Vragen van het lid Asscher (PvdA) aan de Minister-President en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de besluitvorming in de coronapandemie (ingezonden 8 oktober 2020).

Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 21 oktober 2020).

Vraag 1

Bent u het eens met de stelling «Nederland heeft behoefte aan heldere lijn»? Deelt u de mening dat die heldere lijn er nu niet is? Kunt u uw antwoord toelichten?1

Antwoord 1

Helderheid is inderdaad cruciaal. De strategie is erop gericht om zo gericht mogelijk maatregelen te nemen met de grootste impact op het virus en zo min mogelijk economisch en maatschappelijke schade. Regionaal waar dat kan, landelijk waar dat moet. De snel oplopende besmettingsraad vraagt nu om landelijke maatregelen. Daarbij zijn de drie pijlers leidend: Zorgen dat de zorg het aankan, bescherming van de kwetsbaren en zicht op en inzicht in het virus. Bij het nemen van maatrelen is het daarbij zoeken naar een balans tussen maatwerk enerzijds en de wens tot duidelijkheid aan de andere kant. We weten – ook uit de gedragswetenschap -dat het voor mensen heel belangrijk is om te weten wat verwacht wordt en dat anderen ook meedoen. Dat was reden om de routekaart met maatregelen uit te rollen. Dat geeft houvast aan bestuurders en de publieksversie geeft inzicht voor alle inwoners van Nederland. Daarnaast heb ik uw Kamer in het debat van dinsdag 22 september 2020 laten weten dat er tevens meer structuur wordt aangebracht door elke twee weken een vaste besluitvormingscyclus te doorlopen.

Vraag 2

Kunt u een overzicht geven van de verantwoordelijkheidsverdeling en beslissingsbevoegdheid gedurende deze pandemie, wie betrokken zijn en daarbij volgorde en tijdpad voor afstemming en besluitvorming aangeven?

Antwoord 2

Op grond van artikel 7 van de wet publieke gezondheid (WPG), geeft de Minister van VWS leiding aan de bestrijding van de epidemie van de infectieziekte. De Minister van VWS kan de voorzitters een aanwijzing geven hoe ze de bestrijding ter hand moeten nemen. Voor het nemen van maatregelen vraag ik medisch-epidemiologisch advies van deskundigen in het Outbreak Management Team (OMT). Dit advies wordt in het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO) besproken.

Zoals uw Kamer gemeld in de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid aan uw Kamer van 13 maart jl.2 was vanwege de brede maatschappelijke consequenties (volksgezondheid, sociaal, financieel, economisch) van Covid-19 de nationale crisisstructuur ingericht vanaf begin maart tot en met 1 juli 2020. De Minister van Justitie en Veiligheid is de coördinerend Minister voor crisisbeheersing. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) geeft daarbij invulling aan deze coördinerende verantwoordelijkheid van de Minister. Overige ministeries vervullen rollen binnen die structuur, of vervullen vanuit hun beleidsveld een eigen coördinerende rol, zoals het geval is met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor de infectieziektebestrijding. Elk ministerie neemt maatregelen op het eigen beleidsterrein maar stemt deze af binnen die structuur.

De Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb), onder voorzitterschap van de Minister-President, besloot van begin maart tot de zomer over het geheel van maatregelen en voorzieningen met het oog op een samenhangende aanpak ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus en met het oog op het beheersen van de maatschappelijke impact hiervan. De Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) is een ambtelijke commissie onder voorzitterschap van de NCTV die adviezen maakt voor de MCCb. Op uitnodiging kunnen deskundigen de ICCb of MCCb bijwonen. Ten behoeve van de afstemming met de veiligheidsregio’s heeft de Minister van Justitie en Veiligheid aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s verzocht om één a twee gemandateerde vertegenwoordigers namens de 25 veiligheidsregio’s aan te wijzen die kunnen aansluiten bij de ICCb en MCCb.

Aangezien de nationale crisisstructuur vooral is bedoeld voor de kort-cyclische aanpak van een incident is in de zomer de Ministeriele Commissie COVID-19 (MCC-19) ingericht om als voorportaal van de ministerraad integraal over het beleid ten aanzien van de bestrijding en de gevolgen van de COVID-19 pandemie te besluiten. Dit was van belang omdat de coronacrisis geen kortdurende crisis is maar een langdurige crisis waarbij integrale afweging essentieel is. In de MCC-19 worden zowel besluiten genomen over maatregelen voor de acute bestrijding van het virus als besluiten om adequaat in te spelen de middellange en lange termijngevolgen van de crisis. Alle leden van het Kabinet zijn lid van de MCC-19. Ook het Veiligheidsberaad is vertegenwoordigd in de MCC19 evenals de drie planbureaus, zijnde Centraal Plan Bureau (CPB), Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De MCC-19 wordt voorbereid door de Ambtelijke Commissie COVID-19 (ACC-19) waar ieder departement op Directeur-Generaal of Secretaris-Generaal-niveau in is vertegenwoordigd. In de ACC-19 zijn daarnaast de drie planbureaus ook vertegenwoordigd, evenals het Veiligheidsberaad dat ambtelijk vertegenwoordigd is. Om invulling te geven aan de regionale aanpak is er parallel op regelmatige basis contact met (de vertegenwoordigers van) het Veiligheidsberaad over zaken als inschaling van regio’s, passende maatregelen en de naleving daar van.

