Vragen van het lid Krol (Krol) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over mogelijke integriteitsschendingen bij de verkoop van het pand Noordeinde 64/64a te Den Haag (ingezonden 1 september 2020).

Antwoord van Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 13 oktober 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 74.

Vraag 1

Hebben werknemers en opdrachtnemers van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) een geheimhoudingsplicht? Loopt deze plicht door nadat het dienstverband of contract afloopt? Hoe wordt het naleven ervan gecontroleerd? Zijn er gevallen bekend waarin de geheimhoudingsplicht niet werd nageleefd?

Antwoord 1

Ja, voor zowel ambtenaren als opdrachtnemers als tijdelijk ingehuurd personeel geldt een geheimhoudingsplicht, die ook na het einde van het dienstverband of contract blijft gelden. Voor ambtenaren vloeit dit voort uit artikel 9 van de Ambtenarenwet 2017, voor externen wordt het model integriteitsverklaring gehanteerd dat als bijlage is opgenomen bij de Gedragscode Integriteit Rijk (Stcrt. 2019, nr. 71141). Belangrijk onderdeel van de Gedragscode Integriteit Rijk is dat integriteit voortdurend onderwerp van gesprek is, onder meer in personeelsgesprekken. Daarnaast zijn integriteitscoördinatoren belast met de behandeling van meldingen van vermeende integriteitsschendingen. Er zijn thans bij het Rijksvastgoedbedrijf geen gevallen bekend waarin de geheimhoudingsplicht niet werd nageleefd.

Vraag 2, 4

Is het u bekend dat ex-werknemers van het RVB betrokken zijn geweest bij de verkoop van het pand Noordeinde 64/64a? Welke functies bekleedden de ex-werknemers bij het RVB? Waaruit bestond die betrokkenheid en hoe beoordeelt u deze betrokkenheid?

Is er bij de verkoop van het pand Noordeinde 64/64a sprake geweest van belangenverstrengeling en misbruik van voorkennis door ex-werknemers of ex-opdrachtnemers van het RVB?

Antwoord 2, 4

Bij het verkoopproces van Noordeinde 64/64A is binnen het Rijksvastgoedbedrijf geen betrokkenheid van ex-werknemers of ex-opdrachtnemers waargenomen. Verder wacht ik het definitieve rapport van de ADR af; zie het antwoord op vraag 7.

Vraag 3

Is er bij u een geval bekend waarbij een topambtenaar van het RVB korte tijd na beëindiging van de werkzaamheden zelf een commercieel bedrijf begon dat zich bezighoudt met onder meer de verkoop van vastgoed van het Rijk? Hoe beoordeelt u zo'n constructie? Werden er door het commerciële bedrijf actief werknemers geronseld bij het RVB? Kreeg de topambtenaar bij vertrek bij het RVB een afvloeiingsregeling?

Antwoord 3

Ja, ik ben bekend met een leidinggevende die ruim een jaar na het einde van het dienstverband bij het Rijksvastgoedbedrijf een bedrijf heeft ingeschreven bij de Kamer van Koophandel op het terrein van advisering met betrekking tot vastgoed-, project en facility management. Als leidinggevende van het Rijksvastgoedbedrijf – of diens rechtsvoorganger de Rijksgebouwendienst – heeft betrokkene geen functie gehad op het gebied van verkoop van vastgoed. Het is mij bekend dat een aantal ambtenaren de overstap heeft gemaakt naar het bedrijf van de betrokken leidinggevende. De Gedragscode Integriteit Rijk verzet zich niet in algemene zin tegen het starten van of overstappen naar een commercieel bedrijf door ambtenaren.

Vraag 5

In hoeverre zijn de regels met betrekking tot integriteit bij aanbestedingen/zaken doen met het RVB nageleefd bij de verkoop van het pand Noordeinde 64/64a?1

Antwoord 5

In dit geval was geen sprake van een aanbesteding, maar van een verkoop aan de gemeente Den Haag. Onderdeel van het in vraag 7 genoemde onderzoek van de Auditdienst Rijk (ADR) is of daarbij overeenkomstig de geldende procedures is gehandeld.

Vraag 6

Zijn er naar aanleiding van de verkoop van het pand Noordeinde 64/64a klachten ingediend en/of zijn er juridische procedures gestart op grond van de regeling «Scheiding van belang»?2

Antwoord 6

De nota «Scheiding van belang» is niet van toepassing, omdat de verkoop geen aanbesteding betreft. Ik ben bekend met brieven (van 2 september 2018 en 10 oktober 2019) van een advocaat die zich op het standpunt stelde dat de verkoop van Noordeinde 64/64A door de Staat aan de gemeente Den Haag onrechtmatig en vernietigbaar is en die daarom overwoog een juridische procedure te starten. Een procedure is tot op heden niet gestart.

Vraag 7

Is het onderzoek van de Audit Dienst Rijk (ADR) over de verkoop van het pand Noordeinde 64/64a dat voor de zomer werd toegezegd, al afgerond? Zo nee, waarom is het onderzoek vertraagd? Bent u bereid het rapport van de ADR met spoed naar de Tweede Kamer te sturen en te voorzien van een kabinetsreactie?

Antwoord 7

Het onderzoek van de ADR heeft een langere doorlooptijd, omdat er meer werk uit voortvloeide dan aanvankelijk ingeschat. De planning van de ADR is er nu op gericht om in de maand oktober het onderzoek af te ronden, waarna de bestuurlijke reactie kan worden opgesteld. Ik verwacht dat ik in november het ADR-rapport inclusief de bestuurlijke reactie aan de Tweede Kamer kan toezenden.


X Noot
1

www.rijksvastgoedbedrijf.nl, «expertise en diensten/zaken doen met het rijksvastgoedbedrijf/integriteit bij aanbesteden» https://www.rijksvastgoedbedrijf.nl/expertise-en-diensten/zakendoen-met-het-rijksvastgoedbedrijf/integriteit-bij-aanbesteden

X Noot
2

De regeling «Scheiding van belang» biedt marktpartijen een hulpmiddel bij twijfel over mogelijke voorkennis. Het is altijd mogelijk dat één van de partijen bij een aanbesteding van mening is dat een andere partij te veel voorkennis heeft en dat daarmee het principe van «gelijke monniken, gelijke kappen» geen recht is gedaan. Deze partijen kunnen dan een klacht indienen of een kort geding aanspannen.

Naar boven