Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het moeten wijken van een dassenburcht voor een nieuwbouwwijk (ingezonden 15 februari 2021).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 13 april 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1774.

Vraag 1

Kent u het bericht «Natuurorganisaties des duivels over vangen van dassen bij nieuwbouwproject Roermond»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat de provincie Limburg een ontheffing heeft verleend om dassen, in de buurt van de televisietoren in Roermond, gelegen tegen natuurgebied het Roerdal, te mogen vangen en verplaatsen voor de komst van een nieuwbouwwijk?

Antwoord 2

Ja, de provincie Limburg heeft een ontheffing verleend voor het vangen en verplaatsen van de das. De locatie ligt niet in het Natura 2000-gebied Roerdal, maar langs de Hambeek.

Het plangebied betreft een braakliggend terrein (3 hectare) in het centrum van Roermond, waar oude schoolgebouwen zijn gesloopt en nieuwe woningen worden gebouwd.

Vraag 3

Op welke gronden is de ontheffing gegeven en hoe controleert u of de provincie Limburg zich aan de Wet natuurbescherming houdt?

Antwoord 3

Gedeputeerde staten van de provincie Limburg is het bevoegd gezag voor deze ontheffingsverlening. Dassen zijn beschermd op grond van een nationale belangenafweging (paragraaf 3.3 van de Wet natuurbescherming). Bij het beoordelen en verlenen van ontheffingen toetst gedeputeerde staten aan de vereisten van dit beschermingsregime voor dassen en dassenburchten. Daarbij wordt tevens aan de zorgplicht voldaan.

Vraag 4

Klopt het dat er momenteel nog een vrouwelijke das, mogelijk zwanger, in de burcht aanwezig is, die nu omheind is met een raster, waardoor deze overgebleven das geen voedsel kan vinden? Zo ja, hoe borgt de provincie dat de overgebleven das genoeg voedsel kan vinden in deze barre omstandigheden en dat er zodoende aan de zorgplicht wordt voldaan?

Antwoord 4

Alle dassen zijn inmiddels gevangen en verplaatst. Er zijn geen dassen meer in de burcht aanwezig.

Vraag 5

Op welke gronden is er afgeweken van de zorgplicht en het kennisdocument Das, dat stelt dat voor een dassenburcht het gehele jaar is aangemerkt als kwetsbare periode en dat binnen het jaar de voortplantingsperiode, welke tussen december en juli valt, de meest kwetsbare periode is?2

Antwoord 5

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.

Vraag 6

Welke andere dieren bevinden zich in het gebied en hoe wordt de zorgplicht voor deze soorten gehandhaafd?

Antwoord 6

Op grond van de Wet natuurbescherming gelden er verbodsbepalingen ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Deze specifieke beschermingsregimes zijn opgenomen in paragrafen 3.1, 3.2 en 3.3 van de Wet natuurbescherming. Om in aanmerking te komen voor ontheffingen van deze verbodsbepalingen onder de strikte voorwaarden die daaraan verbonden zijn, zal een initiatiefnemer in beeld moeten brengen welke soorten zich bevinden in een projectgebied en door de uitvoering van het project beïnvloed worden. Het is vervolgens aan het bevoegd gezag om te handhaven en toe te zien op de naleving van de voorschriften die aan de ontheffing die op grond van de Wet natuurbescherming wordt verleend zijn verbonden.

De algemene zorgplichtbepaling is opgenomen in artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming en geldt voor iedereen ten aanzien van alle in het wild levende dieren en planten. Voor overheden (bestuursorganen) brengt de zorgplicht met zich mee dat natuuraspecten worden meegewogen in handelen en besluitvorming van deze overheden. Handhaving van de zorgplicht geschiedt bestuursrechtelijk, door inzet van de instrumenten van de last onder dwangsom of bestuursdwang, onder meer bij kennelijke gevallen van onzorgvuldig handelen.

Voor soorten die op grond van internationale verplichtingen, en voor soorten en hun vaste voortplantings- of rustplaatsen die op grond van een nationale belangenafweging (o.m. dassen en dassenburchten) beschermd worden, heeft de zorgplichtbepaling vooral een ondersteunende betekenis: het is in principe voldoende dat wordt voldaan aan de vereisten van de hiervoor genoemde beschermingsregimes in paragrafen 3.1, 3.2 en 3.3 van de Wet natuurbescherming.

Vraag 7

Bent u bereid met de provincie Limburg in gesprek te gaan om uit te zoeken hoe het kan dat er nergens zoveel dassenburchten worden vernietigd als in Limburg? Zo nee, waarom niet?3

Antwoord 7

Mijn ambtenaren staan in goed contact met de provincie Limburg, en hebben ook contact over deze casus. Een belangrijke oorzaak dat in Limburg relatief vaker ontheffingen worden afgegeven voor het verplaatsen van dassen dan in andere provincies, is dat de das in Limburg meer voorkomt dan in andere provincies. Ongeveer de helft van de dassenpopulatie in Nederland bevindt zich in Limburg. Afgezien daarvan, zijn er sinds de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming vijf ontheffingen (artikel 3.10) verleend voor het daadwerkelijk verwijderen van een dassenburcht.


X Noot
1

De Limburger, 8 februari 2021, «Natuurorganisaties des duivels over vangen van dassen bij nieuwbouwproject Roermond» (https://www.limburger.nl/cnt/dmf20210208_94960767)

X Noot
2

Website BIJ12, geraadpleegd 12 februari 2021, https://www.bij12.nl/assets/BIJ12-2017-003-Kennisdocument-Das-1.0.pdf

X Noot
3

De Limburger, 25 februari 2020, «Nergens worden zoveel dassenburchten vernield als in Limburg» (https://www.limburger.nl/cnt/dmf20200225_00149092)

Naar boven