Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over mogelijke blootstelling van Nederlanders in de Dominicaanse Republiek aan de chemische stof Lewisite (L) (ingezonden 16 juni 2021).

Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 14 juli 2021).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitzending «Het mysterie van de Dominicaanse Republiek»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Heeft u tevens kennisgenomen van de brieven van dhr. M., zoals ook met de Tweede Kamer gedeeld, over mogelijke blootstelling aan de chemische stof Lewisite (L)?2

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Klopt het dat deze stof behoort tot een categorie (verboden) chemische wapens?

Antwoord 3

Lewisiet is opgenomen op Lijst («Schedule») 1 van het Chemisch Wapenverdrag. Op Lijst 1 staan – kort gezegd – chemische wapens. Naast lewisiet zijn dat bijvoorbeeld ook sarin, VX en, sinds kort, novitsjoks. Productie en/of opslag van stoffen, genoemd op Lijst 1, is verboden onder dit verdrag.

Vraag 4

In hoeverre ziet u aanleiding voor nader onderzoek door de Nederlandse overheid naar de feiten rondom de (mogelijke) besmetting van Nederlandse staatsburgers in de Dominicaanse Republiek met Lewisite?

Antwoord 4

Uit de thans bekende feiten en omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat er sprake zou zijn geweest van gebruik van een chemisch wapen. Ik zie daarom momenteel geen aanleiding om nader onderzoek te doen.

Meer in het algemeen geldt dat Nederlandse burgers die menen dat zij in het buitenland slachtoffer zijn geworden van een misdrijf, hiervan aangifte kunnen doen in Nederland. Het is vervolgens aan het OM om te bepalen of er voldoende aanknopingspunten zijn voor een strafbaar feit of dat het opportuun is nader onderzoek hiernaar te doen.

Vraag 5

Bestaan er aanwijzingen dat meer (Nederlandse) burgers slachtoffer werden van besmetting met deze chemische stof, of dat dit alsnog kan gebeuren?

Antwoord 5

Nee, daar zijn op dit moment geen aanwijzingen voor.

Vraag 6, 7

Wat is in deze casus de verantwoordelijkheid van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW)?

Heeft de OPCW deze verantwoordelijkheid inderdaad genomen, en wilt u indien dit niet het geval is deze zaak alsnog agenderen binnen de OPCW?

Antwoord 6, 7

In geval van een incident met een chemische stof/vergif kan het Technisch Secretariaat van de OPCW – op verzoek van de staat op het grondgebied waarvan het incident heeft plaatsgehad – onderzoek doen en assistentie verlenen. Voor zover mij op dit moment bekend, hebben de autoriteiten van de Dominicaanse Republiek geen melding gemaakt (aan de OPCW) van een incident met een chemische stof op hun grondgebied en derhalve ook niet om assistentie door de OPCW verzocht. Vooralsnog is er daarom geen aanleiding voor de OPCW om nader onderzoek te doen, temeer omdat uit de thans bekende feiten en omstandigheden niet kan worden geconcludeerd dat er wel sprake zou zijn geweest van gebruik van een chemisch wapen.

Vraag 8

In hoeverre dienen de Nederlandse slachtoffers die het betreft, waaronder de heren uit de uitzending, verder ondersteund te worden?

Antwoord 8

Vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken ligt consulaire bijstand niet meer voor de hand aangezien de personen uit de uitzending zich inmiddels weer in Nederland bevinden. Wat betreft overige bijstand die zij mogelijk wensen zullen zij zich – al dan niet met behulp van een juridisch adviseur – tot de bevoegde instanties moeten wenden die deze bijstand kunnen leveren.


X Noot
1

Crimedesk (RTL), 22 april 2021, «Het mysterie van de Dominicaanse Republiek» (https://www.crimedesk.nl/post/het-mysterie-van-de-dominicaanse-republiek)

X Noot
2

Onderhands meegezonden aan het ministerie

Naar boven