Vragen van de leden Van Beukering-Huijbregts en Hammelburg (beiden D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Partnerverlof nadeliger voor laagste inkomens» (ingezonden 20 augustus 2021).

Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 13 september 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Partnerverlof nadeliger voor laagste inkomens»?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met dit bericht.

Vraag 2, 4

Wat vindt u ervan dat de vormgeving van het partnerverlof ook in verhouding nadeliger uitpakt voor mensen met een lager inkomen?

Kunt u bevestigen dat dit netto verschil voor de verschillende inkomensgroepen wordt veroorzaakt door de arbeidskorting?

Antwoord 2, 4

Het geboorteverlof, in het spraakgebruik ook wel partnerverlof genoemd, bestaat uit een week met volledige betaling van het loon door de werkgever gevolgd door vijf weken aanvullend geboorteverlof met een uitkering van 70 procent van het brutodagloon (met een maximum van 70 procent van het maximum dagloon). Het aanvullend geboorteverlof wordt uitgevoerd door het UWV. Het artikel van NRC gaat in op de inkomensgevolgen bij opname van het aanvullend geboorteverlof. Het relatieve verschil in netto-uitkomsten voor verschillende inkomstengroepen bij de opname van aanvullend geboorteverlof is voornamelijk het gevolg van de vormgeving van fiscale regelingen zoals de arbeidskorting, en de maximering van de uitkering voor hoge inkomens.

Voor inkomens onder de maximale uitkering worden de netto-uitkomsten bepaald door de marginale druk in het belastingstelsel die varieert in het inkomensgebouw. Dat betekent dat inkomensschommelingen netto verschillend uitwerken voor verschillende inkomensgroepen. Bij een relatief lage marginale druk leidt een stijging van het brutoinkomen tot een hogere netto inkomensstijging dan bij een relatief hoge marginale druk. Bij een inkomensterugval, bijvoorbeeld door de opname van aanvullend geboorteverlof geldt dus dat het inkomen netto relatief sterk daalt. Het is hierbij echter van belang dat de bestedingsmogelijkheden van veel huishoudens niet enkel worden bepaald door hun inkomen uit arbeid minus de te betalen belastingen, er kan immers ook sprake zijn van inkomensafhankelijke toeslagen. Zo kan een tijdelijke verlaging van inkomen van een partner als gevolg van de keuze om geboorteverlof op te nemen gedeeltelijk worden gecompenseerd door hogere toeslagen.

Het inkomstenverlies bij de opname van aanvullend geboorteverlof is relatief het hoogst voor de hogere inkomensgroepen. Dit komt door de maximering van de uitkering voor het aanvullend geboorteverlof op 70% van het maximum (bruto)dagloon. Een kleiner deel van het inkomstenverlies wordt hierdoor gecompenseerd. Het inkomensverlies is daarnaast relatief hoger voor mensen met een inkomen tot ongeveer het wettelijk minimumloon. Dat hangt samen met de vormgeving van de arbeidskorting. Tot het wettelijk minimumloon bouwt de arbeidskorting op met het inkomen, en zorgt daarmee voor een aanzienlijke stimulans om meer uren te werken. Hierdoor ligt het marginale belastingtarief relatief laag voor deze inkomens. Een brutostijging van het inkomen zorgt daarmee voor een relatief grote netto-stijging en maakt dat het loont om meer (uren) te werken. Als het brutoinkomen daalt, zoals het geval is bij opname van aanvullend geboorteverlof, heeft dit als effect dat het netto-inkomen ook relatief sterk daalt.

Voor mensen met een modaal inkomen is de netto-daling van het inkomen bij de opname van aanvullend geboorteverlof het laagst: de uitkering aan deze inkomensgroep wordt niet beperkt door het maximum dagloon, terwijl het marginale belastingtarief voor deze groep relatief hoog is waardoor het netto inkomen relatief beperkt afneemt als het brutoinkomen daalt.

In het antwoord op vragen 5 en 8 wordt het precieze inkomstenverlies voor verschillende huishoudens weergegeven. Bij de lagere inkomensgroepen is de inkomensdaling relatief hoog voor huishoudens met een inkomen tussen het wettelijk minimumloon en 110% van het wettelijk minimumloon. Dit komt vooral voor bij alleenverdieners in deze groep. Bij tweeverdieners blijft de achteruitgang beperkt doordat het inkomen van de moeder gelijk blijft. Bij een alleenstaande moeder wordt geen geboorteverlof opgenomen.

Van de circa 170.000 huishoudens waarin in 20182 een kind geboren werd viel een zeer beperkt aantal (ongeveer 1000 huishoudens) onder deze groep alleenverdieners met een inkomen tussen wettelijk minimumloon en 110% van het wettelijk minimumloon.

