Vragen van het lid Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Hoe stikstofhandel de BV Brabant opnieuw in gevaar brengt: «Er is iets gruwelijk mis»» (ingezonden 4 mei 2021).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 21 juni 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2928.

Vraag 1

Kent u het bericht «Hoe stikstofhandel de BV Brabant opnieuw in gevaar brengt: «Er is iets gruwelijk mis»»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat de emissierechten van boerderijen die zijn uitgekocht om natuurgebieden een kans op herstel te geven, door de provincie voor andere doeleinden dan natuurherstel worden ingezet? Klopt het dat deze stikstofruimte per opbod geheel of gedeeltelijk is of wordt verkocht aan andere vervuilers zoals veehouderijen en industrie of wordt gebruikt voor de aanleg van wegen?

Antwoord 2

De provincie Noord-Brabant heeft mij geïnformeerd dat de boerderijen waarover het in dit artikel gaat, zijn opgekocht vanwege de gronden ten behoeve van de realisatie van het Natuurnetwerk Brabant ter plekke.

De provincie Noord-Brabant heeft aangegeven in één geval stikstofruimte, die zij bij de aankoop van deze boerderijen heeft verkregen, via openbare verkoop te hebben aangeboden aan een private partij. Deze partij had volgens de provincie voor zijn vergunningsaanvraag een gering deel van de bij de provincie beschikbare stikstofruimte nodig. De provincie heeft mij gemeld dat er geen sprake is geweest van verkoop van stikstofruimte per opbod. De openbare verkoop was er volgens de provincie, in het kader van transparantie, op gericht om ook andere partijen alsnog in gelegenheid te stellen zich te melden voor diezelfde stikstofruimte.

Vraag 3

Als hiervoor geld is gebruikt dat was bedoeld voor natuurherstel, is dit dan volgens de doelstellingen besteed?

Antwoord 3

Ik ga niet over de inzet van provinciale middelen; de provincie Noord-Brabant heeft een eigen afweging gemaakt hoe deze middelen in te zetten.

Vraag 4

Is het geld dat is verdiend met het per opbod verkopen van de stikstofruimte teruggevloeid naar de budgetten voor natuur? Is hiermee «winst» gemaakt voor de natuur in de vorm van geld of depositieafname?

Antwoord 4

De provincie Noord-Brabant heeft mij geïnformeerd dat de opbrengst van de verkoop van stikstofruimte van deze casus via de openbare verkoop, terugvloeit naar het natuurbudget ten behoeve van het verder versterken van de natuur in Brabant.

Vraag 5

Hoe zou u kwalificeren dat de provincie Noord-Brabant actief de handel in stikstofrechten faciliteert en hierin meedoet, maar zelf geen zicht heeft op de omvang ervan?

Antwoord 5

De provincie Noord-Brabant heeft een loket ingericht waar saldogevers en saldo-ontvangers bij elkaar gebracht kunnen worden. Dat kan in het kader van extern salderen.

Ik vind het echter niet goed als provincies zelf als handelaren op zo’n platform stikstofruimte gaan aanbieden en inkopen. Dit heb ik de provincie Noord-Brabant ook laten weten.

Extern salderen met ruimte uit bestaande vergunningen is een juridisch geaccepteerde wijze van mitigatie van effecten bij het toestaan van projecten op basis van een passende beoordeling als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn. Bij de vergunningverlening wordt door het bevoegd gezag getoetst of aan alle voorwaarden voor extern salderen wordt voldaan.

Vraag 6

Hoe groot is het verschil tussen de afname van rechten en emissies op papier en de feitelijke afname van de depositie door de 30%-regel en hoe wordt dit gecontroleerd en gehandhaafd, als de provincie geen zicht heeft op de omvang van de handel?