Vraag 3

In hoeverre wordt op dit moment de nationale crisisstructuur gebruikt? Bent u van plan de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb) weer in te stellen? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Zoals hiervoor uiteengezet is de corona crisis langdurig en raakt hij vele verschillende sectoren. Om die reden is een lijnstructuur opgezet waarin integrale besluitvorming is gewaarborgd. Kennis en ervaring uit de crisisorganisatie is hierbij betrokken. Inmiddels is daarbij één onderdeel uit de crisisstructuur weer geactiveerd, namelijk het nationaal kernteam crisiscommunicatie (NKC). Mocht het noodzakelijk zijn dan kan de volledige crisisstructuur te allen tijde geactiveerd worden.

Vraag 4, 5

Welke status heeft het zondagse Catshuisoverleg ten aanzien van de voorbereiding voor besluitvorming over maatregelen in de coronacrisis?

Wie bepaalt wie bij het zondagse Catshuisoverleg aanwezig is? Wie bepaalt de agenda voor dit overleg?

Antwoord 4, 5

Er vindt op velerlei momenten in verschillende samenstellingen overleg plaats tussen leden van het kabinet. Zo ook met regelmaat op het Catshuis. Het betreft informeel en beschouwend overleg op initiatief van de Minister-President zonder formele agenda. Er vindt geen besluitvorming plaats. Per gelegenheid wordt naast de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor Medische Zorg en Sport en van Justitie en Veiligheid een wisselend gezelschap van ministers en externe gasten uitgenodigd. Dit overleg biedt de gelegenheid buiten de formele besluitvorming verschillende aspecten van de coronacrisis en zijn aanpak tegen het licht te houden en daarover standpunten en opvattingen uit te wisselen.

Vraag 6

Deelt u de mening dat uw inlichtingenplicht op basis van artikel 68 van de Grondwet een hoeksteen van de parlementaire democratie is en dat zonder de mogelijkheid om informatie te verkrijgen het parlement zijn controlerende taak niet kan goed vervullen? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat hetgeen tijdens het zondagse Catshuisoverleg aan de orde is gekomen met het parlement moet worden gedeeld? Zo nee, welk belang van de staat, hetgeen het enige is dat die inlichtingenplicht begrenst, is er dan aan de orde?

Antwoord 6

Het kabinet onderschrijft uiteraard het belang van zijn grondwettelijke inlichtingenplicht jegens beide kamers van de staten generaal. Om die reden informeert het kabinet de kamer actief over alle zaken rond de aanpak van het corona-virus die relevant zijn en legt het kabinet verantwoording af over genomen besluiten. Daarbinnen behoudt het kabinet zich het recht voor om – bijvoorbeeld informeel en niet besluitvormend – in vertrouwen met elkaar van gedachten te wisselen.

Vraag 7

Is de genoemde informatie, onder voorwaarden en ontdaan van persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren, via een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) op te vragen? Zo ja, deelt u dan de mening dat die informatie ook aan het parlement dient te worden verstrekt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

De reikwijdte van een eventueel WOB verzoek kan slechts beoordeeld worden op basis van een concreet verzoek aan de hand van de actuele situatie. Maar in zijn algemeenheid wijs ik op het volgende. Informeel overleg biedt de gelegenheid persoonlijke opvattingen en overwegingen in vertrouwen en vrijheid aan de orde te stellen en te bespreken. Openbaarheid zou betrokkenen ervan kunnen gaan weerhouden zich in openheid uit te spreken. Daarmee zou afbreuk worden gedaan aan de effectiviteit van dit overleg.

Vraag 8

Kunt u ten aanzien van de besluitvorming over de maatregelen die na de zomer zijn genomen precies aangeven wie betrokken waren bij de advisering en bij de besluitvorming en in welke volgorde?

Antwoord 8

De besluitvorming is tot stand gekomen binnen de in het antwoord op vraag 2 en 10 genoemde (advies) structuren.

