Vragen van het lid Palland (CDA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over het bericht «Wildgroei flexmakelaars vormt toenemend risico voor zzp’ers» (ingezonden
27 augustus 2019).
Mededeling van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 23 september
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Wildgroei flexmakelaars vormt toenemend risico voor
zzp’ers»?1
Vraag 2
Herkent u het beeld van de snelle opkomst van flexbemiddelaars en contractbeheerders
op de arbeidsmarkt? Wat vindt u daarvan?
Vraag 3
Herkent u het beeld dat de afstand tussen zelfstandigen en hun eindopdrachtgever(s)
door tussenkomst van deze brokers dusdanig groot wordt dat dit betrokken partijen
(zelfstandige en eindopdrachtgever) in de problemen kan brengen?
Vraag 4
Hoe kijkt u aan tegen de situatie bij ING, waar in juni 2019 honderden freelancers
niet kregen uitbetaald vanwege cashflowproblemen bij broker TCP, die door de bank
formeel als opdrachtgever en verantwoordelijke was aangewezen? Was deze situatie volgens
u te voorkomen geweest?
Vraag 5
Hoe kijkt u aan tegen de constructie waarbij bouwbedrijf BAM freelancers op risico
van de freelancers alvast kon inhuren en bij het niet voldoen aan toetsing/onjuiste
papieren alsnog zonder betaling kon wegsturen?
Vraag 6
Schrijft u situaties als bij ING en BAM toe aan een gebrek aan maatschappelijke verantwoordelijkheid
bij betrokken partijen of is er volgens u meer aan de hand, zoals het ontbreken van
de juiste wet- en regelgeving en risicodekking met als gevolg daaruit voortvloeiende
onzekerheid?
Vraag 7
Hoeveel flexbemiddelaars/brokers, groot en klein, zijn er naar uw schatting in Nederland
actief? In hoeverre vinden registratie en controle plaats, bijvoorbeeld op de kredietwaardigheid
van dergelijke tussenpartijen?
Vraag 8
Biedt een keurmerk, zoals branchekoepel Bovip dat momenteel hanteert, volgens u voldoende
waarborgen tegen misstanden?
Vraag 9
Wat vindt u van het standpunt van het Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO) dat
de rijksoverheid mede schuldig is aan de groeiende invloed van flexbemiddelaars op
de arbeidsmarkt, door zelf enkel te sturen op prijs in plaats van kwaliteit? Deelt
u de mening dat de overheid, als grootste werkgever van Nederland, hier een voorbeeldfunctie
heeft? Hoe wilt u die invullen?
Vraag 10
-
a) Ziet u een relatie tussen het niet handhaven van de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties
(DBA) en onzekerheid in de kwalificatie van zelfstandigen en hun opdrachten en de
snelle opkomst van flexbemiddelaars?
-
b) Zou meer en betere handhaving in uw ogen kunnen helpen de arbeidsmarkt hier beter
te laten functioneren?
-
c) Hoezeer kan de extra capaciteit bij de Belastingdienst, bedoeld voor extra toezicht
in de zelfstandigen zonder personeel (zzp)-sector (in het bijzonder voor handhaving
op kwaadwillendheid), hiervoor worden ingezet?
Vraag 11
Hoe kan de positie van zelfstandigen ten opzichte van tussenpartijen volgens u worden
verbeterd, zodat zzp’ers geen risico’s hoeven te dragen voor zaken waarvoor zij geen
verantwoordelijkheid hebben?
Vraag 12
Wat is volgens u nodig om ervoor te zorgen dat tussenpartijen kunnen doen wat zij
behoren te doen, namelijk bevorderen dat opdrachtgevers onder de juiste voorwaarden
zzp’ers inhuren en hen (opdrachtgevers) daarbij ontzorgen, maar dat wordt voorkomen
dat deze bureaus enkel ontstaan en/of worden gebruikt om opdrachtgevers hun verantwoordelijkheid
te helpen ontduiken of extern te laten beleggen?
Vraag 13
Hoe gaat u bewerkstelligen dat zzp’ers en hun opdrachtgevers snel duidelijkheid/zekerheid
krijgen over waar zij aan toe zijn, zodat zij zonder een hoop administratieve lasten
en zonder het gevoel risico te lopen rechtstreeks zaken met elkaar kunnen doen?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Palland
(CDA) over het bericht «Wildgroei flexmakelaars vormt toenemend risico voor zzp’ers»
en de beantwoording van de Kamervragen van de leden Smeulders en Özütok (beiden GroenLinks)
over het bericht «Wildgroei flexmakelaars baart zzp’ers zorgen», beide ingezonden
op 27 augustus 2019, niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat
de hiermee samenhangende interdepartementale afstemming meer tijd vergt.