Antwoord 6

Bij extern salderen kan alleen extern gesaldeerd worden met de feitelijk gerealiseerde capaciteit van de saldogever; de niet-gerealiseerde capaciteit in de vergunning van de saldogever komt bij het intrekken van de vergunning te vervallen en daarnaast wordt 30% van de depositie van de saldogever afgeroomd. Deze 30% afroming bij extern salderen is landelijk ingevoerd. Hiermee is een marge ingebouwd om feitelijke toenames van stikstofdepositie door opvulling van latente ruimte te voorkomen.

De naleving van vergunningen door bedrijven is standaard onderwerp van toezicht en handhaving door het bevoegd gezag. Sommige provincies hebben dit uitbesteed aan omgevingsdiensten.

Vraag 7

Kunt u ingaan op de fraudegevallen die het Statenlid Vreugdenhil in het artikel opnoemt?

Antwoord 7

Ik kan hier geen uitspraken over doen. Deze beoordeling is aan de provincie Noord-Brabant. Wel kan ik in het algemeen opmerken dat iedere vorm van fraude ongewenst is.

Vraag 8

Heeft het Statenlid Vreugdenhil gelijk als hij stelt dat «er wordt gesjoemeld»? Heeft hij gelijk als hij stelt dat dit «precies het tegenovergestelde van de natuur ontzien» is en kunnen de provinciale staten van Noord-Brabant nog wel de controlerende taak uitoefenen?

Antwoord 8

Ik kan deze uitspraak niet verifiëren. Of provinciale staten hun controlerende taak kunnen uitoefenen, is ter beoordeling aan die provinciale staten.

Vraag 9

Leidt de Brabantse praktijk niet tot veel meer onzekerheid en daarmee economische schade, nu natuur en milieuorganisaties wegens gebrek aan vertrouwen in het systeem, systematisch alle transacties aanvechten?

Antwoord 9

Voor wat betreft de Brabantse praktijk verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.

Mits voldaan aan alle voorwaarden – en dit wordt getoetst door het bevoegd gezag bij de vergunningverlening – is extern salderen met ruimte uit bestaande vergunningen een juridisch geaccepteerde wijze van mitigatie van effecten bij het toestaan van projecten op basis van een passende beoordeling als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 29 mei 2019 over het programma aanpak stikstof 2015–2021 ook gewezen op de mogelijkheid van vergunningverlening door toepassing van intern en extern salderen onder verwijzing naar de voorwaarden gesteld in de jurisprudentie die er op dit punt al voor het programma aanpak stikstof 2015–2021 bestond. Inmiddels zijn er verschillende rechterlijke uitspraken geweest over de toepassing van intern en extern salderen waarin deze lijn wordt bevestigd.

Vraag 10

Was de belangrijkste kritiek van Raad van State op de PAS niet dat hierbij stikstofruimte werd vergeven anticiperend op het effect van toekomstige maatregelen? Is het niet zo dat de Brabantse gedeputeerde met zijn beleid vooral anticipeert op het effect van toekomstige stikstofmaatregelen en daarmee nog steeds handelt in de geest van het vernietigde PAS?

Antwoord 10

Los van de vraag wat ik van de handelwijze van de provincie Noord-Brabant vind, zoals verwoord in het antwoord op vraag 5, is bij extern salderen geen sprake van anticiperen op het effect van toekomstige maatregelen. Een bestaande vergunning wordt geheel of gedeeltelijk ingetrokken, alvorens er voor een ander project, waarbij sprake is van stikstofdepositie, een nieuwe vergunning op basis van de Wet natuurbescherming wordt afgegeven.

Vraag 11

Kunt u ingaan op de kwalificatie in het artikel van professor Verschuren dat de Brabantse stikstofhandel «onhoudbaar» is?

Antwoord 11

Ik verwijs hier graag naar de beantwoording van de vragen 2, 5 en 9.

Vraag 12

Kunt u ingaan op de kwalificaties in het artikel van de heer Wösten? Is er iets gruwelijk mis?

Vraag 12

Kunt u ingaan op de kwalificaties in het artikel van de heer Wösten? Is er iets gruwelijk mis?

Antwoord 12

Ik kan en wil geen uitspraken doen over individuele gevallen.

Naar boven