Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over
drugspakketjes die vanuit Nederland naar het buitenland worden verzonden (ingezonden
1 juli 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 22 september
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3587.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat Nederland internationaal onder vuur ligt
wegens drugshandel per post?1
Vraag 2, 3, 4
Kunt u verduidelijken welke klachten er precies zijn binnengekomen bij politie en
justitie vanuit andere landen? Klopt het dat op rechtshulpverzoeken vanuit Nederland
langzamer wordt geantwoord dan voorheen vanwege de drugszendingen uit Nederland? Zo
nee, hoe plaatst u de opmerkingen met die strekking uit bovengenoemd bericht?
Kunt u uiteenzetten wat u vindt van de suggestie om een legitimatieplicht in te voeren
bij het verzenden van post naar het buitenland?
Bent u bereid het idee van de legitimatieplicht binnen de Europese Unie (EU) op de
kaart te zetten, aangezien dit plan waarschijnlijk alleen nut heeft als dit binnen
de gehele EU wordt afgesproken?
Antwoorden 2, 3, 4
Ik verwijs u graag naar de antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Kuiken en Moorlag
van 30 juni 2020 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 117), die u gelijktijdig met de beantwoording van deze vragen ontvangt.
Vraag 5
Waarom lukt het ontvangende landen wél om drugs in pakketjes te detecteren en lukt
het Nederland, als het zendende land, niet om die drugs tegen te houden? Kunt u dit
uitgebreid onderbouwen?
Antwoord 5
De Douane controleert in het goederenverkeer met landen buiten de EU en doet dat risicogericht,
dus niet elk pakketje wordt gecontroleerd. Dit is vanwege de omvang van de goederenstroom
en omdat niet alle pakketten risicovol zijn.
De Politie, toezichthouder voor het binnenlandse postverkeer en het postverkeer naar
en vanuit de andere EU-landen, en de Douane werken internationaal intensief samen
met landen binnen en buiten de EU waar het risico op smokkel via uitgaande postzendingen
onderkend is. Dat levert inzicht op in de smokkelmethodieken richting die landen.
Hiermee kunnen politie en de Douane hun handhavingsaanpak aanscherpen. Daarbij wordt
de inzet bovenal gericht op slimme en gerichte controles en – gegeven de omvang van
de totale pakketstroom – niet op het openmaken van alle pakketten.
Vraag 6
Is er genoeg capaciteit bij PostNL en de douane beschikbaar om pakketjes en brieven
die bestemd zijn voor het buitenland, grondig te scannen op drugs? Zo nee, wat gaat
u doen om dit probleem op te lossen?
Antwoord 6
Bij het controleren van pakketten op drugs werkt PostNL voor de zendingen naar EU-landen
samen met het Postinterventieteam van de politie, waarna eventueel een opsporingsonderzoek
wordt gestart. Voor de zendingen naar landen buiten de EU werkt PostNL samen met de
Douane. Gelet op de hoeveelheid pakketten (jaarlijks 107 miljoen) die naar het buitenland
verzonden worden, wordt dit steekproefsgewijs en waar mogelijk risicogericht gecontroleerd.
Tegen deze achtergrond is het zaak om een integrale, publiek-private aanpak te ontwikkelen,
waarbij gezamenlijk met partners intelligente barrières kunnen worden opgeworpen.
Om die aanpak nog beter in te vullen zal de controle-capaciteit van de Douane in de
brief- en pakketpost worden uitgebreid.
Vraag 7
Klopt het dat pakketjes met een bestemming binnen de EU nauwelijks gecontroleerd worden,
vanuit de redenatie dat dit vrij verkeer van goederen behelst? Acht u dit wenselijk
in het licht van de rol die Nederland klaarblijkelijk speelt in het verspreiden van
drugs per brief- en pakketpost?
Antwoord 7
Ik verwijs u naar de antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Yesilgöz-Zegerius
en Lodders van 1 juli 2020 (2020Z12910), die u gelijktijdig met de beantwoording van deze vragen ontvangt.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van de leden Kuiken en Moorlag
(beiden PvdA), ingezonden 30 juni 2020, vraagnummer
2020Z12693
en van de leden Yesilgöz-Zegerius en lodders (beiden VVD), ingezonden 1 juli 2020,
vraagnummer
2020Z12910.