Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over het verband tussen luchtvervuiling en het infectierisico van COVID-19
(ingezonden 9 september 2020).
Mededeling van staatsecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat)
(ontvangen 30 september 2020).
Vraag 1
Waarom schrijft u in uw beantwoording op mijn vragen over het verband tussen luchtvervuiling
en het infectierisico van COVID-191 dat het onderzoek van de World Bank Group2 vanuit epidemiologisch onderzoeksperspectief niet afdoende is, maar zegt u nog niet
direct toe dat u het verband tussen luchtvervuiling en het infectierisico van COVID-19
nader zal onderzoeken?
Vraag 2
Deelt u de mening dat het zeer belangrijk is dat dit verband nader onderzocht wordt
zolang er onzekerheid over bestaat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom geeft u daar
niet gelijk opdracht toe en wordt er eerst een verkenning naar de onderzoeksmogelijkheden
afgewacht?
Vraag 3
Waarom wordt in verkenning naar de onderzoeksmogelijkheden naar de relatie tussen
COVID-19 en luchtkwaliteit alleen gekeken naar de veehouderij en niet naar de twee
andere grote bronnen van luchtvervuiling: de industrie en transport/wegen? En waarom
wordt er niet gekeken naar de reacties tussen de stoffen die afkomstig zijn uit die
grote bronnen, die gezamenlijk smog en secundair fijnstof vormen? Wordt dit nog nader
meegenomen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Erkent u dat het in het belang van de volksgezondheid noodzakelijk is om rekening
te houden met het vermeende verband tussen luchtvervuiling en het infectierisico van
COVID-19? Deelt u de mening dat het beleid daarop zou moeten worden aangepast zolang
er nog geen uitsluitsel bestaat over het verband? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Wat zijn sinds de uitbraak van de corona-epidemie in Nederland de percentages besmettingen,
ziekenhuisopnamen en doden per provincie? Is het nog steeds zo dat daarin één of meerdere
provincies negatief opvallen? Zo ja, welke verklaring(en) heeft u daarvoor en is dit
voor u reden voor aanvullend beleid?
Vraag 6
Investeert het Rijk in mobiele meetstations, sensornetwerken en lokaal aanvullende
metingen als mogelijkheden voor het registreren van luchtvervuiling in regio’s en
provincies, waarnaar u verwijst in uw beantwoording? Zo nee, waarom niet? Zo ja, in
welke mate? Hebben provincies toezeggingen gedaan voor investeringen? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, welke? Betreft het hier metingen die juridische en beleidsmatige zeggingskracht
kunnen hebben, zoals dat geldt voor de metingen van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit
(LML-metingen) door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voortkomend
uit de Europese Richtlijn? Zo ja, welke LML-meetpalen komen erbij in Nederland, en
waar? Zo nee, wat ziet u dan als meerwaarde van dergelijke «tandeloze» metingen?
Vraag 7
Op welke manier houdt u zicht op de cumulatie van luchtvervuiling vanuit de door u
genoemde belangrijke bronnen verkeer, landbouw, houtskool en industrie? Doet u dat
via metingen of berekeningen?
Vraag 8
Zijn er in Nederland voldoende meetpunten en worden er voldoende vervuilende componenten
(afzonderlijk en in combinatie) gemeten? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, bent
u bereid om de metingen en meetpunten uit te breiden? Zo ja, hoe en waar? Zo nee,
waarom niet?»
Vraag 9
Heeft u contact met andere landen waarin bepaalde regio’s veel sterker zijn geraakt
door COVID-19, afgemeten aan ziekenhuisopnamen en doden, over mogelijke oorzaken hiervoor?
Zo ja, kunt u de Kamer hierover informeren? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
Hierbij bericht ik u dat de Kamervragen van het lid Kröger (GroenLinks) over luchtvervuiling
en het infectierisico van COVID-19, niet binnen de gebruikelijke termijn beantwoord
kunnen worden.
De reden voor het uitstel is dat de beantwoording zorgvuldige interdepartementale
afstemming vergt.
X Noot
1Antwoord op vragen van de leden Kröger en Bromet over het verband tussen luchtvervuiling
en het infectierisico van COVID-19, Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2019–2020,
nr. 3930