Vraag 3

Kloppen de cijfers die NRC uit de rekentool van berekenhet.nl heeft gehaald?

Antwoord 3

De door NRC gepresenteerde cijfers zijn feitelijk correct. NRC heeft echter de keuze gemaakt om het inkomensverlies door het geboorteverlof op wekelijkse basis te berekenen, waardoor enkel wordt gekeken naar het arbeidsinkomen van de partner. Om een volledig beeld van de financiële gevolgen voor mensen die het aanvullend geboorteverlof gebruiken en hun huishouden te laten zien, dienen de financiële gevolgen op jaarbasis te worden beschouwd. Belastingen en toeslagen worden immers over het jaarinkomen berekend. De focus op weekbedragen in de berekeningen van NRC laat de compenserende invloed van toeslagen buiten beschouwing.

Daarnaast gaan de rekenvoorbeelden van het NRC uit van de situatie van een alleenverdiener, terwijl in de meerderheid van de huishoudens die in aanmerking komen voor aanvullend geboorteverlof beide ouders werken. Voor een volledig inzicht in de financiële gevolgen van het opnemen van aanvullend geboorteverlof moeten alle relevante inkomensstromen van het huishouden worden bezien. Voor een volledige analyse moeten verschillende huishoudkenmerken worden meegenomen. Dit is bijvoorbeeld van belang voor het bepalen van eventueel recht op inkomensafhankelijke regelingen zoals toeslagen.

Vraag 5, 8

Kunt u in een tabel voor verschillende jaarinkomens aangeven wat precies het netto verschil is in inkomen als volledig gebruik wordt gemaakt van het partnerverlof?

Kunt u voor een aantal voorbeeldhuishoudens aangeven wat het voor het totale netto gezinsinkomen betekent als volledig gebruik wordt gemaakt van het partnerverlof en straks door beide partners van het betaald ouderschapsverlof?

Antwoord 5, 8

In de volgende grafieken vindt u de gevolgen van het opnemen van vijf weken aanvullend geboorteverlof door de meestverdienende partner. In Figuur 3 is daarbovenop betaald ouderschapsverlof door beide ouders voor negen weken opgenomen. In de figuren worden de effecten op het besteedbaar inkomen (netto-inkomen inclusief zorgkosten en kindregelingen) en het gezinsinkomen voor een aantal voorbeeldhuishoudens gegeven.

De huishoudsamenstellingen in deze voorbeelden zijn gekozen om de meest duidelijke inkomenseffecten in beeld te brengen. In de voorbeelden met tweeverdieners is de aanname gehanteerd dat de meestverdienende partner gebruik maakt van het aanvullend geboorteverlof.

Figuur 1 Gevolgen aanvullend geboorteverlof van vijf weken voor alleenverdieners

Figuur 1 Gevolgen aanvullend geboorteverlof van vijf weken voor alleenverdieners

Figuur 2 Gevolgen aanvullend geboorteverlof van vijf weken voor tweeverdieners

Figuur 2 Gevolgen aanvullend geboorteverlof van vijf weken voor tweeverdieners

Figuur 3 Gevolgen aanvullend geboorteverlof van vijf weken en ouderschapsverlof van negen weken voor tweeverdieners op modaal en boven modaal

Figuur 3 Gevolgen aanvullend geboorteverlof van vijf weken en ouderschapsverlof van negen weken voor tweeverdieners op modaal en boven modaal

In de bijlage vindt u tabellen met een nadere uitsplitsing van het brutonetto traject van de meeste huishoudens in deze grafieken.

Vraag 6, 9

Kunt u aangeven bij welke vormen van verlof voor jonge ouders wel en niet de arbeidskorting kan worden toegepast? Wordt het verschil veroorzaakt door het niet kunnen toepassen van de arbeidskorting of door de op- en afbouw van de arbeidskorting?

Maakt het uit of het partner- of ouderschapsverlof via de werkgever wordt betaald of wordt aangevuld door de werkgever of dat het wordt uitbetaald door het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) voor het bepalen van het toetsingsinkomen en het toepassen van de arbeidskorting?

Antwoord 6, 9

De arbeidskorting wordt berekend over het arbeidsinkomen. Het arbeidsinkomen bestaat uit hetgeen met tegenwoordige arbeid is genoten uit winst uit een of meer ondernemingen, loon en resultaat uit een of meer werkzaamheden. Daarnaast worden onder andere uitkeringen op grond van de Wet arbeid en zorg en aanvullingen daarop door de werkgever tot het arbeidsinkomen gerekend. Voor ouders gaat het dan over uitkeringen bij zwangerschaps- en bevallingsverlof, (aanvullend) geboorteverlof, adoptie- en pleegzorgverlof en vanaf 2 augustus 2022 betaald ouderschapsverlof. Maar ook (gedeeltelijke) loondoorbetaling door de werkgever zoals bij calamiteitenverlof en kort- en langdurend zorgverlof worden tot het arbeidsinkomen gerekend.

Het maakt niet uit of de uitkering wordt aangevuld of betaald door de werkgever of wordt uitbetaald door het UWV. In beide gevallen wordt de uitkering tot het arbeidsinkomen gerekend. Verschillen in netto-inkomen worden dus niet veroorzaakt doordat de arbeidskorting niet kan worden toegepast, deze wordt namelijk wel toegepast, maar de verschillen worden veroorzaakt door de op- en afbouw van de arbeidskorting.

Vraag 7

Wat betekent het opnemen van het partnerverlof en straks het betaald ouderschapsverlof voor het toetsingsinkomen voor toeslagen?

Antwoord 7

Het opnemen van geboorteverlof of het ouderschapsverlof zorgt in de meeste gevallen voor een verlaging van het belastbaar inkomen en daarmee ook het toetsingsinkomen. Dit kan het gevolg hebben dat huishoudens een (hoger) recht op toeslagen krijgen. In de voorbeeldberekeningen in het antwoord op vragen 5 en 8 blijkt dit uit een toename van het recht op het kindgebonden budget (in de tabellen onderdeel van kindregelingen) en zorgtoeslag (in de tabellen onderdeel van netto zorgkosten). Werkgevers en werknemers kunnen ook afspraken maken om het geboorteverlof of betaald ouderschapsverlof aan te vullen, in deze gevallen daalt het toetsingsinkomen minder of zelfs niet.

Vraag 10

Welke mogelijkheden ziet u om het verschil tussen netto en bruto bij het opnemen van partnerverlof door laagste inkomens te verkleinen?

Antwoord 10

In theorie zijn er twee mogelijkheden om het verschil tussen netto en bruto bij het opnemen van aanvullend geboorteverlof door de laagste inkomens te verkleinen. Eerste mogelijkheid is het verhogen van de uitkering. Hierdoor wordt de inkomensdaling verminderd. Het kabinet is echter van mening dat een uitkering van 70% van het dagloon (tot 70% van het maximum dagloon) een toereikende tegemoetkoming is in de kosten van het opnemen van verlof in verband met de geboorte van een kind. Daarbij is het kabinet van mening dat ouders ook een eigen verantwoordelijkheid hebben om bij te dragen in de financiële gevolgen bij opname van aanvullend geboorteverlof. Werkgevers kunnen ook de uitkering aanvullen, waardoor er geen of minder inkomensdaling optreedt. De rijksoverheid doet dit bijvoorbeeld voor het eigen personeel.

De Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG) wordt op dit moment geëvalueerd. Daarbij wordt ook gekeken naar de mate waarin verschillende inkomensgroepen gebruik maken van het geboorteverlof. De evaluatie zal eind dit jaar of begin volgend jaar naar uw Kamer worden gestuurd, en kan mogelijk voor een volgend kabinet aanleiding zijn om opnieuw naar de hoogte van de uitkering te kijken.

Tweede mogelijkheid is het verkleinen van (verschillen in) de marginale druk in het belastingstelsel. Dat betreft echter een stelselwijziging met grote budgettaire en economische effecten die ver buiten de scope van het aanvullend geboorteverlof reiken.

Bijlage met brutonettotrajecten

In deze tabellen worden de kindregelingen en zorgtoeslag (als onderdeel van netto zorgkosten) toegerekend aan de partner, terwijl deze in een meerpersoonshuishouden in de praktijk aan het huishouden worden toegekend.

De moeder in deze voorbeelden heeft een kind gekregen. De partner heeft recht op (aanvullend) geboorteverlof. Beiden hebben recht op betaald ouderschapsverlof vanaf augustus 2022.

