Vragen van het lid Asscher (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over steun aan de culturele en creatieve sector (ingezonden 27 januari 2021).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 24 februari 2021).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het rapport van EY over de culturele sector getiteld «Rebuilding Europe: the cultural and creative economy before and after the Covid-19 crisis»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is uw reactie op de conclusie dat de omvang van de Europese culturele sector met 31 procent is gekrompen? Wat zijn de specifieke gevolgen voor de kunst en cultuur in Nederland?

Antwoord 2

De bestrijding van het coronavirus vraagt veel van de culturele en creatieve sector, zowel op Europees als landelijk niveau. De sector wordt hard geraakt. Dat bleek al uit eerdere gegevens van het CBS2 en nu ook uit het onderzoek van EY dat een Europese focus heeft. Ten aanzien van dit laatste onderzoek wil ik benadrukken dat dit onderzoek niet een volledig totaalbeeld geeft. Zo is in dit onderzoek wel de reclamesector (als onderdeel van de mediasector) meegenomen, maar bijvoorbeeld de erfgoedsector niet.

Om de gevolgen van de crisis op de Nederlandse culturele en creatieve sector goed in kaart te brengen, worden er op dit moment diverse onderzoeken uitgevoerd. Zo voert de Boekmanstichting onderzoek uit naar de impact van de coronacrisis op de culturele en creatieve sector. De resultaten van dit onderzoek worden dit voorjaar verwacht. Ook ander onderzoek draagt bij aan het beeld van de effecten van de corona crisis op de culturele en creatieve sector, zoals het eerder aan uw Kamer gepresenteerde onderzoek van het CBS naar de omzetbelasting aangiften in de eerste twee kwartalen van 20203 en de Monitor Creatieve Industrie (editie 2021, met data tot en met 2020) die in voorbereiding is en die naar verwachting eind 2021 verschijnt.

Vraag 3

Deelt u de conclusie dat grootschalige publieke investeringen noodzakelijk zijn om kunst en cultuur in Nederland te stutten en ook opnieuw op te bouwen na de crisis? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Dit kabinet investeert ruim € 1,7 miljard om instellingen, ondernemingen en makers in de culturele en creatieve sector te ondersteunen, zodat de sector na de crisis, de draad weer kan oppakken. In 2020 is er € 300 miljoen4 voor instellingen en makers plus € 40 miljoen5 voor het niet gesubsidieerde deel van de podiumkunsten, waaronder de vrije theater producenten beschikbaar gesteld. In mijn brief van 28 augustus6 jl. heb ik aangekondigd dat er € 414 miljoen beschikbaar komt om de culturele en creatieve sector te ondersteunen in de eerste helft van 2021. In deze brief werd ook aangekondigd dat gemeenten en provincies via het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) nog eens € 68 miljoen krijgen voor compensatie van de geleden schade in de regionale en lokale culturele infrastructuur in 2020. Dit bedrag komt bovenop de € 60 miljoen die gemeenten reeds in mei ontvingen. Vanwege de verzwaarde lockdown7eind december 2020 en vervolgens de verlenging van de lockdown8 in januari 2021, heeft het kabinet in totaal € 24 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de culturele en creatieve sector. Ten slotte kan de sector gebruikmaken van de generieke maatregelen. Het verwachte gebruik hiervan tot en met januari 2021 is ruim 800 miljoen.

Met deze investeringen wordt getracht om de schade zoveel mogelijk te beperken. Zodat er na deze coronacrisis een culturele sector is die nog kwaliteit in zich heeft en die veerkrachtig is.

Vraag 4

Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat ook private partijen investeren in kunst en cultuur na de coronapandemie? Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat we talent maximaal ontwikkelen en benutten?

Antwoord 4

Ondanks de crisis blijft het ontwikkelen van talent speerpunt van mijn beleid. Juist nu is investering in scholing zeer urgent. In het najaar van 2020 is het Werktuig Permanente Professionele Ontwikkeling (PPO) van Platform ACCT van start gegaan. Werktuig PPO heeft tot doel om scholing in de sector te stimuleren en bewustwording te creëren dat scholingsmiddelen onderdeel moeten zijn van afspraken over arbeidsvoorwaarden. Mijn initiële steun voor dit instrument was € 19 miljoen voor de jaren 2020–2024. In mijn brief van 28 augustus jl. heb ik aangekondigd nog eens € 4 miljoen beschikbaar te stellen om tijdelijk aanvullende steun te geven aan zelfstandigen die vanwege de crisis zonder opdracht zitten. In deze crisis hebben verschillende private partijen initiatief genomen om de culturele en creatieve sector te ondersteunen. Vanuit mijn beleid heb ik aan enkele initiatieven kunnen bijdragen, om hun werking te vergroten. Het gaat om de volgende bijdragen, van in totaal circa € 91 miljoen:

  • € 10 miljoen aan subsidies van het Kickstartcultuurfonds, met een totaal budget van 20 miljoen;

  • € 0,4 miljoen aan publieksstimulering via het Nationaal Theaterweekend in 2021;

  • Bijna € 1,1 miljoen via matching aan het burgerinitiatief #DoeMeeMetJeAOW;

  • € 45 miljoen voor leningen via Cultuur+Ondernemen, waarvan ten minsten € 5 miljoen is gereserveerd voor zelfstandigen;

  • € 4 miljoen extra bijdrage voor scholing via het Werktuig Permanente Persoonlijke Ontwikkeling (PPO), boven op het reguliere budget van € 19 miljoen;

  • € 10 miljoen voor het Cultuurplan van de NPO, waarmee culturele producties worden gemaakt voor tv en radio;

  • € 5 miljoen voor ondersteuning voor filmproducenten via het Abraham Tuschinski Fonds; en

  • € 15 miljoen voor ondersteuning aan makers in alle geledingen van de culturele en creatieve sector via het Steunfondsrechtensector.

Tot slot wordt in 2021 gestart met het project «Leve het geven» dat tot doel heeft het geven aan cultuur te stimuleren en in de periode 2021–2024 met € 0,5 mln. per jaar vanuit OCW wordt ondersteund.

Inzetten op talentontwikkeling blijft de komende periode onverminderd belangrijk. Vooral met het oog op uitingsvormen en verdienmodellen die door de coronacrisis lijken te veranderen. Het is zaak dat de ontwikkeling van talenten meebeweegt met deze veranderingen.

Vraag 5

Deelt u de opvatting dat een aanvullend steun- en opbouw pakket noodzakelijk is voor kunst en cultuur? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Zoals aangegeven bij mijn reactie op punt 3 is er een uitgebreid steunpakket beschikbaar voor het eerste half jaar van 2021. Dit pakket is in samenspraak met vertegenwoordigers uit de sector tot stand gekomen en sluit aan op de noden binnen de sector. Hiermee is de culturele en creatieve sector dit half jaar toegerust om met de uitdagingen van deze tijd om te gaan. Naar aanleiding van het advies van de Raad voor Cultuur «Onderweg naar overmorgen» blijf ik in gesprek over het meer wendbaar en weerbaar maken van de culturele en creatieve sector.

Vraag 6

Bent u bereid zich in in Europees verband in te zetten voor een Europees garantiefonds voor de culturele sector? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Binnen het programma Creative Europe bestaat al het instrument van een garantiefaciliteit voor de culturele – en creatieve sector. Dit is de zogenoemde CCS garantiefaciliteit. Er is een Nederlandse bank in het proces om intermediair te worden voor het CCS garantie instrument, om deze in te gaan zetten bij de financiering van projecten in de culturele – en creatieve sector in onder andere Nederland. Dit proces ligt op schema en wordt naar verwachting in de komende maanden afgerond. De CCS garantiefaciliteit valt in het nieuwe Creative Europe-programma 2021–2027 onder het Invest EU-programma. In het Media Action Plan wordt naast de CCS garantiefaciliteit een nieuw financieel instrument voorgesteld, MediaInvest9, om private investeringen in de audiovisuele productie en distributie te stimuleren.


X Noot
2

Zie bijvoorbeeld het nieuwsbericht van 14 augustus 2020: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/33/economie-krimpt-met-8–5-procent-in-tweede-kwartaal-2020m

X Noot
3

Inmiddels heeft het CBS ook de gegevens over het 3e kwartaal gepubliceerd: https://www.cbs.nl/nl nl/maatwerk/2021/02/omzet-en-inkomenspositie-zzp-ers-in-culturele-sector

X Noot
4

Kamerstuk 35 441, nr. 7

X Noot
5

Kamerstuk 25 295, nr. 659

X Noot
6

Kamerstuk 35 420, nr. 105

X Noot
7

Kamerstuk 35 420, nr. 214

X Noot
8

Kamerstuk 35 420, nr. 217

X Noot
9

Kamerstuk 22 112, nr. 3034

Naar boven