Vraag van de leden Van Wijngaarden en Van Gent (beiden VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Demonstratie tegen omstreden pedo-partij» (ingezonden 16 september 2020).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 8 oktober 2020).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Demonstratie tegen omstreden pedo-partij» en de petitie «Stop de PVND» welke al door een half miljoen Nederlanders is getekend?1

Vraag 2

Deelt u de opvatting dat de Partij voor Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit (PNVD) feitelijk een verwerpelijke en kwaadaardige doorstart is van de vereniging Martijn welke door de Hoge Raad is verboden in 2014 en welke in strijd is met het belang van het kind?

Vraag 3

In hoeverre komen de werkzaamheden van PNVD en Martijn wel en niet overeen en hoe verhoudt dit zich tot artikel 140 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht?

Vraag 4

Hoe verhoudt het eventueel door de Nederlandse Staat toestaan van de PVND welke seks door volwassenen met kinderen wil legaliseren zich tot artikel 3 lid 1 jo. artikel 19 van het door Nederland in 1995 geratificeerde Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK), dat voorschrijft dat bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, de belangen van het kind de eerste overweging dienen te vormen?2

Vraag 5

Is het correct dat de oprichting van de PVND in gang is gezet door personen die opgepakt zijn voor het bezit van kinderporno?

Vraag 6

Deelt het kabinet de opvatting dat veroordeelde overtuigingsdaders zoals terroristen en zedendelinquenten welke niet alleen uit drift maar tevens uit overtuiging handelen vaker uit het passief kiesrecht gezet kunnen en mogen worden?

Vraag 7

Hoe vaak heeft het Openbaar Ministerie (OM) in de periode 2015 t/m 2020 ontzetting uit het passief kiesrecht voor deze overtuigingsdaders geëist en in hoeveel van deze gevallen gaat de rechter hier in mee?

Vraag 8

Hoe is ontzetting uit het passief kiesrecht verankerd in richtlijnen van het OM en is de Minister van Justitie en Veiligheid bereid hierover in gesprek te treden met het College van procureurs-generaal met als doel dat het OM bij overtuigingsdaders vaker eist dat zij uit hun kiesrecht worden ontzet?

Vraag 9

Hoeveel Nederlanders zijn op 1 september 2020 ontzet uit hun passief kiesrecht?

Vraag 10

Wie controleert feitelijk na een verkiezing van een gemeenteraad of de Tweede Kamer of degenen die zijn gekozen niet zijn ontzet uit hun kiesrecht, en kunt u dit antwoord toelichten?

Vraag 11

Is het kabinet bereid in gesprek te gaan over de wenselijkheid van het toestaan van de PVND met het Kinderrechtencomité dat toeziet op de naleving van het IVRK en met de leden van het Kinderrechtencollectief, en hierover te rapporteren aan de Kamer?

Vraag 12

Kan de PVND onder de nieuwe wet politieke partijen verboden worden en op welke termijn wordt dit wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer?

Vraag 13

Kunt u deze vragen een voor een en voorafgaand aan het algemeen overleg Zeden beantwoorden?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat de schriftelijke vragen van de leden Van Wijngaarden en Van Gent, van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Demonstratie tegen omstreden pedopartij» (ingezonden 16 september 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven