Vragen van het lid Ellian (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de berechting in Nederland van verdachten van in het buitenland gepleegde strafbare feiten (ingezonden 29 juli 2021).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 september 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3749.

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat een Spaanse onderzoeksrechter in de zaak van de dood van de mishandelde Carlo Heuvelman, opdracht heeft gegeven het onderzoek over te dragen aan het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM)?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

In hoeverre zijn dergelijke beslissingen van buitenlandse rechters openbaar en vindt u dat zulke beslissingen openbaar zouden moeten zijn?

Antwoord 2

Het is mij niet bekend dat deze beslissingen openbaar zijn. Ook in Nederland is dat niet gebruikelijk. Gelet op de individuele strafrechtelijke aard van een dergelijke beslissing en het belang van geheimhouding van een onderzoek ben ik van mening dat openbaarheid niet noodzakelijk is. Het is aan buitenlandse autoriteiten om eenzelfde afweging te maken.

Vraag 3

Welke rol heeft het OM volgens u, bij strafbare feiten die door Nederlanders in andere landen worden gepleegd?

Antwoord 3

Het is in eerste instantie aan de staat waar de feiten zich hebben afgespeeld om te bepalen of zij rechtsmacht willen en kunnen uitoefenen, of een eventueel verzoek om overdracht te doen. Of het Openbaar Ministerie (hierna: OM) een rol voor zichzelf ziet weggelegd om zelf een onderzoek te starten zal per individuele zaak verschillen en is aan het OM ter beoordeling.

Vraag 4

Welke criteria gelden volgens u, of welke criteria zouden toegepast moeten worden, bij het overnemen door Nederland van een strafrechtelijk onderzoek naar strafbare feiten gepleegd door Nederlanders in het buitenland?

Antwoord 4

Deze criteria zijn onder meer vastgelegd in het Wetboek van Strafvordering, meer specifiek in het vijfde boek, titel 3, tweede afdeling. Indien het verzoek gebaseerd is op een verdrag, dienen ook de in dit verdrag genoemde criteria in acht te worden genomen. Het Europees Verdrag betreffende de overdracht van strafvervolging is hiervan een voorbeeld, in artikel 8 van dit verdrag zijn de betreffende criteria opgenomen.

In zijn algemeenheid kunnen criteria als nationaliteit of woonplaats van de verdachte en de mogelijkheid tot bewijsvergaring een rol spelen bij de overweging of de overdracht van een strafrechtelijk onderzoek mogelijk is.

Vraag 5

In hoeverre acht u het gewenst dat Nederlandse verdachten voor dit soort gewelddadige strafbare feiten die in het buitenland zijn gepleegd, toch in Nederland berecht worden?

Antwoord 5

Dat dient per individueel geval door het OM beoordeeld te worden, al dan niet op basis van een verzoek tot overdracht, of op grond van de zelfstandige rechtsmacht van het OM.

Vraag 6

Kunt u, gelet op de grote maatschappelijke onrust, ondubbelzinnig bevestigen dat het OM op geen enkele wijze richting de Spaanse autoriteiten heeft aangestuurd op berechting van de verdachten in Nederland? Zo nee, in hoeverre acht u het wenselijk dat het OM een dergelijke positie inneemt?

Antwoord 6

Het OM heeft aan mij bevestigd dat het niet heeft aangestuurd op berechting van de verdachten in Nederland.

Vraag 7

Deelt u de mening dat het tegen ieder rechtsgevoel ingaat dat de verdachten, bijna twee weken na de fatale mishandeling, voorlopig nog op vrije voeten zijn? Zo ja/nee,waarom?

Antwoord 7

Uw vraag ziet op een individuele zaak. Hierover kan ik mij niet uitlaten. Het is aan het OM om onderzoek te doen en om eventueel over te gaan tot aanhoudingen.

Zoals inmiddels kenbaar is gemaakt door het OM zijn diverse verdachten aangehouden en in voorlopige hechtenis genomen.

Naar boven