Vragen van het lid Markuszower (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over
het bericht «OM: Incident Akwasi heeft geen juridische gevolgen» (ingezonden 13 januari
2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 10 februari
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1520.
Vraag 1
Kent u het bericht «OM: Incident Akwasi heeft geen juridische gevolgen»?1
Vraag 2
Wat is volgens u de definitie van diefstal?
Antwoord 2
Ingevolge artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht is sprake van diefstal wanneer
enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wordt weggenomen, met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat Akwasi zich met het wederrechtelijk toeeigenen van laptops die
niet van hem waren, zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en dat hij hiervoor vervolgd
zou moeten worden, ongeacht of aangifte tegen hem is gedaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het Openbaar Ministerie heeft mij laten weten dat de omroep heeft aangegeven niet
te zullen meewerken aan enig onderzoek naar dit incident. Mede daardoor is het onwaarschijnlijk
dat het Openbaar Ministerie kan vaststellen of in dit geval sprake is geweest van
diefstal. Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven gelet hierop geen nader onderzoek
te verrichten naar dit incident.
Vraag 4
Wat is volgens u de definitie van intimidatie en bedreiging?
Antwoord 4
Ingevolge artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht ziet bedreiging op verschillende
gedragingen. Intimidatie is er daar geen van. Mogelijk zou intimidatie kunnen worden
ingelezen in artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht (dwang).
Vraag 5
Bent u ook van mening dat Akwasi met zijn uitingen tegen een journalist zich schuldig
heeft gemaakt aan intimidatie en bedreiging en dat hij hiervoor vervolgd zou moeten
worden, ongeacht of aangifte tegen hem is gedaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het Openbaar Ministerie heeft mij laten weten dat de uitlatingen van betrokkene, niet
van dien aard zijn dat deze een bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek
van Strafrecht opleveren. Tevens heeft het Openbaar Ministerie aangegeven dat er onvoldoende
bewijs is om betrokkene te vervolgen voor dwang als bedoeld in artikel 284 van het
Wetboek van Strafrecht.
Mogelijk ten overvloede merk ik nog op dat nu beide artikelen en artikel 310 geen
zogenaamde klachtdelicten zijn het niet ter zake doet of er aangifte is gedaan. Het
Openbaar Ministerie kan wanneer zij dat opportuun acht zelfstandig optreden tegen
diefstal, bedreiging en dwang.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het OM de opruier, dief en bedreiger Akwasi gewoon niet wil
vervolgen en volstrekt corrupt en willekeurig handelt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De beslissing van het Openbaar Ministerie om de heer Akwasi niet te vervolgen betreft
een autonome beslissing. Als Minister van Justitie en Veiligheid dien ik terughoudendheid
te betrachten in individuele zaken.
Vraag 7
Kunt u uitleggen waarom het OM de recidiverde Akwasi niet vervolgt, maar een PVV-politicus,
nota bene de oppositieleider van het parlement, die een onschuldige vraag stelt, wel?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de antwoorden op de vragen 3, 5 en
6. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr.
1520.
Vraag 8
Bent u bereid het OM aan te sporen een einde te maken aan het politiek gekleurde en
corrupte vervolgingsbeleid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ik kan mij niet vinden in hetgeen in deze vraag wordt gesuggereerd. Ik zie hiertoe
dan ook geen reden en verwijs voor het overige naar het antwoord op vraag 3, 5 en
6.