Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over de opbrengsten en meerwaarde van speeltuinen (ingezonden 14 april 2021).

Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens Minister van Medische Zorg (ontvangen 3 juni 2021).

Vraag 1 t/m 3

Wilt u reageren op het onafhankelijk onderzoek van Ecorys, dat aantoont dat speeltuinwerk maar liefst € 52 miljoen oplevert?1, 2

Wilt u reageren op de bevinding dat vanwege beheerde speeltuinen jaarlijks naar schatting € 205.000 per woonplaats wordt bespaard aan zorgkosten, omdat dit leidt tot een betere gezondheid van kinderen en minder obesitas? Kunt u uw antwoord toelichten?

Wilt u reageren op de bevinding dat dankzij beheerde speeltuinen er meer sociale cohesie is in de buurt, wat leidt tot een sterker sociaal netwerk en naar schatting een besparing van jaarlijks € 1 miljoen aan kosten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 1 t/m 3

Speeltuinen dragen bij aan de gezonde ontwikkeling van kinderen en aan de sociale cohesie in de buurt en hebben als laagdrempelige publieke voorziening een nuttige functie in de wijk. Ik heb met interesse kennis genomen van de indicatieve maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) die door bureau Ecorys in opdracht van Jantje Beton is uitgevoerd voor speeltuinen. In deze indicatieve MKBA wordt een schatting gemaakt van hetgeen speeltuinen kunnen opleveren aan besparingen op onder meer zorgkosten. Ecorys komt op grond van een aantal aannamen en extrapolaties tot een totaal bedrag van € 52 miljoen, met inbegrip van bedragen van naar schatting € 205.000,– per woonplaats. Het gros van deze besparingen uit zich in lagere zorgkosten (€ 36 miljoen), vooral door afname van overgewicht, waarbij geldt dat deze baten pas vele jaren later optreden, voornamelijk bij zorgverzekeraars. Binnen de totale baten stelt Ecorys dat er jaarlijks naar schatting een besparing van € 1 miljoen optreedt vanwege meer sociale cohesie en een sterker sociaal netwerk. Daartegenover staat dat speeltuinen de gemeenten jaarlijks € 25 miljoen kosten. Oftewel, de indicatieve netto baten van speeltuinen bedragen € 27 miljoen. Het gros van deze besparingen treedt pas jaren later op en dan vooral in andere domeinen dan het gemeentelijke domein. Dat geldt breder voor gemeentelijk beleid.

Vraag 4

Wilt u reageren op de zorgen van de directeur van Jantje Beton, die aangeeft dat veel gemeenten in financiële problemen verkeren en dat zonder hulp van de politiek speeltuinen de komende jaren dreigen om te vallen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 4

Speeltuinen zijn van oudsher lokale voorzieningen. Zij worden, veelal in verenigingsvorm, beheerd door particulieren uit de buurt of de lokale gemeenschap. De financiering van speeltuinen bestaat uit contributies van leden, eigen bijdragen of entreegelden en uit gemeentelijke bijdragen, in geld (subsidie uit het gemeentelijke welzijnsbudget)i of in natura (grondkosten of huur).

Zolang betrokken partijen hieraan blijven bijdragen, is er geen gevaar dat speeltuinen in financiële zin omvallen. Wanneer gemeenten besluiten om hun bijdrage te verminderen of te beëindigen kan dit ertoe leiden dat speeltuinen worden gesloten. Het besluit hiertoe is een zaak van de lokale overheid en als zodanig een onderwerp van de lokale politieke besluitvorming.

Vraag 5

Ziet u mogelijkheden om de structurele tekorten van speeltuinen, van gemiddeld genomen € 4.500 per speeltuin, op te lossen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 5

Zoals gezegd zijn speeltuinen lokale voorzieningen waar de lokale gemeenschap en de lokale overheid verantwoordelijk voor zijn. Oplossingen voor eventuele tekorten in de exploitatie van speeltuinen dienen dan ook op het lokale niveau gevonden te worden.

Dit jaar hebben gemeenten een éénmalig bedrag van € 7,5 mln. ontvangen van het Rijk om speeltuinen en scoutingclubs te kunnen compenseren voor gederfde inkomsten als gevolg van de sluiting van hun accommodaties tijdens de corona-crisis.

Vraag 6

Deelt u de mening dat het speeltuinwerk formele erkenning dient te krijgen en thuishoort in (sport)wetgeving? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 6

Het is niet duidelijk wat de toegevoegde waarde is van nieuwe landelijke wet- en regelgeving voor speeltuinen. Speeltuinen functioneren op lokaal niveau en binnen de kaders van de huidige wet- en regelgeving. Nieuwe aanvullende landelijke wet- en regelgeving voor speeltuinen acht ik niet opportuun.

Vraag 7

Wilt u opnieuw kijken naar de voorstellen die Jantje Beton en de SP hebben voorgesteld in het manifest: «Laat kinderen buiten spelen» en aangeven welke voorstellen overgenomen kunnen worden in het beleid, aangezien onderzoek de meerwaarde van speeltuinen heeft aangetoond en met de opbrengsten van speeltuinen grote winst is te behalen? Kunt u uw antwoord toelichten?3, 4

Antwoord 7

De rol van de landelijke overheid ten aanzien van speeltuinen is beperkt. Speeltuinen zijn primair een aangelegenheid van het lokale niveau. Binnen de kaders van landelijke wet- en regelgeving voor veiligheid en gezondheid, zijn de lokale gemeenschap en de lokale overheid verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van speeltuinen. Ik zie geen meerwaarde in een landelijke regeling voor speeltuinen zoals voorgesteld in het manifest «Laat kinderen buiten spelen».


X Noot
1

Ecorys, 30 november 2020, «MKBA Speeltuinen. Een onderzoek naar de kosten en baten van speeltuinen in Nederland.» (MKBA Speeltuinwerk (ecorys.com))

X Noot
2

NUSO, 5 maart 2021, «Beheerde speeltuinen leveren ons land jaarlijks ongeveer € 52 miljoen op» (Beheerde speeltuinen leveren ons land jaarlijks ongeveer € 52 miljoen op (nuso.nl))

X Noot
3

SP, 30 november 2020, «SP EN JANTJE BETON: «GUN KINDEREN HET BUITENSPELEN!»» (SP en Jantje Beton: «Gun kinderen het buitenspelen!» – SP)

X Noot
4

SP, november 2020, «LAAT KINDEREN BUITEN SPELEN. een manifest van SP en Jantje Beton.» laat_kinderen_meer_buitenspelen._door_sp_en_jantje_beton.pdf

Naar boven