Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over digitaal vergaderen voor raadsleden mogelijk maken als dat nodig is (ingezonden 8 oktober 2020).

Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 13 oktober 2020).

Vraag 1

Deelt u de mening dat alle raadsleden in staat moeten worden gesteld om deel te nemen aan raadsvergaderingen?1

Antwoord 1

De Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming is ingevoerd naar aanleiding van het coronavirus om het voor gemeenteraden, en andere decentrale volksvertegenwoordigende organen, mogelijk te maken langs digitale weg te vergaderen en te besluiten. Na het zomerreces kwamen gemeenteraden steeds meer fysiek bijeen2. Door de oplopende besmettingscijfers lijkt er nu een beweging naar meer digitaal vergaderen te ontstaan, maar er zijn nog geen data beschikbaar om deze conclusie te ondersteunen.

Deze beweging laat zien dat gemeenteraden bewuste keuzes maken over de wijze waarop zij willen vergaderen. Het uitgangspunt bij het uitschrijven van een raadsvergadering is dat fysiek vergaderen de norm is, met inachtneming van de geldende richtlijnen. Er kunnen echter goede redenen zijn om digitaal te vergaderen, zoals uit de toelichting bij de wet blijkt. Het is aan de raad zelf om hier een weging in te maken. Dit past bij de lokale autonomie.

Vraag 2

Als de gemeenteraad in meerderheid besluit dat er fysiek vergaderd moet worden maar raadsleden vanwege hun gezondheid niet deel kunnen nemen gezien de dreiging van het coronavirus, bent u dan van mening dat de gemeenteraad er alles aan moet doen om de betreffende raadsleden toch, bijvoorbeeld digitaal, te laten deelnemen?

Antwoord 2

Zoals uit het vorige antwoord blijkt, acht ik het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad zelf om hier verstandige afwegingen in te maken. Een vergadering moet echter wel of fysiek of digitaal zijn, er kan geen combinatie van fysieke en digitale deelname aan dezelfde vergadering zijn (de zogeheten hybride vergaderingen). Dit volgt uit de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming.

Een raad kan er wel voor kiezen een fysieke beraadslaging in kleiner gezelschap te laten plaatsvinden om daarna een nieuwe digitale vergadering te houden voor onder meer de stemmingen, uiteraard met inachtneming van alle voorschriften omtrent het tijdig en goed uitschrijven van de verschillende vergaderingen en met de mogelijkheden om bijvoorbeeld heropening van de beraadslaging te vragen die voor fysieke vergaderingen ook gelden. De niet fysiek aanwezige leden kunnen de fysieke beraadslaging dan ook digitaal volgen.

Gemeenteraden hebben zo een aantal mogelijkheden om in de huidige tijd de eigen vergaderingen te organiseren.

Vraag 3

Bent u bereid om er bij gemeenten, waar het verzoek van (een aantal) raadsleden om digitaal te vergaderen wordt genegeerd, zoals het geval is in de gemeente Boxmeer, op aan te dringen dat ieder raadslid in de mogelijkheid moet worden gesteld om deel te nemen aan raads- en commissievergaderingen?

Antwoord 3

Omdat hybride vergaderingen juridisch niet mogelijk zijn, acht ik een dergelijke oproep niet zinvol. Het is uiteindelijk aan (de meerderheid van) de raad om te besluiten tot een fysieke dan wel een digitale vergadering. Daarbij vertrouw ik erop dat raden zelf verstandige afwegingen maken, die erop gericht zijn dat zoveel mogelijk leden aan de vergaderingen kunnen deelnemen om zo hun door de kiezer gegeven mandaat uit te kunnen oefenen.

Vraag 4

Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden vóór de behandeling van de begroting voor Binnenlandse Zaken?

Antwoord 4

Ja.

Naar boven