Vraag 9

Welk afwegingskader is gebruikt bij het vaststellen van het laatste pakket maatregelen? Is uitgegaan van een minimaal pakket maatregelen dat nodig is om de toename in het aantal besmettingen te verminderen en de reproductiefactor terug te brengen tot 0.9? Zo ja, waarom is geen ambitieuzer doel gekozen? Welke afweging tussen volksgezondheid en economische belangen is hierbij gemaakt?

Antwoord 9

De strategie is erop gericht om zo gericht mogelijk maatregelen te nemen met de grootste impact op het virus en zo min mogelijk economisch en maatschappelijke schade. Regionaal waar dat kan, landelijk waar dat moet. Maatregelen zijn passend bij het risiconiveau per regio. Op 28 september 2020 en na het daaropvolgende debat in de Tweede Kamer over de ontwikkelingen rondom het coronavirus op 29 september 2020 zijn uitsluitend landelijke maatregelen aangekondigd. We hebben deze versnelling gemaakt omdat we zagen dat het beeld van de verspreiding van het virus verslechterde en we verwachtten dat dit in meer regio’s het geval zou worden. Het genoemde maatregelenpakket was een forser pakket aan landelijke maatregelen om het reproductiegetal naar onder de één terug te brengen, hetgeen noodzakelijk is om het aantal besmettingen weer naar beneden te brengen. Het OMT heeft in zijn adviezen dit ook als uitgangspunt gebruikt, het duurzaam terugdringen van de R-waarde. Dit pakket, evenals het pakket van 14 oktober, passen bij het streven om het reproductiegetal zo snel mogelijk te verlagen. Daarbij stond het belang van de volksgezondheid voorop.

Vraag 10

Hoe en wanneer zijn gedragswetenschappers betrokken bij het Outbreak Management Team (OMT)-advies c.q. de besluitvorming over maatregelen?

Antwoord 10

De WHO geeft gedragswetenschappen een belangrijke plaats in de bestrijding van uitbraken, naast andere expertise zoals virologie, epidemiologie en geneeskunde. Zij kijken mee op maatregelen en geven inzichten die van groot nut zijn voor de invulling van de maatregelen. Zo hebben ze een belangrijke rol gespeeld bij de gedragsexperimenten en analyse van de mondkapjes en hebben ze een analyse gepresenteerd over de motivatie van mensen om mee te werken aan de maatregelen. In lijn daarmee zet het RIVM wetenschappelijke kennis en expertise over gedrag op gecoördineerde wijze in bij de bestrijding van de coronapandemie. Een speciale corona gedragsunit bundelt, kanaliseert en maakt expertise direct beschikbaar om beleid en overheidscommunicatie (landelijk en regionaal) te informeren en te ondersteunen.

De inzichten van de corona gedragsunit worden niet via het OMT maar separaat gebruikt door het kabinet ten behoeve van beleid en communicatie. Onderzoek en advies van de corona gedragsunit zijn b.v. gebruikt voor het besluit over het gebruik van mondkapjes. Andere belangrijke producten van de corona gedragsunit zijn «Leefstijladvies voor thuis», de analyse «Thuisblijven, testen en quarantaine» en de notitie «1,5 meter afstand houden en drukte vermijden»

De naleving van de maatregelen is een grote uitdaging. Inzichten over gedrag zijn dus heel wezenlijk bij het richten van de maatregelen. In de routekaart en gereedschapskist die op 13 oktober aan uw Kamer worden gestuurd speelt dit ook een belangrijke rol.

Vraag 11

Op welk moment en op welke wijze zijn veiligheidsregio’s betrokken bij advisering en besluitvorming?

Antwoord 11

Zoals aangeven bij het antwoord op vraag 2 zijn de veiligheidsregio’s vanaf het begin van de opschaling van de nationale crisisstructuur betrokken bij de advisering en besluitvorming, zo zijn de veiligheidsregio’s vertegenwoordigd geweest in de MCCB en zijn zij thans vertegenwoordigd in de MCC-19. Tijdens het soms wekelijkse, soms twee wekelijkse overleg van de Veiligheidsregio’s, is de Minister van Justitie en Veiligheid standaard aanwezig, daarbij regelmatig vergezeld door de Minister van VWS, hetzij door de Minister voor MSZ, hetzij een enkele keer door een andere Minister. Ook buiten het Veiligheidsberaad vindt regelmatig contact en informeel overleg plaats.

Vraag 12

Kunt u deze vragen separaat beantwoorden vóór het volgende debat over de ontwikkeling rondom het coronavirus?

Antwoord 12

Voor de beantwoording van deze Kamervragen heb ik de reguliere termijnen gevolgd.


X Noot
1

Telegraaf, 7 oktober 2020.

X Noot
2

TK 2019–2020 30 821, nr 107.

Naar boven