Vragen van de leden Van der Lee en Smeulders (beiden GroenLinks) aan de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Verontwaardiging over
voorkeur Minister Ollongren voor windmolens op zee» (ingezonden 16 september 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
12 oktober 2020).
Vraag 1
Kent u het artikel «Verontwaardiging over voorkeur Minister Ollongren voor windmolens
op zee»?1
Vraag 2
Deelt u het inzicht dat om alle klimaat- en energiedoelen te behalen, het onvermijdelijk
is dat ook op land duurzame energieprojecten worden gerealiseerd, waarbij wel altijd
zo goed mogelijk wordt gelet op de ruimtelijke inpassing en draagvlak en de volgorde
van de Gedragscode Zon op Land wordt nageleefd?
Antwoord 2
Ja, ik deel uw inzicht. Dit geldt zowel voor de doelstellingen tot 2030 uit het Klimaatakkoord,
waar op dit moment door het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (NP RES)
invulling aan wordt gegeven, als voor het lange termijnperspectief 2050 zoals geschetst
in de NOVI.
In de NOVI is een aantal richtingen benoemd, die regio’s kunnen helpen om in de RES’en
evenwichtige afwegingen te maken. Eén van die richtingen komt voort uit de zonneladder,
die in augustus 2019 aan de Tweede Kamer is gestuurd en dient als afwegingskader voor
overheden. De zonneladder spreekt een voorkeur uit voor zonnepanelen op gevels en
daken van gebouwen. Een andere beleidskeuze is dat windparken zoveel mogelijk op zee
worden gerealiseerd, voor zover dit kan in balans met de ruimte die nodig is voor
functies zoals scheepvaart, visserij en natuur.
Vraag 3
Bent u bekend met het feit dat er door bijvoorbeeld mede-overheden, energiecoöperaties
en energiebedrijven hard aan wordt gewerkt om duurzame energieprojecten op land te
realiseren en dat zij conform uw Klimaatakkoord en het RES-proces tenminste 35 terrawattuur
aan hernieuwbare opwek op land dient te worden gerealiseerd?
Antwoord 3
Hiermee ben ik bekend. Ik onderstreep ook de bestaande afspraken om invulling te geven
aan het klimaatbeleid tot 2030: naast 49 terrawattuur (TWh) aan windenergie op zee
is de ambitie om tenminste 35 TWh aan grootschalige hernieuwbare elektriciteit op
land te realiseren. Ik heb veel waardering voor de inspanningen van medeoverheden
en andere partijen om tijdig en met oog voor de kwaliteit van de leefomgeving deze
doelstelling uit het Klimaatakkoord te realiseren.
Vraag 4
Deelt u de mening dat deze inspanningen bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering
en dus zeer welkom zijn?
Vraag 5
Is het waar dat u uitspraken heeft gedaan over zonnepanelen en windmolens die kunnen
worden opgevat als uitspraken die tegen het Klimaatakkoord in gaan? Hoe heeft dat
kunnen gebeuren?
Antwoord 5
Nee, dat is onjuist. Ik heb dit toegelicht tijdens het AO NOVI d.d. 24 september.
In het Klimaatakkoord is de ambitie voor wind op zee 49 TWh, de ambitie voor de grootschalige
elektriciteitsproductie op land is gesteld op tenminste 35 TWh in 2030. Daarmee sluit
ik windmolens en zonnepanelen op land dus niet uit: ook deze zijn nodig om de doelen
te halen.
Ik heb ook aangegeven dat de NOVI pleit voor zonnepanelen op daken en gevels. Dit
is een kernelement van de voorkeurvolgorde voor zon-PV, die het Rijk in samenwerking
met medeoverheden en andere belanghebbenden heeft ontwikkeld, als operationalisering
van het Klimaatakkoord. Tegelijk moet duidelijk zijn dat regionaal na zorgvuldige
afweging andere keuzes kunnen worden gemaakt. Centraal staat dat decentrale overheden
– en hun maatschappelijke partners – een goed plan opstellen. Dit loopt via het instrument
van de RES’en, waarin maximaal wordt ingezet op maatschappelijke acceptatie van de
energietransitie en de manier waarop dat in de regio kan worden gerealiseerd. Om te
stimuleren dat locaties zorgvuldig worden uitgekozen geeft het Rijk, als partner in
het NP RES, richting mee aan de RES’en.
Vraag 6
Deelt u de mening dat dit niet bevorderlijk is voor het draagvlak van duurzame energie
in Nederland?
Antwoord 6
Zie antwoord op vraag 5. Een succesvolle uitvoering van het Klimaatakkoord is gebaat
bij een groot maatschappelijk draagvlak voor de energietransitie. Dit is dan ook een
centraal element in de beleidsontwikkeling en -uitvoering. Dit geldt zowel voor de
RES’en als voor de realisatie van Windenergie op zee.
Vraag 7
Bent u bereid deze uitspraken te herroepen of op zijn minst vergaand te nuanceren?
Antwoord 7
Zie antwoord op vraag 5.