Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over het bericht dat de Inspectie SZW onterecht hoge boetes gaf aan werkgevers (ingezonden
20 oktober 2020).
Mededeling van Staatssecretaris Van ‘t Wout (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
13 januari 2021).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het artikel «Arbeidsinspectie gaf werkgevers jarenlang onterechte
en te hoge boetes»?1
Vraag 2
Is het juist dat ongeveer 15% van de door de Inspectie SZW opgelegde boetes achteraf
onterecht en/of te hoog is geweest?
Vraag 3
Wilt u een grondig onderzoek uitvoeren naar hoeveel bedrijven onterecht beboet worden,
aangezien er mogelijk meer bedrijven zijn die onterechte boetes opgelegd krijgen,
maar afzien van bezwaar of een rechtsgang onder andere vanwege de hoge kosten?
Vraag 4
Welke interne regels of werkvoorschriften worden binnen de Inspectie SZW gehanteerd
bij de fraudeaanpak?
Vraag 5
Is of was er sprake van speciale «quota» met betrekking tot het aantal fraudeurs,
het aantal boetes of het boetebedrag dat gehaald moesten worden?
Vraag 6
Was het opleggen van boetes een onderdeel van een «business-case» in relatie tot de
Ministeriele Commissie Aanpak Fraude?
Vraag 7
Is of was er sprake van het zichzelf moeten terugverdienen van het fraudetoezicht?
Vraag 8
Wat is de reden dat vooral kleine ondernemers de dupe zijn van verkeerd opgelegde
boetes?
Vraag 9
Hoeveel ondernemers zijn als gevolg van het beleid van de Inspectie SZW onder het
bestaansminimum gekomen?
Vraag 10
Hoeveel ondernemers komen als gevolg van het handelen van de Inspectie SZW en de opgelegde
boetes terecht bij schuldhulpverlening?
Vraag 11
In hoeveel gevallen, in harde cijfers en procentueel, wordt de boete verhoogd met
aanvullende kosten en boetes als gevolg van het incassoproces van de oorspronkelijke
boete?
Vraag 12
In hoeveel gevallen, in harde cijfers en procentueel, wordt afgeweken van de minimumboete
van € 6.000?
Vraag 13
In hoeveel gevallen, in harde cijfers en procentueel, worden boetes na geconstateerde
overtreding alsnog verlaagd of kwijtgescholden?
Vraag 14
In hoeveel gevallen, in harde cijfers en procentueel, worden boetes opgelegd, terwijl
de werkgever wel aan alle voorschriften heeft voldaan?
Vraag 15
Hoeveel bedrijven zien af van bezwaar of een gang naar de rechter, omdat dit meer
kost dan dat het zou opleveren? Moet de Inspectie SZW de volledige proceskosten betalen
als blijkt dat ze in het ongelijk wordt gesteld?
Vraag 16
Hebben bedrijven en werkgevers van een normale rechtsbescherming gebruik kunnen maken?
Vraag 17
Op basis van welke criteria wordt de beperkte capaciteit van de Inspectie SZW ingezet
op de juiste problemen en mogelijke misstanden?
Vraag 18
Welke type misstanden, sectoren of bedrijven hebben op dit moment prioriteit bij de
Inspectie SZW?
Vraag 19
Bent u bereid om een grondige analyse uit te voeren van de Wet aanscherping handhaving
en sanctiebeleid SZW-wetgeving op alle terreinen waar dit betrekking op heeft? Zo
ja, wanneer stuurt u een rapport met bevindingen naar de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
Hierbij informeer ik u dat de beantwoording van onderstaande Kamervragen niet binnen
de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat een zorgvuldige beantwoording
meer tijd vergt. Zo spoedig mogelijk in januari 2021 zal ik deze vier sets Kamervragen
in samenhang beantwoorden.
Het betreft de volgende Kamervragen die gesteld zijn aan de Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en alle betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. Vragen
van de leden Palland, Peters en Omzigt (2020Z19306), vragen van het lid Smals (VVD) (2020Z19310), vragen van het lid Van Kent (SP) (2020Z19311) en vragen van het lid Stoffer (SGP) (2020Z191317).