Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 3868 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 3868 |
Kent u het artikel van Follow the Money, RTV Drenthe en RTV Noord over Nedmag waaruit blijkt dat zij van de lekkage in 2018 hadden kunnen weten?1 Deelt u de mening van de mijnbouwdeskundig ingenieur dat Nedmag het had kunnen voorzien?
Ja, ik ken het artikel. Ik deel de mening dat het bedrijf de lekkage had kunnen voorzien niet. Zowel toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) als Nedmag hebben aangegeven dat de lekkage in 2018 niet was te voorzien tijdens de fase van actieve zoutwinning.
Welke conclusies trekt u uit de uitspraak van de mijnbouwdeskundig ingenieur dat het samenvloeien van cavernes tot een bepaald volume, onverantwoord is? Welke voorwaarden worden er aan cavernes gesteld om de veiligheid te garanderen?
In het winningsplan2 en in mijn instemmingsbesluit3 is reeds aangegeven dat het niet langer beoogd is om cavernes te laten samengroeien tot een cluster met groot ondergronds volume. In het instemmingsbesluit heb ik voorwaarden opgenomen waarin het maximale volume van de cavernes is begrensd. Ook is de toegestane druk in deze cavernes begrensd voor het behoud van de integriteit van het cavernedak.
Hoe staat uw uitspraak in beantwoording van mijn Kamervragen van 30 april 2018 (Aanhangsel Handelingen 2714): «Bij het afgeven van vergunningen moet het risico op verontreiniging van het grondwater ten allen tijde verwaarloosbaar te zijn. Indien dit niet zo is wordt een vergunning niet afgegeven» in verhouding tot uw recente instemmingsbesluit tot 2045? Waaruit blijkt dat het risico op verontreiniging van grondwater verwaarloosbaar is?
De uitspraak uit 2018 verhoudt zich tot het recente instemmingsbesluit waarin beoordeeld is dat de risico’s voor verontreiniging van het grondwater verwaarloosbaar zijn.
In de beoordeling van het risico op verontreiniging van het grondwater is gekeken naar de kans dat verontreinigende stoffen uit de caverne de ondergrond in kunnen stromen, het grondwater kunnen bereiken en de eventuele effecten van die gebeurtenis.
In het instemmingsbesluit is de cavernegrootte en de cavernedruk beperkt om lekkage te voorkomen en de integriteit van het cavernedak te borgen. Tevens is vastgesteld dat zich tussen de bovenliggende zoutlaag en de ondiepe ondergrond meerdere afsluitende lagen bevinden. Daarnaast wordt de pekel uit de cavernes afgelaten aan het einde van de periode van actieve winning. Tot slot is meegewogen dat er een relatief kleine hoeveelheid van een alternatieve dakolie gebruikt zal gaan worden. Dit alternatief bevat minder toxische stoffen dan diesel en is daardoor minder schadelijk.
De kans dat dakolie de bovenste lagen van de ondergrond waar het grondwater zich bevindt, bereikt of in de toekomst zal bereiken en het grondwater verontreinigt heb ik daarmee beoordeeld als verwaarloosbaar.
Hoe staat de risicobeoordeling die Nedmag heeft laten uitvoeren in verhouding tot het negatieve advies van Staatstoezicht op de Mijnen, gemeente Midden Groningen, provincie Groningen en Waterschap Hunze en Aa’s voor het winningsplan?
In de risicobeoordeling in het winningsplan wordt ingegaan op het risico op bodemtrillingen, het risico op verontreiniging van het grondwater en het risico op schade aan gebouwen en infrastructuur als gevolg van bodemdaling. In het instemmingsbesluit heb ik beschreven hoe ik de genoemde adviezen heb gewogen. Ik geef u hier een beknopte weergave.
Over het beperkte risico op bodemtrilling zijn de door Nedmag gemaakte risicobeoordeling en alle uitgebrachte adviezen in overeenstemming.
Er zijn negatieve adviezen die zien op het gebruik van diesel als dakolie om milieuhygiënische redenen. Hieraan heb ik gevolg gegeven door in te stemmen met het gebruik van een alternatieve dakolie en een alternatieve wijze van ontwikkelen van de caverne waardoor het gebruikte volume sterk verminderd zal zijn ten opzichte van de eerder aangelegde cavernes (zie ook het antwoord op vraag 3).
