Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de kwaliteitsafspraken van de TU Delft (ingezonden 6 november 2019).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 8 november 2019).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van tabel 3 uit uw brief van 5 november 2019 over de laatste stand van zaken van de kwaliteitsafspraken?1 2

Antwoord 1

Ja, ik ben op de hoogte van de brieven die ik aan uw Kamer stuur.

Vraag 2

Bent u bekend met het advies planbeoordeling Kwaliteitsafspraken van de NVAO3 waarin zij concluderen dat «de NVAO haar negatieve advies» handhaaft?

Antwoord 2

Ja, daar ben ik mee bekend. Adviezen van de NVAO worden altijd meegewogen in de besluitvorming.

Vraag 3

Kunt u toelichten waarom ervoor is gekozen het advies van de NVAO naast zich neer te leggen en de plannen van de TU Delft betreffende de kwaliteitsafspraken alsnog goed te keuren?

Antwoord 3

Adviezen van de NVAO hebben een zwaarwegende rol in mijn besluitvorming over de plannen voor de kwaliteitsafspraken. Ik heb echter in het akkoord dat ik samen met de VSNU, de Vereniging Hogescholen en ISO en LSVb heb gesloten ook afgesproken dat de Minister de instelling de mogelijkheid geeft in een gesprek haar zienswijze te geven. In haar zienswijze heeft de TU Delft verhelderd dat er sprake is van concrete, meetbare en traceerbare acties en doelen. Deze informatie is een verduidelijking van de aanvraag. Ik heb deze informatie daarom in mijn besluitvorming betrokken. Ik heb vastgesteld dat de NVAO op een zorgvuldige manier, overeenkomstig de uitgangspunten van het Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs tot een afgewogen advies is gekomen. De verheldering die de TU Delft heeft verschaft, heeft echter tot een andere afweging geleid voor mijn besluit.

Vraag 4

Bent u van mening dat door het niet overnemen van het NVAO-besluit daarmee de onafhankelijkheid van het goedkeuringsproces van de kwaliteitsafspraken is beïnvloed?

Antwoord 4

Nee, dat ben ik niet. De adviezen van de NVAO hebben een zwaarwegende rol in mijn besluitvorming. Zoals afgesproken in het akkoord over de kwaliteitsafspraken bied ik instellingen de mogelijkheid hun zienswijze op het advies te geven, alvorens ik een besluit neem. In deze casus heeft de instelling in de zienswijze haar aanvraag verhelderd, en ben ik tot een ander besluit gekomen dan de NVAO heeft geadviseerd.

Vraag 5

Wat voor signaal geeft u af aan onderwijsinstellingen door het negeren van het NVAO advies?

Antwoord 5

Adviezen van de NVAO hebben een zwaarwegende rol in mijn besluitvorming over de plannen voor de kwaliteitsafspraken. We hebben echter ook afgesproken dat de Minister de instelling de mogelijkheid geeft in een gesprek haar zienswijze te geven. Ik heb dus, net als in andere casussen, zowel het advies als de zienswijze van de instelling betrokken in mijn besluitvorming. Ik heb het advies van de NVAO dus niet genegeerd. De NVAO is op een zorgvuldige manier, overeenkomstig de uitgangspunten die we met elkaar hebben afgesproken, tot een afgewogen advies gekomen. Echter, de verheldering die de TU Delft in haar zienswijze heeft verschaft, heeft tot een andere afweging geleid.

Vraag 6

Kunt u bovenstaande vragen één voor één nog vóór het tweede termijn van de begrotingsbehandeling van OCW beantwoorden en tijdig naar de Kamer sturen?

Antwoord 6

Ja.


X Noot
1

Kamerstuk 31 288, nr. 792

X Noot
3

NVAO: De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie

Naar boven