Vragen van het lid Valstar (VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid over de aangenomen resoluties 74 en 76 bij stemmingen in het Europees parlement over de EU Biodiversiteitstrategie (ingezonden 10 juni 2021).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 28 juni 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met de aangenomen resoluties 74 en 76 bij de stemmingen in het Europees parlement over de EU Biodiversiteitstrategie, waarin wordt gepleit voor beperkende maatregelen voor kotters en trawlers?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bekend met het artikel «Voorstel uitfaseren bodemvisserij met krappe meerderheid aangenomen door Europees parlement»?2

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Bent u het eens met de stelling dat – na de desastreuze uitspraak van het Europees Hof over pulsvisserij, de invoering van de aanlandplicht en krimp van visgebieden op de Noordzee door de komst van windmolens – dit opnieuw een hard gelag voor de visserijsector en een deuk in het vertrouwen van de vissers is?

Antwoord 3

Hoewel de berichtgeving in de media over de resoluties van het Europees parlement sprak van een volledige uitfasering van bodemberoerende visserij, vraagt het Europees parlement met de aangenomen paragraaf 74 de Europese Commissie om waar nodig het gebruik van bodemberoerende visserij te beperken en kwetsbare ecosystemen te beschermen. In het Noordzeeakkoord zijn afspraken gemaakt over de beschermde gebieden en instandhoudingsmaatregelen, zoals beperkingen voor bodemberoerende visserij.

Vraag 4

Wat is uw standpunt ten aanzien van bodemvisserij?

Antwoord 4

De kottervisserij heeft een lange traditie in Nederland en is belangrijk voor de voedselvoorziening en de werkgelegenheid in Nederlandse visserijgemeenschappen. De vloot zal zich in aard en omvang moeten aanpassen aan de ontwikkelingen die volgen uit de Europese Green Deal en kleiner en duurzamer moeten worden om te kunnen blijven voortbestaan. Met de uitvoering van de kottervisie wil ik de vissers hierbij ondersteunen.

Vraag 5

Klopt het dat 80% van de Nederlandse kottervloot afhankelijk is van bodemvisserij?

Antwoord 5

Ik kan bevestigen dat tenminste 80% van de Nederlandse kottervloot afhankelijk is van demersale soorten (ook wel vissen die dichtbij de bodem leven, zoals tong, schol en kabeljauw) en daarmee afhankelijk is van «bodemvisserij».

Vraag 6

Hoeveel procent van de Franse vissersvloot is afhankelijk van bodemvisserij?

Antwoord 6

Exacte cijfers over de samenstelling van de Franse vloot zijn niet bekend. Uit het vlootverslag van Frankrijk over 20193 blijkt dat bodemvisserij in de Noordzee niet tot de grootste Franse vlootsegmenten behoort.

Vraag 7

Bent u het eens met de stelling dat verdere beperkingen van bodemvisserij de doodsteek zullen zijn voor de Nederlandse kottervisserij?

Antwoord 7

Voor mij zijn de afspraken in het Noordzee Akkoord leidend. In het Noordzee Akkoord zijn middelen beschikbaar gesteld om de kottervisserij te ondersteunen in de noodzakelijke transitie. In de kottervisie geef ik aan hoe ik met de middelen van het Noordzeeakkoord werk aan een toekomstperspectief voor een innovatieve duurzamer kottervisserij.

Vraag 8

Welke vissoorten en schelp- en schaaldieren worden op deze manier gevangen?

Antwoord 8

De toegepaste vistechniek verschilt per soort en per gebied waar gevist wordt. De meest gebruikte bodemberoerende vistechnieken onderscheiden zich in vier categorieën: de boomkor, de bordenvisserij (trawls), de zegenvisserij en de korren.

De boomkor wordt in de kustzone en rond de Waddenzee onder andere gebruikt om op garnalen te vissen. Daarnaast worden platvissen zoals tong en schol zowel met de boomkor als met borden bevist. De visserij op tong vindt voornamelijk plaats in de zuidelijke Noordzee met de boomkor.

De boomkor en bordenvisserij specifiek gericht op schol vindt met name plaats in het centrale en noordelijke deel van de Noordzee. Daarnaast wordt met bordenvisserij op Noorse kreeft, of wel langoustines gevist.

