeld ik dat de antwoorden op de vragen zijn gebaseerd op de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de Uitkeringsregeling per 3 december 2021. Naar aanleiding van het onderzoek van RIVM naar de andere Defensielocaties is de Uitkeringsregeling gewijzigd in juni 2021. De behandeling van de nieuwe aanvragen voor een uitkering en het ambtshalve beoordelen van dossiers van (oud-) medewerkers die op grond van eerdere aanvragen bekend zijn, is in volle gang. Als gevolg hiervan zullen de getallen met het verloop van de tijd voortdurend wijzigen.

Vraag 2

Aan hoeveel personen is een dergelijke vergoeding verstrekt als gevolg van het onderzoek van het RIVM, waaruit bleek dat op alle Defensielocaties risico op blootstelling aan de giftige stof bestond en dat dit ook voor meer beroepsgroepen gold dan aanvankelijk werd gedacht?

Antwoord 2

191 (oud-) medewerkers en nabestaanden hebben een uitkering toegekend gekregen op grond van de Uitkeringsregeling die in juni dit jaar is gewijzigd naar aanleiding van het onderzoek van RIVM naar de andere Defensielocaties. In 125 van deze 191 gevallen is aan de betrokken (oud-) medewerker eerder ook een uitkering toegekend op grond van de Tijdelijke Coulanceregeling.

Vraag 3

Hoe hoog waren de verstrekte vergoedingen?

Antwoord 3

De hoogte van de tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke Coulanceregeling varieerde tussen de 3.000 euro en 15.000 euro.

De hoogte van het bedrag op grond van de Uitkeringsregeling varieert tussen 5.338,42 euro en 42.707,63 euro voor het immateriële deel van de uitkering (smartengeld) en een vast bedrag van 4.110,59 euro voor de materiele uitkering. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. Indien voor een aandoening eerder een tegemoetkoming vanuit de Tijdelijke Coulanceregeling is ontvangen, wordt dit bedrag verrekend met de uitkering vanuit de Uitkeringsregeling.

In totaal is netto 7.1 miljoen euro aan uitkeringen uitbetaald op grond van de Tijdelijke Coulanceregeling en de Uitkeringsregeling. Dit betreft de som van alle door de aanvragers ontvangen uitkeringen.

Vraag 4

Hoeveel verzoeken om schadevergoedingen zijn er in totaal ingediend en hoeveel zijn er tot dusver behandeld?

Antwoord 4

Er zijn 929 aanvragen ingediend en afgehandeld voor een tegemoetkoming op grond van de Coulanceregeling.

In totaal zijn voor de Uitkeringsregeling 527 aanvragen ingediend. Dit gaat om (oud-) medewerkers en nabestaanden die nog niet eerder een aanvraag hadden ingediend voor een uitkering op grond van de Tijdelijke Coulanceregeling. Hiervan zijn 289 aanvragen inmiddels afgehandeld. Van het totaal van 527 aanvragen zijn 348 aanvragen ingediend nadat de gewijzigde Uitkeringsregeling in juni dit jaar ook in werking is getreden voor de (oud-) medewerkers van de andere Defensielocaties.

Voor de volledigheid vermeld ik dat daarnaast van iedere (oud-) medewerker, van een andere defensielocatie dan de Prepositioned Organizational Materiel Storage (POMS), die vanuit de Tijdelijke Coulanceregeling een bedrag heeft gekregen, het dossier nogmaals is beoordeeld om te bezien of zij mogelijk recht hebben op een (aanvullende) uitkering vanuit de gewijzigde Uitkeringsregeling. Hiervan zijn 134 dossiers afgedaan.

Vraag 5

Hoe vaak komt het voor dat een verzoek om schadevergoeding is afgewezen, omdat het ziektebeeld van de betrokken persoon niet in verband wordt gebracht met blootstelling aan Chroom-6?

Antwoord 5

In totaal is in 412 gevallen een aanvraag afgewezen omdat de door de aanvrager genoemde aandoening niet voorkwam op de lijst met aandoeningen zoals opgenomen in de betreffende regeling. Dit beeld is echter niet volledig aangezien het ook voorkomt dat bij een aanvraag meerdere aandoeningen worden vermeld op het aanvraagformulier. Indien voor één of meer van de aandoening(en) een toekenning volgt, wordt deze zaak genoteerd als een toekenning. Hierbij worden de andere aandoeningen die de aanvrager heeft genoemd, maar die niet voor komen op de lijst met aandoeningen behorend bij de betreffende regeling, niet bijgehouden.

Vraag 6

Hoeveel van de onder de vorige vraag bedoelde verzoeken vallen in de derde c.q. vierde categorie van de lijst met ziektes die het RIVM hanteert inzake de mate van waarschijnlijkheid van een oorzakelijk verband met blootstelling aan Chroom-6? Welke aandoeningen betreft dit per categorie?

Antwoord 6

Voor het bepalen van de waarschijnlijkheid dat een ziekte kan worden veroorzaakt door blootstelling aan chroom-6 is door het RIVM de standaard wetenschappelijke benadering gebruikt. De ziekten werden ingedeeld in vier verschillende categorieën op basis van de mate van waarschijnlijkheid van een oorzakelijk verband met blootstelling aan chroom-6:

  • 1 Chroom-6 kan de ziekte of nadelige gezondheidseffecten veroorzaken bij mensen. Er is voldoende bewijs uit studies bij mensen en ondersteunend bewijs uit dierstudies;

  • 2 Chroom-6 wordt ervan verdacht deze ziekte te kunnen veroorzaken bij mensen. Er is (beperkt) bewijs uit studies bij mensen, eventueel ondersteund met (beperkt) bewijs uit dierstudies, dat blootstelling aan chroom-6 de ziekte of nadelige gezondheidseffecten kan veroorzaken;

  • 3 Het is nog onvoldoende duidelijk of chroom-6 deze nadelige effecten en ziekten kan veroorzaken bij mensen. Er zijn enkele wetenschappelijke aanwijzingen dat blootstelling aan chroom-6 deze ziekte of nadelige gezondheidseffecten kan veroorzaken. Er is echter geen of onvoldoende wetenschappelijk bewijs om te kunnen stellen dat chroom-6 de ziekte of nadelige gezondheidseffecten kan veroorzaken bij mensen;

  • 4 Er zijn geen of geen overtuigende aanwijzingen gevonden in de huidige wetenschappelijke studies bij mensen en dieren dat blootstelling aan chroom-6 de ziekte of nadelige gezondheidseffecten kan veroorzaken bij mensen.

De volgende aandoeningen behoren tot categorie 33: dunne darmkanker, mondholtekanker, pancreaskanker, prostaatkanker, blaaskanker, nadelige effecten op de voortplanting en de prenatale ontwikkeling en immunologische aandoeningen anders dan die zijn beschreven in categorie 1. Aandoeningen die niet behoren tot categorie 1, 2 of 3 vallen onder categorie 4.

Er is niet bijgehouden hoe vaak een verzoek om schadevergoeding is afgewezen omdat het ziektebeeld niet in verband wordt gebracht met blootstelling aan chroom-6 en welke aandoeningen dit betreft. Daarnaast is het zo dat ten tijde van de beoordeling van de aanvragen voor de Tijdelijke Coulanceregeling de lijst met ziekten en de categorie-indeling zoals die voortkwam uit het onderzoek door het RIVM, nog niet bekend was.

Volledigheidshalve wordt aangetekend dat een (oud-)medewerker wellicht wel een aandoening kan hebben die behoort tot categorie 3 of 4, maar dat niet altijd op het aanvraagformulier zal vermelden omdat de (oud-)medewerker weet dat die aandoening niet op de lijst staat en derhalve geen recht zal geven op een uitkering.

Vraag 7

Is de bedoelde lijst dit jaar geactualiseerd, zoals werd aangekondigd in de beleidsreactie «RIVM-onderzoek naar blootstelling aan Chroom-6 en arbeidsomstandigheden op defensielocaties»? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Ik verwacht op korte termijn de rapportage van het RIVM en de conclusies en aanbevelingen van de Paritaire Commissie te ontvangen. Ik zal de Kamer hier vervolgens over informeren samen met mijn reactie hierop.


X Noot
1

Tijdelijke regeling tegemoetkoming en ondersteuning slachtoffers blootstelling chroom VI houdende stoffen defensie

X Noot
2

Regeling uitkering chroom-6 Defensie

X Noot
3

RIVM-rapport 2020–0019, Nadelige gezondheidseffecten en ziekten veroorzaakt door chroom-6; Actualisatie van de wetenschappelijke literatuur en de risicobeoordeling voor strottenhoofdkanker bij de POMS-locaties

Naar boven