Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport over de financiële ondersteuning van Europese anti-abortus clubs door Amerikaanse
miljardairs (ingezonden 23 augustus 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(ontvangen 23 september 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «US billionaires funding EU culture war»?1
Vraag 2
Hoe vindt u het dat Amerikaanse miljardairs anti-abortus clubs financieren die in
Europa beleid en wetgeving proberen te beïnvloeden?
Antwoord 2
Veel organisaties die door middel van lobbywerk beleid en wetgeving proberen te beïnvloeden
zijn afhankelijk van particuliere giften en donoren. Dit zal ook gelden voor anti-abortus
organisaties.
Of financiële steun uit een bepaalde hoek geaccepteerd wordt, is aan de ontvangende
organisaties zelf.
Vraag 3
Is bekend of ook Nederlandse organisaties die pleiten voor het inperken van het recht
van vrouwen om zelf te kiezen of, met wie en wanneer ze kinderen willen door Amerikaanse
geldschieters worden gefinancierd? Zo ja, kunt u een overzicht geven van de donaties?
Antwoord 3
Op welke wijze dergelijke Nederlandse organisaties gefinancierd worden is mij niet
bekend. Uit de openbare jaarverslagen van twee grote anti-abortus organisaties die
in Nederland actief zijn, is wel op te maken dat zij voor een groot deel afhankelijk
zijn van giften.
Vraag 4 en 6
Deelt u de mening dat het zorgwekkend is dat op deze manier wordt geprobeerd het recht
van vrouwen om zelf te kiezen of, met wie en wanneer zij kinderen krijgen in te perken?
Bent u het eens dat het recht van vrouwen om zelf te bepalen of, met wie en wanneer
zij kinderen krijgen moet worden verdedigd? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4 en 6
Al eerder heb ik mij buitengewoon helder uitgelaten over het recht van vrouwen op
vrije toegang tot abortuszorg. Ik acht het van belang dat iedere vrouw die een zwangerschapsafbreking
overweegt, in vrijheid een weloverwogen keuze kan maken. Daar sta ik voor.
De Nederlandse abortuswetgeving is tot stand gekomen na intensieve politieke en maatschappelijke
debatten. In de Wet afbreking zwangerschap is het evenwicht verankerd tussen aan de
ene kant het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen en aan de andere kant de beschermwaardigheid
van het leven.
Dit gevonden evenwicht doet recht aan het maatschappelijk draagvlak. Dit draagvlak
in Nederland voor de huidige abortuswetgeving is groot. In 2017 steunde 74% van de
Nederlanders het huidige abortusbeleid, tegenover 60% in 1992. Ik heb geen aanleiding
te veronderstellen dat het draagvlak aan het afnemen is.
Vraag 5
Deelt u de zorgen over de rechten van vrouwen die in bepaalde delen van Europa, waaronder
Polen, steeds verder onder druk komen te staan? Zo ja, bent u bereid om hierover met
uw ambtsgenoten in gesprek te gaan?
Antwoord 5
Ik constateer dat voortdurende waakzaamheid geboden blijft om de rechten van vrouwen
te bevorderen en verworven rechten te verdedigen. Ik denk bijvoorbeeld aan druk in
verschillende Europese landen op vrouwenrechtenorganisaties als onderdeel van bredere
druk op de ruimte («civic space») voor maatschappelijke organisaties. Een ander voorbeeld
is de discussie rond het Istanbul Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen
en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, dat door meer dan tien
lidstaten van de Raad van Europa niet wordt geratificeerd. Daarentegen hebben in Europa
in de afgelopen anderhalf jaar België, Cyprus, Ierland, Isle of Man (VK), IJsland,
Duitsland en Noord-Macedonië hun abortusbeleid verruimd. Voor wat betreft Polen geldt
dat de toegang tot veilige abortus wettelijk niet is ingeperkt ondanks pogingen daartoe.
In reguliere contacten met ambtsgenoten bespreek ik waar nodig en opportuun zorgen
over vrouwenrechten en dat zullen ik en andere leden van het kabinet blijven doen.
X Noot
1euobserver.com, 22 augustus 2019