De bodemdaling is een omvangrijk onderdeel van het instemmingsbesluit. Het overgrote deel van de bodemdaling is een gevolg van de winning uit het verleden. De adviezen zien op het beperken van de bodemdaling als gevolg van nieuwe en voortgezette winning. Hieraan heb ik gevolg geven door niet in te stemmen met de voortzetting van de winning uit caverne Veendam-3.
SodM heeft negatief geadviseerd op voortzetting van actieve winning uit de bestaande cavernes om samengroei aan het cavernecluster te voorkomen en daarmee herhaling van het incident uit 2018 te voorkomen. Om deze samengroei te voorkomen heb ik niet ingestemd met voortzetting van de winning uit caverne Veendam-3 en heb ik de voortzetting van de winning uit caverne Tripscompagnie-9 in tijd en omvang beperkt.
Klopt de conclusie dat het voortbestaan van Nedmag prioriteit had bij het verstrekken van de vergunning zodat zij de schades in de toekomst kunnen blijven betalen? Wat gebeurt er als Nedmag failliet gaat met het sluiten van de putten, de waterbeheersmaatregelen die nodig zijn bij bodemdaling en de afhandeling van de schades? Wie is dan verantwoordelijk? Hoe heeft u dit risico ingedekt?
Nee, dat klopt niet. Het wettelijke toetsingskader van het winningsplan ziet op de beoordeling van veiligheid en de gevolgen van de winning. Het voortbestaan van een bedrijf is daar geen onderdeel van.
Vanaf 1 november 2021 kunnen mensen met schade zich melden bij de Commissie Mijnbouwschade die de schade zal beoordelen. Indien de Commissie Mijnbouwschade tot conclusie komt dat schade is veroorzaakt door de zoutwinning dan zal Nedmag deze moeten vergoeden.
Indien Nedmag failliet zou gaan, kunnen burgers zich melden bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat voor uitbetaling uit het waarborgfonds.
Herkent u overeenkomsten met de gaswinning in Groningen, zoals het ontkennen van het mijnbouwbedrijf dat schade door hun activiteiten komt? Of de jarenlange strijd die omwonenden moeten voeren om hun schade vergoed te krijgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik herken de onrust die in de omgeving leeft en het vermoeden dat mensen hebben dat hun woningen als gevolg van de zoutwinning door Nedmag zijn of kunnen worden beschadigd. Ik verwijs u graag naar het antwoord op vraag 8 waarin ik aangeef hoe ik de geleerde lessen in Groningen ga toepassen op de situatie rond de afhandeling van schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten in Nederland.
Waarom ontkent u in uw reactie op het artikel uit vraag 1, dat bij Nedmag en de staat, economische belangen zwaarder wegen dan de veiligheid van omwonenden van een mijnbouwgebied?
Het is onjuist dat economische belangen zwaarder wegen dan de veiligheid van omwonenden. De veiligheid van de zoutwinning is beoordeeld in het instemmingsbesluit. De economische belangen zijn geen onderdeel van het wettelijke toetsingskader en ook geen onderdeel geweest van de afweging.
Heeft u lessen geleerd uit de problemen rondom het Groningenveld die u gaat toepassen op de situatie rondom de gaswinning in Groningen? Zo nee, waarom niet?
Ja, ik heb lessen geleerd uit de problemen rondom het Groningenveld welke ik ga toepassen op de situatie rond de afhandeling van schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten in Nederland. Daarom heb ik, naast het Instituut Mijnbouwschade Groningen, een onafhankelijke Commissie Mijnbouwschade ingesteld die woningeigenaren en kleine bedrijven ondersteunt in het proces van schadeafhandeling. De Commissie doet onderzoek en adviseert over de oorzaak en de omvang van de schade, waarmee de Commissie Mijnbouwschade in de praktijk de bewijslast van de schademelder overneemt. Het advies van de Commissie Mijnbouwschade is bindend voor het mijnbouwbedrijf. Op dit moment adviseert de Commissie Mijnbouwschade alleen nog over schademeldingen door bodembeweging als gevolg van de winning of opslag van gas in of uit kleine velden. Vanaf 1 november a.s. wordt daar mogelijke schade door bodembeweging als gevolg van zoutwinning aan toegevoegd. De Commissie Mijnbouwschade neemt ook meldingen in behandeling van mogelijke schade door gestapelde mijnbouw.
