Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het onderzoek naar de beveiligingssituatie van Peter R de Vries en de advocaten van de kroongetuige (ingezonden 26 juli 2021).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 27 augustus 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3741.

Vraag 1

Heeft u zich persoonlijk op de hoogte laten stellen van de dreigingsinschatting en de voortgang van de beveiliging van Peter R. de Vries? Zo ja, op welk moment?

Antwoord 1

In het algemeen laat ik mij informeren over het stelsel bewaken en beveiligen, waarbij ook (bijzondere) casuïstiek naar voren kan komen. In mijn brief van 24 augustus jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn verzoek aan de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) om het op zich te nemen in een onderzoek na te gaan welke lessen getrokken kunnen worden uit de beveiligingssituaties van de broer, de toenmalig advocaat en de vertrouwenspersoon van de kroongetuige in het Marengo-proces.1 De OVV heeft inmiddels bevestigd het onderzoek op zich te nemen.2 In dat kader wil ik niet vooruitlopen op vragen die mogelijk onderdeel zullen vormen van het onderzoek door de OVV.

Vraag 2

Klopt het dat tegen Peter R. de Vries zou zijn gezegd dat het wat zijn beveiliging door de Staat betreft alles of niets is, waarmee werd bedoeld dat hij of de beveiliging moest nemen die de NCTV hem zou voorschrijven en, als hij dit niet wilde accepteren, hij in het geheel niet beveiligd zou worden?

Antwoord 2

Zoals hierboven vermeld heb ik de OVV gevraagd om onder meer onderzoek naar de beveiligingssituatie van Peter R. de Vries op zich te nemen. Hierbij acht ik het van belang uw Kamer te melden dat gezien de onafhankelijke status van de OVV, de OVV zelf de onderzoeksopzet bepaalt.

Vraag 3

Was op enig moment kennis of informatie aanwezig bij de Nationaal Coordinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), de politie, het openbaar ministerie en/of enige andere overheidsinstantie dat Peter R. de Vries en de advocaten van de kroongetuige grote risico’s liepen? Zo ja, is deze informatie gedeeld met Peter R. de Vries en de twee advocaten van de kroongetuige? Zijn na het bekend worden van deze informatie stappen ondernomen waarmee bijvoorbeeld voorkomen kon worden dat er opdrachten zouden worden gegeven om deze drie leden van het verdedigingsteam van de kroongetuige te vermoorden?

Antwoord 3

De veiligheidssituatie van zowel de heer De Vries had – en in geval van de advocaten van de kroongetuige heeft – de aandacht van de NCTV, het OM en de politie. Gezien de eerder gemelde taak van de OVV en het belang van zorgvuldig, adequaat en onafhankelijk onderzoek, wil het kabinet niet op eventuele conclusies vooruitlopen. Dit onderzoek zal uiteraard worden verricht met inachtneming van lopende strafrechtelijke onderzoeken, zodat beide onderzoeken op geen enkele wijze met elkaar interfereren.

Vraag 4

Zijn dit soort vragen ook expliciet onderwerp van het aangekondigde onderzoek?

Antwoord 4

De onafhankelijke status van de OVV is vastgelegd in de Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid, waarin ook de bevoegdheden van de OVV zijn vastgelegd. De OVV bepaalt zelf de onderzoeksopzet.

Vraag 5

Op welk moment heeft u precies besloten dat een onderzoek naar de beveiligingssituatie van Peter R de Vries noodzakelijk was? Wat heeft ertoe geleid dat dit besluit op donderdag 15 juli jl. bekend werd gemaakt en met wie heeft u hierover overlegd om te bezien of dit in zijn volle omvang een goed besluit was?

Antwoord 5

Op woensdag 14 juli heb ik besloten dat een onderzoek naar de beveiligingssituatie van Peter R. de Vries noodzakelijk was. Met betrekking tot de instelling van het feitenonderzoek zijn betrokken organisaties waaronder politie, NCTV en OM meegenomen waarna ik uw Kamer hierover op donderdag 15 juli. heb geïnformeerd.3

Vraag 6

Waarom heeft u ervoor gekozen de heer Joustra dit onderzoek uit te laten voeren? Zijn andere personen ook overwogen of ter sprake geweest dit onafhankelijke onderzoek uit te laten voeren?

Antwoord 6

Zoals ook vermeld in mijn brief aan uw Kamer d.d. 30 juli heb ik de heer Joustra gevraagd gezien zijn grote ervaring met het leiden van onafhankelijk onderzoek als voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en in commissieverband, zijn kennis van het veiligheidsdomein, in het bijzonder het stelsel Bewaken en Beveiligen en zijn beschikbaarheid op korte termijn.4 In een gesprek met de Secretaris-Generaal en de advocaten Schouten en de Jong van 5 augustus jl. is de optie verkend (maar niet geeffectueerd) om de eerder door de advocaten gewenste hoogleraar strafrecht in de commissie op te nemen. Op 24 augustus jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn verzoek aan de OVV, voor mijn overwegingen in dat kader verwijs ik u naar deze brief.5

Vraag 7, 8

Kunt u zich voorstellen dat de heer Joustra niet door iedereen wordt gezien als de meest aangewezen persoon om onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren in deze gevoelige kwestie, gelet op het feit dat de heer Joustra zelf de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) is geweest en de (inmiddels) NCTV zelf nadrukkelijk onderwerp van onderzoek zal zijn, evenals het stelsel bewaken en beveiligen?

Zou het niet verstandiger zijn iedere schijn van mogelijke niet onafhankelijkheid te vermijden en een ander gezaghebbend persoon dit onderzoek uit te laten voeren?

Antwoord 7, 8

Ik hecht eraan hierbij te benadrukken dat voor mij persoonlijk over de geschiktheid en onafhankelijkheid van de heer Joustra en zijn beoogde commissieleden geen enkele twijfel is geweest. Wel vind ik het van het grootste belang dat over de onafhankelijkheid van het onderzoek ook in de buitenwereld geen twijfels bestaan en heb ik geconcludeerd dat de brede reikwijdte van het onderzoek beter past bij onderzoek door de OVV. Ik wil de heer Joustra en zijn beoogde commissieleden dan ook hartelijk danken voor hun bereidheid en hun inspanningen tot nu toe op dit dossier.

Vraag 9

Klopt het dat de advocaten van de kroongetuige in een gesprek met u een hoogleraar hebben voorgedragen wiens onafhankelijkheid buiten kijf staat, die gekwalificeerd is en die had toegezegd bereid te zijn de verantwoordelijkheid te nemen voor de uitvoering van het onderzoek naar de fouten die zijn gemaakt in de beveiliging van Peter R. de Vries en alle andere betrokkenen bij het Marengo-proces? Waarom heeft u hier niet voor gekozen?

Antwoord 9

Het klopt dat mij een suggestie is aangereikt in een gesprek met genoemde advocaten. Zoals ook gemeld bij het antwoord op vraag 6 is in het gesprek met de Secretaris-Generaal van 5 augustus jl. de advocaten voorgelegd (maar niet geeffectueerd) om de eerder door hen gewenste hoogleraar strafrecht in de commissie op te nemen.

Vraag 10

Heeft u zich na de aanslag op Peter R. de Vries door de advocaten van de kroongetuige, mr. Schouten en mr. De Jong, op de hoogte laten stellen of de beveiliging rondom de advocaten van de kroongetuige thans nog adequaat was geregeld en hun wensen geïnventariseerd? Zijn deze wensen over de uitbreiding van de te nemen beschermingsmaatregelen ook daadwerkelijk met urgentie uitgevoerd na de aanslag op Peter R. de Vries?

Antwoord 10

Zoals ik uw Kamer heb laten weten per brief van 7 juli jl., zijn er naar aanleiding van de aanslag direct beveiligingsmaatregelen geïntensiveerd voor degenen voor wie dat van toepassing is.6 De betrokken diensten staan hierover in contact met betreffende personen en spannen zich voortdurend in om op basis van dreiging en risico op passende wijze beveiligingsmaatregelen vorm te geven, waarbij waar mogelijk maatwerk wordt geboden.

Naar boven