Tabel 1 Gevolgen aanvullend geboorteverlof van vijf weken voor alleenverdieners
   

wml

1,5x wml

modaal

2x modaal

   

normaal

verlof

normaal

verlof

normaal

verlof

normaal

verlof

bruto inkomen na premies volksverzekeringen

(1)

21.337

21.337

31.483

31.483

35.266

35.266

69.487

69.487

inkomstenderving door aanv. geboorteverlof

(2)

0

2.044

0

3.016

0

3.378

0

6.656

uitkering voor aanv. geboorteverlof

(3)

0

1.431

0

2.111

0

2.365

0

2.737

belastbaar inkomen

(4=1–2+3)

21.337

20.724

31.483

30.578

35.266

34.252

69.487

65.568

loonheffing

(5)

7.916

7.688

11.680

11.345

13.084

12.708

25.901

24.326

heffingskortingen

(6=7+8+9)

6.892

6.733

6.686

6.716

6.561

6.594

2.554

2.965

w.v. algemene heffingskorting1

(7)

3.198

3.216

2.592

2.646

2.366

2.426

379

555

w.v. arbeidskorting

(8)

3.694

3.517

4.094

4.070

4.195

4.168

2.175

2.410

w.v. iack2

(9)

0

0

0

0

0

0

0

0

te betalen belasting

(10=5–6)

1.024

955

4.994

4.629

6.523

6.113

23.347

21.361

kindregelingen3

(11)

4.407

4.407

4.407

4.407

4.407

4.407

2.339

2.603

netto zorgkosten4

(12)

836

836

2.147

2.024

2.660

2.523

3.324

3.324

besteedbaar inkomen

(13=4–10+11–12)

23.883

23.339

28.749

28.333

30.489

30.023

45.155

43.487

verschil

   

– 2,3%

 

– 1,4%

 

– 1,5%

 

– 3,7%

X Noot
1

Inclusief de algemene heffingskorting die wordt overgedragen aan de minstverdienende partner

X Noot
2

Inkomensafhankelijke combinatiekorting

X Noot
3

De kindregelingen bestaan uit de kinderbijslag en het kindgebonden budget als het huishouden hier recht op heeft.

X Noot
4

De netto zorgkosten bestaan uit de nominale VWS-zorgpremie en het gemiddelde bedrag dat huishoudens voor het eigen risico betalen. Dit bedrag wordt verminderd met de zorgtoeslag als het huishouden hier recht op heeft.

Tabel 2 Gevolgen aanvullend geboorteverlof van vijf weken voor tweeverdieners op wml en 120% wml
   

0,5x wml + wml

0,5x 120% wml + 120% wml

   

moeder

partner-

normaal

partner-

verlof

moeder

partner-

normaal

partner-

verlof

bruto inkomen na premies volksverzekeringen

(1)

10.668

21.337

21.337

12.802

25.395

25.395

inkomstenderving door aanv. geboorteverlof

(2)

0

0

2.044

0

0

2.432

uitkering voor aanv. geboorteverlof

(3)

0

0

1.431

0

0

1.703

belastbaar inkomen

(4=1–2+3)

10.668

21.337

20.724

12.802

25.395

24.666

loonheffing

(5)

3.958

7.916

7.688

4.750

9.422

9.151

heffingskortingen

(6=7+8+9)

4.093

6.513

6.354

4.951

6.509

6.533

w.v. algemene heffingskorting

(7)

2.837

2.819

2.837

2.837

2.577

2.620

w.v. arbeidskorting

(8)

624

3.694

3.517

1.238

3.932

3.912

w.v. iack

(9)

632

0

0

876

0

0

te betalen belasting

(10=5–6)

0

1.403

1.334

0

2.913

2.618

kindregelingen

(11)

0

4.407

4.407

0

4.407

4.407

netto zorgkosten

(12)

1.662

556

472

1.662

1.396

1.297

besteedbaar inkomen

(13=4–10+11–12)

9.007

23.785

23.324

11.140

25.493

25.157

huishoudinkomen

   

32.792

32.330

 

36.633

36.297

verschil

     

– 1,4%

   

– 0,9%

Tabel 3 Gevolgen aanvullend geboorteverlof van vijf weken voor tweeverdieners op modaal en boven modaal
   

0,5x modaal + modaal

0,5x modaal + 2x modaal

   

moeder

partner -

normaal

partner-

verlof

moeder

partner-

normaal

partner-

verlof

bruto inkomen na premies volksverzekeringen

(1)

17.737

35.266

35.266

17.737

69.487

69.487

inkomstenderving door aanv. geboorteverlof

(2)

0

0

3.378

0

0

6.656

uitkering voor aanv. geboorteverlof

(3)

0

0

2.365

0

0

2.737

belastbaar inkomen

(4=1–2+3)

17.737

35.266

34.252

17.737

69.487

65.568

loonheffing

(5)

6.581

13.084

12.708

6.581

25.901

24.326

heffingskortingen

(6=7+8+9)

6.936

6.182

6.215

6.936

2.175

2.586

w.v. algemene heffingskorting

(7)

2.837

1.987

2.047

2.837

0

176

w.v. arbeidskorting

(8)