In het geval er meerdere oorzaken aan de schade ten grondslag liggen, zal de Commissie Mijnbouwschade in haar advies aangeven welk deel veroorzaakt is door welke mijnbouwactiviteit en welke vergoeding zij daarbij adviseert. Daar waar er een samenloop is met schade als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld, zal er afstemming plaatsvinden tussen Commissie Mijnbouwschade en het Instituut Mijnbouwschade Groningen.
Welk deel van de winsten van Nedmag wordt in een schadefonds gestort om (toekomstig) gedupeerden te compenseren? Doet de staat ook een bijdrage vanuit de opbrengsten in dat fonds?
In het Burgerlijk Wetboek is vastgelegd dat mijnbouwbedrijven of rechtsopvolgers aansprakelijk zijn voor mijnbouwschades. Mocht er geen mijnbouwbedrijf of rechtsopvolger meer zijn, dan kunnen bewoners een beroep doen op het publieke Waarborgfonds Mijnbouwschade. Dit Waarborgfonds is gevuld door mijnbouwbedrijven uit de olie-, gas- en zoutsector. Daarnaast kan ik op basis van de Mijnbouwwet, indien ik daar aanleiding toe zie, financiële zekerheid eisen om eventuele schade die in toekomst ontstaat te vergoeden. Ik zie op dit moment daarom geen aanleiding om een aanvullend schadefonds op te richten.
Bent u bereid de omkering van bewijslast, of het bewijsvermoeden, toe te passen in gebieden van zoutwinning? En bij gebieden met gestapelde mijnbouw? Wilt u uw antwoord toelichten?
Een wettelijke bewijsvermoeden is een vergaande afwijking van het uitgangspunt in het bewijsrecht dat degene die iets stelt, dat ook moet bewijzen. Zo'n afwijking vergt een voldoende rechtvaardiging. Voor het Groningenveld is hier sprake van, omdat hier tienduizenden schademeldingen waren in korte tijd die grotendeels toe te wijzen waren aan bodembeweging door de opslag of winning van gas in of uit deze velden. Bij zoutwinning of in gebieden met gestapelde mijnbouw buiten het effectgebied van het Groningenveld gaat het om veel minder schadegevallen, waardoor een voldoende rechtvaardiging voor het wettelijk bewijsvermoeden ontbreekt.
Wilt u zelf deze vragen beantwoorden?4
Als Minister van Economische Zaken en Klimaat ben ik verantwoordelijk voor de beantwoording van Kamervragen. Ik hecht eraan dat de beantwoording correct, begrijpelijk en gecontroleerd is. Daarom worden mijn antwoorden op Kamervragen vrijwel altijd voorgelegd aan de partijen waarover de Kamervragen gaan. Op deze manier worden feitelijke onjuistheden voorkomen. In sommige gevallen worden partijen verzocht om een suggestie voor de beantwoording van de vragen, dit heeft te maken met de detail en complexiteit van de onderwerpen. Ondanks deze afstemming blijf ik verantwoordelijk voor de juistheid van de beantwoording op het moment dat ik mijn brief aan de Tweede Kamer stuur. Het is vervolgens aan uw Kamer om een vervolg te geven aan mijn brief.
In het geval van de voorliggende Kamervragen is SodM en Nedmag om input gevraagd op de vragen die voor hun organisatie relevant zijn voor de feitelijke onderbouwing zodat uw Kamer juist wordt geïnformeerd.
FTM, 6 juli 2021, «Ondanks risico’s mag omstreden zoutwinner van ministerie tot 2045 doorgaan». (https://www.ftm.nl/artikelen/toestemming-ministerie-zoutwinning-groningen-nedmag-tot-2045-ondanks-risicos?share=EXJxJqYPuQN5kA0axqRUOnFhihQ1NBlD7hLtdL0X2ks4n47wI%2FMYnX1KQoUpjA%3D%3D)
NOS, 17 juni 2021, «WOB-documenten geven inkijkje: schrijft de NAM mee aan ministeriële antwoorden op Kamervragen?». (https://nos.nl/regio/overijssel/artikel/147269-wob-documenten-geven-inkijkje-schrijft-de-nam-mee-aan-ministeriele-antwoorden-op-kamervragen)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3868.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.