Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «NVWA-baas wil keuringen in slachthuizen afstoten». (ingezonden 6 juli 2021).

Mededeling van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 5 augustus 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «NVWA-baas wil keuringen in slachthuizen afstoten»?1

Vraag 2

Wat is uw reactie op de stelling van de vertrekkend inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat het principieel onjuist is dat vleesbedrijven nu zelf betalen voor de keuringen?

Vraag 3

Deelt u de mening dat het voor de onafhankelijkheid van de NVWA raadzaam zou zijn om te stoppen met de gedeeltelijke rechtstreekse financiering van de toezichthouder door slachthuizen, omdat daarmee de schijn van belangenverstrengeling wordt gewekt?

Vraag 4

Is de kloof tussen de praktijk en de controle groter sinds de werkzaamheden van Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) door de NVWA zijn overgenomen? In hoeverre is de mate van handhaving en kennis bij de NVWA vergelijkbaar met die bij de RVV?

Vraag 5

Herkent u het beeld dat door de vertrekkend inspecteur-generaal wordt geschetst dat de dienstverlening van de NVWA aan het bedrijfsleven op gespannen voet staat met dierenwelzijn? Kunt u aangeven op welke wijze dit in de praktijk tot uiting komt en welke stappen u zult zetten en heeft gezet om hier verandering in te brengen?

Vraag 6

Hoe kijkt u aan tegen het voorstel om het NVWA-toezicht te scheiden van het keuren van vlees en deze laatste onder te brengen in een aparte zelfstandige dienst? In hoeverre leeft deze opvatting over het scheiden van de rollen breder bij de NVWA? Is deze richting een oplossing voor de huidige situatie waarbij dienstverlening van de NVWA aan het bedrijfsleven op gespannen voet staat met het dierenwelzijn?

Mededeling

Op 6 juli jl. heeft het lid Boswijk (CDA) schriftelijke vragen gesteld over het bericht «NVWA-baas wil keuringen in slachthuizen afstoten» (kenmerk 2021Z12812).

Vanwege de nodige afstemming betreffende de beantwoording kunnen de vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken beantwoord worden. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven