Vragen van de leden Westerveld en Van den Berge (beiden GroenLinks) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de kinderalimentatie (ingezonden 30 november 2020).

Mededeling van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 21 december 2020).

Vraag 1

Kent u het artikel «Toets het inkomen van ex-partners elke vijf jaar opnieuw voor de kinderalimentatie»?1 Zo ja, wat vindt u van dit artikel?

Vraag 2

Klopt het dat bij gewijzigde draagkracht van één van de ex-partners, bijvoorbeeld als gevolg van inkomensverlies, de hoogte van de kinderalimentatie in principe alleen gewijzigd kan worden als beide ex-partners hiermee instemmen? En klopt het dat indien de ex-partners niet tot overeenstemming kunnen komen aangaande een gewijzigde hoogte van de kinderalimentatie, dit alleen door tussenkomst van de rechter bewerkstelligd kan worden?

Vraag 3

Hoe oordeelt u over de wenselijkheid van de situatie beschreven onder vraag 2? Vindt u ook dat het onwenselijk is dat, als de twee ex-partners niet in staat zijn een gewijzigde hoogte van de kinderalimentatie overeen te komen, de rechtsgang hun enige oplossingsmechanisme is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke buitengerechtelijke mogelijkheden bent u van plan te faciliteren voor het vaststellen van de hoogte van de kinderalimentatie?

Vraag 4

Denkt u bijvoorbeeld dat een periodieke inkomenstoets van beide ex-partners door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO), in combinatie met de bevoegdheid door het LBIO om de hoogte van de kinderalimentatie te wijzigen, wenselijk zou zijn?

Vraag 5

Wat vindt u ervan om een inspanningsplicht in te stellen voor de kinderalimentatiegerechtigde om tenminste iedere zes maanden globaal een financiële verantwoording af te leggen aan de kinderalimentatieplichtige over de besteding van de kinderalimentatie de afgelopen zes maanden?

Vraag 6

Klopt het dat, indien er geen sprake is van co-ouderschap, slechts één van de ex-partners kinderbijslag kan ontvangen?

Vraag 7

Klopt het dat, indien de ex-partners geen co-ouders zijn en/of maar één kind hebben, het kindgebonden budget volledig naar dezelfde ex-partner gaat die de kinderbijslag ontvangt? Kunt u zich voorstellen dat dit voor financiële ongelijkheid zorgt tussen de ex-partners, bijvoorbeeld als beiden evenveel kosten maken voor de kinderen, terwijl maar één van hen kinderbijslag en kindgebonden budget ontvangt?

Vraag 8

Klopt het dat als twee ex-partners onderling niet in staat zijn de in vraag 7 bedoelde financiële ongelijkheid op te lossen, de rechtsgang de enige manier is dit te rectificeren? Vindt u ook dat een gebrek aan een oplossingsmechanisme buiten de rechtersgang om voor een onnodige belasting zorgt voor zowel de rechterlijke macht als de ex-partners? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid alternatieve oplossingsmechanismen te verkennen, zoals een bindende geschillencommissie?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de schriftelijke vragen van de leden leden Westerveld en Van den Berge (beiden GroenLinks), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over de kinderalimentatie. (ingezonden 30 november 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven