Vragen van de leden Groothuizen (D66) en Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het fenomeen «voorgenomen beslissing» (ingezonden 18 oktober 2019).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 12 november 2019).

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoorden van 14 oktober 2019 op de Kamervragen over het bericht «Bewijs voor bemoeienis proces Wilders, PVV leider overweegt stappen»?1

Vraag 2

Kunt u nader duiden wat u bedoelt met de term «vrijwel alle strafrechtelijke onderzoeken» in de eerste zin van het antwoord op vraag 2? Worden hiermee bedoeld werkelijk álle strafrechtelijke onderzoeken of gaat het hier (bijvoorbeeld) om grootschalige onderzoeken of gevoelige zaken?

Vraag 3

Kunt u zich voorstellen dat de vragenstellers – beiden oud-officier van justitie – geschrokken zijn van de stelling dat ten aanzien van (vrijwel) alle strafrechtelijke onderzoeken voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding de verdachte in de gelegenheid wordt gesteld om zijn of haar zienswijze naar voren te brengen, te meer omdat zij deze werkwijze niet herkennen als zijnde de standaardwerkwijze in het gros van de zaken? Is dit een wat ongelukkige weergave van de werkelijkheid, is dit een nieuwe werkwijze van het openbaar ministerie of hebben de vragenstellers al die jaren niet op zitten letten?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Groothuizen (D66) en van Dam (CDA) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het fenomeen «voorgenomen beslissing» (ingezonden 18 oktober 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 364

Naar boven