Vragen van de leden Van Meenen en Van Weyenberg (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over kinderopvang voor alleenstaande ouders tijdens de lockdown (ingezonden 7 januari 2021).

Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 21 januari 2021).

Vraag 1

Klopt het dat kinderopvang en scholen op dit moment alleen maar geopend zijn voor ouders met cruciale beroepen of kinderen in kwetsbare situaties?

Antwoord 1

Ja, dat klopt.

Vraag 2

Is er bij de afweging rekening gehouden met alleenstaande ouders?

Antwoord 2

Ja, dat is meegenomen in de afweging. Het is een uitdagende tijd voor alle ouders, nu kinderopvang en scholen gesloten zijn. Dit geldt in meerdere mate voor alleenstaande ouders, omdat zij er regelmatig alleen voor zullen staan. Mede daarom is de noodopvang in de kinderopvang en het primair onderwijs beschikbaar als één van de ouders in een cruciale beroepsgroep of vitale sector werkzaam is.

Vraag 3, 4 en 7

Erkent u dat er een extra groot beroep wordt gedaan op alleenstaande ouders met kinderen thuis?

Erkent u dat dit voor zzp’ers/ondernemers die alleenstaande ouders zijn extra ingewikkeld is, omdat zij zowel de zorg van het kind en het runnen van een bedrijf moeten combineren, terwijl zij minder gebruik kunnen maken van oppas gezien de coronamaatregelen en de kwetsbaarheid van grootouders?

Vindt u dat alleenstaande ouders, bijvoorbeeld vanwege hun onderneming, ook in aanmerking zouden moeten kunnen komen voor kinderopvang of opvang op school?

Antwoord 3, 4 en 7

Met de geldende maatregelen in deze lockdown wordt een groot beroep gedaan op álle ouders met kinderen en in het bijzonder op alleenstaande ouders met kinderen thuis. Voor alleenstaande ouders die zzp’er zijn of een eigen onderneming hebben zal dit een zware opgave zijn. We zitten in een uitzonderlijke situatie waarin veel van iedereen wordt gevraagd. Het doel van de sluiting van kinderopvang en scholen is om zoveel als mogelijk de contacten en niet-essentiële reisbewegingen van volwassenen terug te dringen, zodat het aantal besmettingen daalt en kinderopvang en onderwijs weer verantwoord open kunnen.

Het beroep op de noodopvang tijdens deze tweede sluiting is hoog, hoger dan tijdens de eerste sluiting in het voorjaar. Scholen geven al aan dat het geven van thuisonderwijs in het gedrang komt door het hoge aantal leerlingen in de noodopvang1. Het toevoegen van een extra doelgroep aan de noodopvang kan er toe leiden dat er teveel kinderen aanwezig zijn, waardoor er niet meer verantwoord noodopvang kan worden geboden. Daarom wil ik de uitgangspunten voor de noodopvang niet aanpassen zodat alleenstaande ouders hier ook een beroep op kunnen doen.

Vraag 5 en 6

Wie maakt de uiteindelijke afweging of ouders hun kind naar de kinderopvang of school mogen brengen?

Mag de kinderopvang of de school noodopvang bieden aan alleenstaande ouders die geen cruciaal beroep hebben?

Antwoord 5 en 6

De rijksoverheid heeft in de Wet publieke gezondheid artikel 58r en in de Regeling tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met een verzwaring van de maatregelen artikel 6.11 de vereisten opgenomen over het gebruik van de noodopvang. De kinderopvangorganisatie of de school maakt, in overleg met de ouders, uiteindelijk de afweging welke kinderen van de noodopvang gebruik kunnen maken. De richtlijn is dat de noodopvang beschikbaar is voor reguliere klanten van het kinderdagverblijf, de buitenschoolse opvang of de gastouder voor kinderen van ouder(s) die werken in cruciale beroepen of vitale processen of leerlingen/kinderen in een kwetsbare positie. De kinderopvang of school kan in uitzonderlijke gevallen maatwerk bieden.

Vraag 8

Kunt u deze vragen uiterlijk woensdag 13 januari beantwoorden?

Antwoord 8

Dit is helaas niet gelukt.

Naar boven