2.658

4.195

4.168

2.658

2.175

2.410

w.v. iack

(9)

1.441

0

0

1.441

0

0

te betalen belasting

(10=5–6)

0

6.902

6.492

0

23.726

21.740

kindregelingen

(11)

0

3.452

3.520

0

2.181

2.181

netto zorgkosten

(12)

1.662

1.662

1.662

1.662

1.662

1.662

besteedbaar inkomen

(13=4–10+11–12)

16.075

30.153

29.618

16.075

46.280

44.347

huishoudinkomen

   

46.229

45.694

 

62.355

60.422

verschil

     

– 1,2%

   

– 3,1%

Tabel 4 Gevolgen betaald ouderschapsverlof van negen weken voor tweeverdieners op wml en 120% wml
   

0,5x wml + wml

0,5x 120% wml + 120% wml

   

moeder – normaal

moeder – verlof

partner – normaal

partner – verlof

moeder – normaal

moeder – verlof

partner – normaal

partner – verlof

bruto inkomen na premies volksverzekeringen

(1)

10.668

10.668

21.337

21.337

12.802

12.802

25.395

25.395

inkomstenderving door ouderschapsverlof

(2)

0

1.839

0

3.679

0

2.207

0

4.378

uitkering voor ouderschapsverlof

(3)

0

920

0

1.839

0

1.104

0

2.189

belastbaar inkomen

(4=1–2+3)

10.668

9.749

21.337

19.497

12.802

11.698

25.395

23.206

loonheffing

(5)

3.958

3.617

7.916

7.234

4.750

4.340

9.422

8.609

heffingskortingen

(6=7+8+9)

4.093

3.810

6.513

6.001

4.951

4.507

6.509

6.581

w.v. algemene heffingskorting

(7)

2.837

2.837

2.819

2.837

2.837

2.837

2.577

2.708

w.v. arbeidskorting

(8)

624

447

3.694

3.164

1.238

920

3.932

3.874

w.v. iack

(9)

632

526

0

0

876

749

0

0

te betalen belasting

(10=5–6)

0

0

1.403

1.232

0

0

2.913

2.028

kindregelingen

(11)

0

0

4.407

4.407

0

0

4.407

4.407

netto zorgkosten

(12)

1.662

1.662

556

181

1.662

1.662

1.396

949

besteedbaar inkomen

(13=4–10+11–12)

9.007

8.087

23.785

22.491

11.140

10.037

25.493

24.635

huishoudinkomen

     

32.792

30.578

 

36.633

34.672

verschil

       

– 6,8%

   

– 5,4%

Tabel 5 Gevolgen betaald ouderschapsverlof van negen weken voor tweeverdieners op modaal en boven modaal
   

0,5x modaal + modaal

0,5x modaal + 2x modaal

   

moeder – normaal

moeder – verlof

partner – normaal

partner – verlof

moeder – normaal

moeder – verlof

partner – normaal

partner – verlof

bruto inkomen na premies volksverzekeringen

(1)

1.7737

1.7737

35.266

35.266

17.737

17.737

69.487

69.487

inkomstenderving door ouderschapsverlof

(2)

0

3.058

0

6.080

0

3.058

0

11.981

uitkering voor ouderschapsverlof

(3)

0

1.529

0

2.513

0

1.529

0

2.513

belastbaar inkomen

(4=1–2+3)

17.737

16.208

35.266

31.699

17.737

16.208

69.487

60.020

loonheffing

(5)

6.581

6.013

13.084

11.760

6.581

6.013

25.901

22.267

heffingskortingen

(6=7+8+9)

6.936

6.321

6.182

6.300

6.936

6.321

2.175

3.250

w.v. algemene heffingskorting

(7)

2.837

2.837

1.987

2.200

2.837

2.837

0

507

w.v. arbeidskorting

(8)

2.658

2.218

4.195

4.100

2.658

2.218

2.175

2.743

w.v. iack

(9)

1.441

1.266

0

0

1.441

1.266

0

0

te betalen belasting

(10=5–6)

0

0

6.902

5.461

0

0

23.726

19.017

kindregelingen

(11)

0

0

3.452

3.796

0

0

2.181

2.181

netto zorgkosten

(12)

1.662

1.662

1.662

1.662

1.662

1.662

1.662

1.662

besteedbaar inkomen

(13=4–10+11–12)

16.075

14.546

30.153

28.372

16.075

14.546

46.280

41.522

huishoudinkomen

     

46.229

42.918

 

62.355

57.597

verschil

       

– 7,2%

   

–7,6%


X Noot
2

Cijfers op basis van ramingen uit microsimulatiemodel MIMOSI.

Naar boven