Vragen van de leden Kathmann en Kuiken (beiden PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de aanpak van matchfixing (ingezonden 6 april 2021).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 29 april 2021).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Sporttribunaal: wij kunnen matchfixing niet meer aan, overheid moet dat doen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u het ermee eens dat matchfixing adequaat en effectief bestreden moet worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ja, hier ben ik het mee eens.

Vraag 3

Deelt u de mening van het Instituut Sportrechtspraak dat ze niet genoeg middelen en bevoegdheden hebben om matchfixing tegen te gaan? Zo ja, welke gevolgen verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het Instituut Sportrechtspraak (ISR) is een onafhankelijke organisatie, die belast is met tuchtrechtspraak. Dit ter onderscheid van het strafrecht dat ziet op strafbare feiten. Op dat domein zijn politie en Justitie leidend. Het ISR maakt eigen afwegingen in lopende zaken. Indien sprake is van verdenking van strafbare feiten dan neemt het ISR contact op met de politie. Het ISR is een private organisatie en heeft derhalve niet de beschikking tot de opsporingsmiddelen die zijn voorbehouden aan onze opsporingsinstanties. De aanpak van matchfixing is erbij gebaat om met opsporingsinstanties, kansspelaanbieders én de sport dit probleem gezamenlijk aan te pakken, waarbij de onderlinge taken gescheiden, maar in overleg worden uitgevoerd.

Vanwege de belangrijke functie die het ISR vervult, is de Minister voor Medische Zorg en Sport al enige tijd in gesprek over de benodigde aanvullende financiële steun om alle zaken aan te kunnen.

Vraag 4

Deelt u de mening van het Instituut Sportrechtspraak dat de politie en de FIOD te weinig doen om het instituut te helpen met onderzoek naar matchfixing? Zo ja, hoe gaat u zorgen dat er meer gaat gebeuren? Zo nee, waaruit blijkt dan dat politie en FIOD wel voldoende doen?

Antwoord 4

Voor een effectieve preventie, signalering en aanpak van matchfixing is samenwerking tussen alle betrokken partners, zowel vanuit sport als opsporing noodzakelijk. In Nederland wordt deze samenwerking vormgegeven in het signalenoverleg sportfraude (operationeel), Nationaal Platform Matchfixing (beleidsmatig) en Strategisch Beraad Matchfixing (strategisch). Het Openbaar Ministerie en de politie hebben hierbinnen een belangrijke rol. Bij signalen van matchfixing beperkt de rol van de FIOD zich tot een eventueel onderzoek naar indicaties van witwassen door criminele organisaties of corruptie. De FIOD is daarom ook alleen aangesloten bij het signalenoverleg sportfraude. Mij heeft niet eerder een signaal bereikt vanuit het ISR dat het onvoldoende hulp zou ervaren van politie en FIOD. Wanneer er serieuze signalen van matchfixing zijn, bekijken politie en FIOD altijd of er voldoende aanknopingspunten zijn voor een onderzoek.

Vraag 5

Kent u signalen die er op duiden dat het vaak de georganiseerde criminaliteit is die achter matchfixing zit? Zo ja, wat is de aard van die signalen? Zo nee, kan dat te maken hebben met het feit dat matchfixing onvoldoende door aandacht van politie of FIOD heeft?

Antwoord 5

Die signalen zijn er inderdaad. Europol heeft in haar rapport een uitgebreide uiteenzetting gegeven over de aard van de georganiseerde misdaad binnen sportfraude, hun organisatievorm en modus operandi2. Ook het Europees Parlement en de Verenigde Naties hebben hier aandacht voor gevraagd.

Het is bekend dat door sportfraude enorme winsten kunnen worden behaald en dit de georganiseerde misdaad de gelegenheid biedt op internationale schaal geld wit te wassen. Het Openbaar Ministerie kijkt in voorkomende gevallen naar meer dan matchfixing alleen. Het OM bekijkt samen met de opsporingsdiensten (FIOD en politie) in het kader van voorbereidend onderzoek naar signalen in de sport die kunnen wijzen op matchfixing, fraude of andere vormen van ondermijning in de sport (zoals witwassen). Uiteraard wordt daarbij steeds gekeken of er aanknopingspunten zijn voor een strafrechtelijk onderzoek. Het bekijken van de signalen in het kader van het voorbereidend justitieel onderzoek betreft een continu proces. Over eventuele lopende strafrechtelijke onderzoeken kan ik geen mededelingen doen in verband met de belangen van opsporing en vervolging.

Vraag 6

Deelt u de mening dat het voorkomen en bestrijden van matchfixing niet alleen aan private partijen dient te worden overgelaten? Zo ja, wat doen overheden tegen matchfixing en acht u dat afdoende?

Antwoord 6

Die mening deel ik. Zoals ook aangegeven bij het antwoord op vraag 4 is de aanpak van matchfixing gebaat bij een gezamenlijke aanpak door de sport en overheidspartijen zoals politie, OM, FIOD en Ksa. Daartoe zijn de onder vraag 4 genoemde overlegstructuren ingericht. Bij de bestrijding van matchfixing is het belangrijk dat alle partijen binnen de wettelijke kaders direct en goed worden geïnformeerd, en dat, indien sprake is van eventuele misstanden, slagvaardig kan worden opgetreden. Om de aanpak van matchfixing verder te versterken is medio 2019 bovendien een tweejarige pilot gestart met een informatiecoördinator matchfixing (IC). De IC is aangesteld om de samenwerking tussen alle partners te versterken en ervoor te zorgen dat meer signalen van mogelijke matchfixing aan het licht komen. Evaluatie van de pilot vindt voor de zomer van dit jaar plaats.

Vraag 7

Bent u bereid om samen met het Instituut Sportrechtspraak te kijken hoe de aanpak van matchfixing effectiever kan? Zo ja, kunt u daarbij ook de mogelijkheid van een matchfixingautoriteit betrekken met bevoegdheden om matchfixingnetwerken op te sporen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Ja, ik ben ertoe bereid samen met het ISR te kijken hoe de aanpak van matchfixing effectiever kan. Het is daarbij wel goed voor ogen te houden dat de strafrechtelijk aanpak niet is belegd bij het ISR. Die is belegd bij de politie en het OM. De ISR heeft daarin geen rol, zij zijn een instituut (een private stichting) voor tuchtrechtspraak. Indien er indicaties zijn dat strafbare feiten zijn gepleegd moeten de zaken door het ISR worden overgedragen aan de opsporingsdiensten. Ik ben ervan overtuigd dat de onder 4 genoemde partners gezamenlijk voldoende middelen in handen hebben om het probleem van matchfixing aan te pakken. Daarbij is met name van belang dat partijen elkaar binnen de bestaande wettelijke mogelijkheden informeren. Op voorhand kan niet gezegd worden dat het oprichten van nog een ketenpartner een garantie zal zijn voor een snellere en efficiëntere aanpak.

Naar boven