Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Aanpak belastingontwijking remt buitenlandse investeringen» (ingezonden 5 november 2019).

Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 4 december 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Aanpak belastingontwijking remt buitenlandse investeringen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u de directe buitenlandse investeringen in Nederland van de afgelopen 10 jaar uitgesplitst per halfjaar weergeven?

Antwoord 2

In onderstaande tabel zijn de standen aan het eind van het halfjaar van de buitenlandse directe investeringen in Nederland getoond (zie kolom totaal). Als bron is tabel 12.15 van de statistieken van De Nederlandsche Bank (DNB) gebruikt.2

Tabel: Standen buitenlandse directe investeringen in Nederland (miljarden euro)
 

Bfi’s

Niet-bfi’s

Totaal

2009–1

2.078

484

2.562

2009–2

2.123

483

2.606

2010–1

2.237

490

2.727

2010–2

2.281

476

2.757

2011–1

2.452

474

2.926

2011–2

2.570

503

3.073

2012–1

2.669

532

3.201

2012–2

2.751

534

3.286

2013–1

2.858

574

3.432

2013–2

2.937

593

3.530

2014–1

2.982

648

3.630

2014–2

2.611

1.237

3.848

2015–1

2.653

1.332

3.985

2015–2

2.827

1.410

4.237

2016–1

2.870

1.436

4.306

2016–2

3.066

1.472

4.539

2017–1

3.170

1.508

4.678

2017–2

3.093

1.548

4.641

2018–1

3.093

1.604

4.697

2018–2

2.869

1.634

4.503

2019–1

2.822

1.662

4.484

Vraag 3

Kunt u hierin een onderscheid maken tussen spookinvesteringen, gebruikt voor onder andere het opzetten van brievenbusfirma’s, en echte investeringen?

Antwoord 3

In voorgaande tabel is het totaal uitgesplitst in bijdragen van de bijzondere financiële instellingen (bfi’s) en de rest (niet-bfi’s). Door de definitie van bfi’s3 zullen deze in de regel in verband worden gebracht met investeringen die geen of een geringe band met Nederland hebben. Belangrijk is om op te merken dat bfi’s kunnen bestaan om diverse redenen. Nederlandse bfi kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om dubbele belastingheffing te voorkomen, wanneer landen onderling geen belastingverdrag hebben afgesloten, terwijl deze landen wel een belastingverdrag met Nederland hebben. Indien sprake is van misbruiksituaties neemt dit kabinet maatregelen om dit misbruik te bestrijden. Een belangrijke maatregel in dit verband is de introductie van de «principal purposes test» in Nederlandse belastingverdragen. Als bedrijven een financiële stroom puur via Nederland laten lopen om belasting te ontwijken dan biedt deze bepaling een land de mogelijkheid om in te grijpen. Om landen daartoe is staat te stellen deelt Nederland in veel gevallen actief informatie met andere landen wanneer een in Nederland gevestigd lichaam niet aan bepaalde substance-eisen voldoet.

Vraag 4

Kunt u toelichten op welke manier echte buitenlandse investeringen zich hebben ontwikkeld in Nederland en welk effect de maatregelen tegen belastingontwijking hebben op deze buitenlandse investeringen?

Antwoord 4

Uit voorgaande tabel blijkt dat de investeringen in niet-bfi’s in Nederland de afgelopen tien jaar duidelijk gestegen zijn. Deze stijging is ook de afgelopen jaren doorgegaan. Omdat we niet weten wat er zou zijn gebeurd zonder deze maatregelen is het op basis van deze cijfers lastig vast te stellen wat het specifieke effect van de maatregelen tegen belastingontwijking op deze investeringen is geweest. Niettemin is aannemelijk dat het effect niet zo groot is geweest, aangezien er geen trendbreuk zichtbaar is.

Vraag 5

Het is goed dat het kabinet zich inzet tegen belastingontwijking, maar op welke manier wordt geborgd dat deze maatregelen niet zorgen voor een negatief effect op echte buitenlandse investeringen die zichtbaar bijdragen aan economische groei, werkgelegenheid en productiviteit?

Antwoord 5

Om aantrekkelijk te zijn voor investeringen van buitenlandse bedrijven met reële economische activiteiten is het van belang dat Nederland een sterk vestigingsklimaat in de breedte heeft. Het vestigingsklimaat in Nederland wordt namelijk bepaald door tal van factoren, zoals onze infrastructuur, geografische ligging, opleidingsniveau van de beroepsbevolking, de betrouwbaarheid van de overheidsinstellingen en ons innovatie-ecosysteem. Ook het fiscale stelsel en met name de vennootschapsbelasting kan een factor zijn voor een bedrijf om zich ergens (blijvend) te vestigen en investeringen te doen. Daarbij is het relevant dat dit kabinet de tarieven in de vennootschapsbelasting verlaagt. Het toptarief wordt vanaf 2021 verlaagd naar 21,7%. Nederland komt met de tariefmaatregelen rond het EU-gemiddelde.

Vraag 6

Is bij u bekend welke maatregelen worden gezien als «best practice» tegen belastingontwijking zonder dat hiermee ook een teruggang in echte investeringen plaatsvindt?

Antwoord 6

Dit kabinet heeft, naast de versterking van het vestigingsklimaat, ook de aanpak van belastingontwijking als speerpunt. Voor een effectieve aanpak van belastingontwijking is een totaalpakket van maatregelen van belang. Daarom neemt dit kabinet in de eerste plaats unilaterale maatregelen, zoals de conditionele bronbelasting op renten en royalty’s. Omdat belastingontwijking een internationaal fenomeen is, zijn de mogelijkheden voor Nederland om belastingontwijking unilateraal aan te pakken echter niet oneindig. Wereldwijde belastingontwijking moet vooral internationaal gecoördineerd worden aangepakt om tot een effectieve oplossing te komen. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) onderschrijft dat een gezamenlijk en gecoördineerd optreden van landen het risico op dubbele belastingheffing, wat een negatief effect op investeringen kan hebben, zoveel mogelijk verkleint.4 Wetgeving kan overigens niet de enige oplossing zijn. Al was het maar omdat de wetgever niet alle nieuwe vormen van belastingontwijking kan voorzien of voorkomen. Hoe ver de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de belastingplichtige en fiscale adviseurs reikt ten aanzien van belastingontwijking is steeds vaker onderwerp van maatschappelijk debat. Die maatschappelijke verantwoordelijkheid vraagt om een voortzetting van deze dialoog. In dat opzicht zou het wenselijk zijn als het bedrijfsleven en de belastingadviessector in het kader van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid een «tax governance code» ontwikkelen. Om deze dialoog aan te jagen organiseer ik op 30 januari 2020 een conferentie over dit thema.

Vraag 7

Welke maatregelen neemt het kabinet om het fiscale vestigingsklimaat te versterken?

Antwoord 7

Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 5.

Vraag 8

Welke lessen kunnen worden geleerd uit de door de VS genomen maatregelen tegen belastingontwijking?

Antwoord 8

Uit voorgaande tabel blijkt dat de investeringen in bfi’s in Nederland de afgelopen jaren gedaald zijn, met name ook in het tweede helft van 2018. Dit wordt door DNB, de OESO en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) toegeschreven aan zowel de veranderende Amerikaanse belastingwetgeving, waardoor het financiële belang van doorstroomconstructies is verminderd, als aan de internationale aanpak van belastingontwijking.5 Het is goed nieuws dat gezaghebbende instituten onderkennen dat de internationale aanpak van belastingontwijking gedragseffecten teweegbrengt. De Verenigde Staten zijn overigens het land dat in absolute zin de grootste voorraad aan directe investeringen in het buitenland heeft. Het is daarom niet verwonderlijk dat belastinghervormingen in de VS een relatief grote impact kunnen hebben op wereldwijde investeringsstromen. Tegelijkertijd signaleer ik dat landen niet alle risico’s van winstverschuiving unilateraal kunnen wegnemen, ook de Verenigde Staten niet. Bovendien zijn niet alle risico’s op winstverschuiving weggenomen door de maatregelen in het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS-)project van de OESO. Het aanpakken van belastingontwijking blijft daarom onverminderd een belangrijke beleidsprioriteit van dit kabinet. Initiatieven om tot een internationaal gecoördineerde aanpak te komen van resterende mogelijkheden om belasting te ontwijken, moedig ik aan en worden door Nederland ondersteund. Samenwerking in het verband van het Inclusive Framework (IF) heeft daarbij mijn voorkeur. Met 134 lidstaten is het IF het juiste samenwerkingsverband om tot echte wereldwijde oplossingen te komen. Zo wordt ook een zo breed mogelijk gelijk speelveld tussen landen gecreëerd. Wat betreft de internationale trend in reële investeringen geeft de OESO aan dat de totale directe investeringen op mondiaal niveau in de eerste helft van 2019 gedaald zijn ten opzichte van 2018.6 In dit verband wordt door de OESO gewezen op de handelsspanningen tussen de VS en China.

Vraag 9

Welke ontwikkelingen in spookinvesteringen en echte investeringen spelen er in internationaal verband?

Antwoord 9

Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 8.

Vraag 10

Kunt u de vragen één voor één beantwoorden?

Antwoord 10

Ja.


X Noot
1

Financieel Dagblad, 31 oktober 2019, «Aanpak belastingontwijking remt buitenlandse investeringen» (https://fd.nl/economie-politiek/1322779/aanpak-belastingontwijking-remt-buitenlandse-investeringen)

X Noot
2

www.dnb.nl, geraadpleegd 15-11-2019.

X Noot
3

Bijzondere financiële instellingen (bfi’s) zijn instellingen met een buitenlandse eigenaar die als belangrijkste functie hebben om financiële stromen uit het buitenland door te laten stromen naar het buitenland (SEO (2018), Balansen, inkomsten en uitgaven van bfi’s). Zie ook www.dnb.nl.

X Noot
4

OECD (2013),Addressing Base Erosion and Profit Shifting,OECD Publishing, p.8.

X Noot
5

Zie onder andere DNB (2019), Statistisch Nieuwsbericht 27 juni 2019; OECD (2019), FDI in Figures October 2019; IMF (2019), World Economic Outlook: Global Manufacturing Downturn, Rising Trade Barriers, p.38–40.

X Noot
6

OECD, ibidem.

Naar boven