Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de handelwijze van de provincie Gelderland bij de herindeling Barneveld-Scherpenzeel (ingezonden 2 juli 2021).

Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 6 september 2021).

Vraag 1

Bent u van mening dat herindelingen moeten kunnen rekenen op draagvlak onder de inwoners? Zo nee, waarom niet?1

Antwoord 1

Herindelingen die kunnen rekenen op draagvlak hebben inderdaad de sterke voorkeur van de regering. Zoals echter in het Beleidskader gemeentelijke herindeling 2018 is benoemd, kunnen er situaties zijn waarbij een herindeling toch noodzakelijk is, ook als er beperkt draagvlak is.

Vraag 2

Als 82% van de inwoners in een referendum aangeven niet te willen fuseren, vindt u dan nog dat er sprake is van een fusie van onderop?

Antwoord 2

In de situatie van Barneveld en Scherpenzeel is het initiatief tot herindeling genomen door de provincie Gelderland. Er is dus inderdaad geen sprake van een herindeling «van onderop», op initiatief van gemeenten zelf. Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 1 biedt het Beleidskader gemeentelijke herindeling ruimte aan een «tenzij», waarbij provincies – als er sprake is van evidente bestuurskrachtproblematiek – het voortouw kunnen nemen. Dat een ruime meerderheid van de inwoners tegen de voorgestelde oplossing van een herindeling is, is een belangrijk gegeven en dient als zodanig in de afweging over de wenselijkheid van de herindeling betrokken te worden.

Vraag 3

Wat is uw analyse van het desondanks doorzetten van de herindeling Barneveld-Scherpenzeel door de gedeputeerde staten van de provincie Gelderland?

Antwoord 3

Gedeputeerde en provinciale staten van Gelderland hebben afgewogen dat de noodzaak van een herindeling voor Scherpenzeel dusdanig groot is, dat dit ook met een beperkt draagvlak tot stand zou moeten komen. Zoals gezegd is dit op zichzelf een afweging waartoe de provincie op grond van de Wet arhi bevoegd is en waarvoor het Beleidskader gemeentelijke herindeling ruimte biedt. Nu op 7 juli 2021 een herindelingsadvies met deze strekking aan mij is aangeboden, zal ik beoordelen of ik de afweging van het provinciebestuur deel, of tot een andere conclusie kom. Ik kan op dit moment nog niet vooruitlopen op mijn oordeel over het herindelingsadvies.

Vraag 4

Is het waar dat de provincie Gelderland verschillende fracties in de Tweede Kamer heeft benaderd over de wenselijkheid van de fusie tussen Barneveld en Scherpenzeel? Is het gebruikelijk dat een provinciebestuur op deze wijze steun zoekt voor een omstreden herindeling?

Antwoord 4

Ik heb (uiteraard) geen inzicht in de externe contacten van de provincie Gelderland of individuele Kamerleden, dus ik weet niet of de provincie Gelderland Kamerleden heeft benaderd. Het is naar mijn mening niet vreemd of bijzonder dat bestuurders van medeoverheden contact zoeken met Kamerleden om het standpunt van hun bestuur, wensen of belangen toe te lichten. Dat is onderdeel van ons normale democratisch proces, waarin een belangenafweging wordt gemaakt.

Vraag 5

Heeft u verzoeken van de provincie Gelderland gekregen om de herindeling mogelijk te maken? Kunt u de verstrekte informatie van de provincie naar de Kamer sturen?

Antwoord 5

Ja, in de vorm van het herindelingsadvies van provinciale staten van Gelderland dat ik op 7 juli 2021 heb ontvangen. Dit is conform de procedures die daarvoor zijn vastgelegd in de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi). Bij deze stuur ik u dit herindelingsadvies toe.

Eerder heb ik van gedeputeerde staten van Gelderland een brief ontvangen met een toelichting op de wens om een arhi-procedure te starten. Die brief heb ik u eerder toegezonden als bijlage bij mijn Kamerbrief van 10 juli 2020.2 Verder heb ik gedurende het proces enkele brieven van Gelderland ontvangen over de voortgang van het proces. Deze brieven voeg ik in afschrift bij deze brief toe.

Vraag 6

Waarom heeft uw ministerie eerder afwijzend gereageerd op een hulpvraag vanuit de gemeente Scherpenzeel? Kan de Minister aangeven wat de rol van het ministerie in deze kwestie tot nu is geweest?

Antwoord 6

Ik herken mij niet in het beeld van het afwijzen van een hulpvraag door Scherpenzeel; vanaf de start van de herindelingsprocedure heb ik zowel Scherpenzeel als Gelderland laten weten dat ik een gesprekspartner voor de medeoverheden wil zijn en in lijn met het Beleidskaders gemeentelijke herindeling vroegtijdig over de ontwikkelingen geïnformeerd wilde worden. Er is ook op verschillende momenten contact geweest. De door Scherpenzeel gevraagde interventie (om het herindelingsproces te beëindigen) achtte ik echter niet passend bij mijn rol. In de Wet arhi is vastgelegd hoe een procedure dient te worden vormgegeven en wat ieders rol daarin is, zodat er een zorgvuldige weging van belangen en varianten tot stand kan komen. Ik zag geen aanleiding die procedure te doorkruisen.

Vraag 7

Hoe oordeelt u over de wens een integriteitsonderzoek naar de fusieaanpak uit te voeren? Bent u bereid deze toets uit te voeren? Zo nee, waarom niet?3

Antwoord 7

Er heeft mij geen formeel verzoek tot een integriteitsonderzoek bereikt, dus ik kan dit niet beoordelen. Wel heb ik inmiddels van het Burgerinitiatief Scherpenzeel Zelfstandig een verzoek gekregen om het doorlopen proces te beoordelen op zorgvuldigheid. Dat doe ik vanzelfsprekend, aangezien het onderdeel is van de afweging die ik moet maken om het herindelingsadvies wel of niet in een voorstel van wet om te zetten.

Ingevolge artikel 175 lid 2 Provinciewet heeft de commissaris van de Koning (als provinciaal orgaan) overigens tot taak de bestuurlijke integriteit van de provincie te bevorderen. Bij een concrete aanwijzing van een mogelijke schending is hij dus als eerst in positie een afweging te maken of een onderzoek gewenst is en hij heeft geconcludeerd dat dat niet het geval is. Overigens delen provinciale staten van Gelderland die mening, aangezien een motie waarin deze wens tot uitdrukking kwam, door provinciale staten van Gelderland op 6 juli is verworpen.

Vraag 8

Erkent u dat de integriteit van het bestuur altijd onomstreden moet zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 8

Ja, ik vind het belangrijk dat het openbaar bestuur integer te werk gaat. Zoals ook uit de voorgaande antwoorden mag blijken heb ik in het onderhavige geval op dit moment geen aanleiding om daar aan te twijfelen.

Naar boven