Vragen van het lid Markuszower (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Fors lagere straf voor doodschieten Bas van Wijk» (ingezonden 19 mei 2021).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 juni 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3101.

Vraag 1

Kent u dit bericht?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de rechter deze moordenaar levenslang had moeten opleggen?

Antwoord 2

De rechtsprekende macht in Nederland is onafhankelijk. Het is aan de rechter om, rekening houdend met de persoon van de dader en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, te bepalen welke straf in een concreet geval passend is.

Vraag 3

Bent u ook van mening dat deze verschrikkelijk lage straf een klap in het gezicht is van de nabestaanden van Bas van Wijk? Bent u voorts van mening dat deze rechters geen knip voor de neus waard zijn?

Antwoord 3

Mijn gedachten gaan vanzelfsprekend uit naar de nabestaanden van Bas van Wijk. Ik vind verder dat de rechters in Nederland vakbekwaam zijn en dat de kwaliteit van de Nederlandse rechtspraak goed te noemen is.

Vraag 4

Bent u van mening dat deze lage straf, waar geen enkel afschrikwekkend effect vanuit gaat, een aanmoediging is voor andere criminele niet-westerse allochtonen dergelijke misdrijven te plegen?

Antwoord 4

Nee, het feit dat de door de rechter opgelegde straf lager is dan door het OM geëist wil niet zeggen dat er geen preventieve werking van uit gaat. Het is aan de rechter om, rekening houdend met de concrete omstandigheden van het geval, een gepaste straf op te leggen.

Vraag 5

Klopt het, dat de lager oplegde straf mede veroorzaakt is door een vormfout van het OM?

Antwoord 5

In de zaak tegen de verdachte van de dodelijke schietpartij op 8 augustus 2020 bij de Nieuwe Meer in Amsterdam, heeft het OM achttien jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging geëist wegens gekwalificeerde doodslag (primair) dan wel moord (subsidiair) dan wel doodslag (meer subsidiair).

Bij vonnis van 18 mei 2021 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam negen jaar gevangenisstraf en tbs opgelegd. Een deel van de dagvaarding werd door de rechtbank nietig verklaard omdat tijd en plaats van het strafbare feit zouden ontbreken.

In de oorspronkelijke tenlastelegging die voor de zitting aan de verdachte was uitgebracht stond bij alle feiten de plaats en datum vermeld. Tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak heeft het OM gemeend de tenlastelegging te moeten wijzigen. Bij deze wijziging zijn abusievelijk «plaats en datum» bij het primair tenlastegelegde feit gekwalificeerde doodslag weggevallen.

Hoewel niet vast staat welke straf door de rechtbank zou zijn opgelegd indien de tenlastelegging niet gedeeltelijk nietig was verklaard, is het mogelijk dat de straf mede hierdoor lager is uitgevallen dan door het OM geëist. Het OM gaat ervan uit dat in hoger beroep het abusievelijk wegvallen van «plaats en datum» bij het primair tenlastegelegde feit kan worden hersteld. Het OM heeft inmiddels hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank in deze zaak.

Vraag 6

Hoe vaak maakt het OM in de afgelopen vijf jaar vormfouten bij geweld- en zedenzaken uitgesplist per jaar?

Antwoord 6

Dergelijke cijfers worden niet bijgehouden.

Vraag 7

Welke maatregelen gaat u nemen om een einde te maken tegen het stuntelende en slordige OM?

Antwoord 7

Het OM streeft te allen tijde naar een zorgvuldige behandeling van strafzaken en dat streven onderschrijf ik. Het OM betreurt de omissie in dit geval. Zoals ook aangegeven bij het antwoord op vraag 5, gaat het OM ervan uit dat in hoger beroep het abusievelijk wegvallen van «plaats en datum» bij het primair tenlastegelegde feit kan worden hersteld. Ik zie dan ook geen aanleiding om verdere stappen te ondernemen.

Naar boven