Met de zegenvisserij wordt veelal op on-gequoteerde soorten zoals poon, mul en inktvis gevist. Deze visserij vindt op verschillende specifieke plekken in de Noordzee plaats, met name in de zuidelijke Noordzee en het Kanaal.

De meeste schelpdieren (mosselen, oesters, spisula) worden met een kor of dreg bevist in de Waddenzee en Zeeuwse delta.

Vraag 9

Bent u het eens met de stelling dat deze soorten daarom in de toekomst onbetaalbaar worden voor gewone Nederlanders of zelfs helemaal niet meer verkrijgbaar zullen zijn in de viswinkels?

Antwoord 9

De relatie tussen de aangenomen resolutie om mariene ecosystemen te beschermen en het mogelijk duurder worden van de doelsoorten kan ik niet onderbouwen. De kostprijs van vis hangt van meer factoren af dan het nemen van instandhoudingsmaatregelen in beschermde gebieden, zoals de prijs van olie en de vraag van de markt.

Vraag 10

Klopt het dat trawlers grote scholen vis vangen, dat bijvangst zeer gering is en dit een effectieve en duurzame vorm van vissen is?

Antwoord 10

Pelagische trawlers vangen soorten die in scholen voorkomen zoals makreel, blauwe wijting, horsmakreel en haring. Deze vorm van visserij kent inderdaad relatief weinig bijvangst.

Vraag 11

Wat vindt u ervan dat er – conform de aangenomen resolutie 76 – een definitie komt voor «super trawlers», om deze in de toekomst te kunnen limiteren?

Antwoord 11

Het Europees Visserijbeleid is gericht op bestandsbeheer gebaseerd op het MSY-principe. Zolang lidstaten zich aan het quotum houden dat hen is toebedeeld en vissen in die gebieden die daarvoor zijn aangemerkt, zou de grootte van de vaartuigen niet uit moeten maken.

Vraag 12

Kunt u zich verplaatsen in de ondernemers in de visserijsector en de vraag beantwoorden waarom zij – met het huidige sentiment in het Europees parlement – nog zouden investeren in verduurzaming of innovatie, of überhaupt investeren in nieuwe kotters of trawlers?

Antwoord 12

Ik zie ook dat er veel op de vissers afkomt en dat velen onzeker zijn over de toekomst. Met de uitvoering van de kottervisie zet ik in op een transitie naar een duurzame en innovatieve visserij. Daarmee wil ik vissers die willen innoveren en verduurzamen ondersteunen en geef ik tegelijkertijd de mogelijkheid van sanering voor de vissers die geen toekomst zien.

Vraag 13

Ziet u tegelijkertijd kansen om pulsvisserij als duurzame en innovatieve methode van bodemvisserij onder de aandacht te brengen?

Antwoord 13

Zoals aangegeven in mijn brief van 15 april over de uitspraak van het Europese Hof over het pulsverbod (Kamerstuk 32 201, nr. 115) zal ik pulsvisserij onder de aandacht brengen bij de evaluatie van de Verordening Technische Maatregelen (waar het pulsverbod onderdeel van is).

Vraag 14

Wat gaat u eraan doen om in georganiseerd Europees verband op te komen voor de visserijsector en dit tij te keren?

Antwoord 14

Voor mij zijn de afspraken in het Noordzee Akkoord leidend, ook voor mijn inzet in Europese discussies over het visserijbeleid. Eveneens benadruk ik in gremia zoals de Raad namens Nederland het belang van wetenschappelijke onderbouwing bij beleidsbeslissingen.

Vraag 15

Kunt u deze vragen binnen de daarvoor gestelde termijn van 3 weken beantwoorden zodat deze antwoorden betrokken kunnen worden bij het Commissiedebat Visserij van 30 juni 2021?

Antwoord 15

Ja.


X Noot
1

Europees parlement, 31 mei 2021, «Report on the EU Biodiversity Strategy for 2030: Bringing nature back into our lives», https://europarl.europa.eu/doceo/document/A-9-2021-0179_EN.pdf

X Noot
2

PZC, 8 juni 2021, «Voorstel uitfaseren bodemvisserij met krappe meerderheid aangenomen door Europees parlement» https://www.pzc.nl/zeeuws-nieuws/voorstel-uitfaseren-bodemvisserij-met-krappe-meerderheid-aangenomen-door-europees-parlement~ab3cbdd44/

Naar boven