Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat een uitvaartverzekeraar mensen met een psychische aandoening weigert (ingezonden 5 september 2019).

Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 7 november 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 122.

Vraag 1

Bent u ervan op de hoogte dat uitvaartverzekeringen mensen met een psychische aandoening weigeren?1

Antwoord 1

Ik ben op de hoogte van het nieuwsbericht hierover.

Vraag 2

Welke weigeringsgronden zijn toegelaten voor uitvaartverzekeraars?

Antwoord 2

In beginsel zijn verzekeraars vrij om hun eigen acceptatiebeleid te voeren en te bepalen welke criteria zij hanteren om een verzekeringsaanvraag af te wijzen. Hiervoor hoeft een verzekeraar zich niet op een (wettelijke) weigeringsgrond te beroepen. Wel perkt de wet de vrijheid om een eigen acceptatiebeleid te voeren voor bepaalde verzekeringen of gevallen in (zie bijvoorbeeld de in de beantwoording van vraag 4 beschreven wetgeving).

Vraag 3, 4

Vindt u het ook onwenselijk dat nabestaanden moeten crowdfunden omdat een verzekering niet mogelijk is?

Bent u bereid deze discriminerende maatregel niet langer toe te staan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3, 4

Ik vind het onwenselijk en heel naar voor de betrokkenen als een dierbare overlijdt en onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de uitvaart te bekostigen. Om die reden vind ik toegankelijke en betaalbare uitvaartverzekeringen van groot belang. Ook verzekeraars zijn zich van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid hiervoor bewust. In de Gedragscode verzekeraars is als gedragsregel opgenomen dat verzekeraars zich inspannen om voor zoveel mogelijk (potentiële) klanten risico’s financieel af te dekken en te voorkomen dat mensen tegen hun wil onverzekerd zijn. In het acceptatiebeleid van verzekeraars worden daarmee niet uitsluitend commerciële afwegingen betrokken, maar ook hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Sinds 14 juni 2016 is er op grond van de Wet gelijke behandeling reeds een verbod van toepassing op het maken van direct onderscheid op basis van handicap of chronische ziekte bij het verlenen van toegang tot diensten in de uitoefening van een beroep of bedrijf (zoals het verzekeringsbedrijf). Het is verzekeraars bijvoorbeeld niet toegestaan een risicoselectie te hanteren waarbij vooraf al is aangegeven dat mensen met een bepaalde handicap of chronische ziekte een bepaalde verzekering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd of alleen tegen een bepaalde hoge premie te verkrijgen is. Een langdurige mentale beperking is een handicap in de zin van die wet. Het maken van indirect onderscheid is uitsluitend toegestaan indien dat objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Bij de verstrekking van financiële diensten, waaronder verzekeringen, kan dus rekening worden gehouden met (gezondheids)risico’s als onderdeel van het acceptatiebeleid. Indien consumenten van mening zijn dat het acceptatiebeleid van uitvaartverzekeraars in individuele gevallen strijdig is met de wet, dan kunnen zij dit voorleggen aan het College voor de rechten van de mens of de rechter.

Naar boven