Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het zinloze karakter van de vervangende hechtenis bij betalingsonmacht (ingezonden 4 oktober 2019).

Mededeling van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 28 oktober 2019).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Betalingsonmacht verdient geen vervangende hechtenis»?1 Wat is daarop uw reactie?

Vraag 2

Deelt u de mening dat het zinloos en schadelijk is om mensen te detineren die hun schadevergoedingsmaatregel wel zouden willen, maar (vooralsnog) niet kunnen betalen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Op welke wijze zijn slachtoffers geholpen met de detentie van iemand die zijn schadevergoedingsmaatregel wel zou willen, maar niet kan betalen?

Vraag 4

Ziet u mogelijkheden om bij het opleggen dan wel het executeren van vervangende hechtenis beter onderscheid te maken tussen de niet-kunners en de niet-willers? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier wilt u dit doen?

Vraag 5

Klopt het dat het openbaar ministerie (OM) niet verplicht is om bij het uitblijven van betaling te onderzoeken of sprake is van betalingsonwil of betalingsonmacht? Zo ja, waarom niet? Deelt u de mening dat het goed zou zijn als het OM hiertoe wel verplicht wordt zodat zij eventueel gebruik kan maken van haar bevoegdheid tot het verlenen van gratie en de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis dus kan beëindigen?

Vraag 6

Deelt u de mening van de auteur van het artikel dat op basis van de uitleg van artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) de nutteloze detentie als onrechtmatig kan worden gezien?

Vraag 7

Waarom anticipeert het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) niet op de nieuwe wetgeving inzake gijzeling naar aanleiding van een schadevergoedingsmaatregel, terwijl zij dit bijvoorbeeld wel doet met de sancties op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) die al sinds 2015 in termijnen kunnen worden betaald? Vindt u het ook een goed idee om het CJIB hier wel nu al op te laten anticiperen?

Vraag 8

Waarom houdt het CJIB vast aan betalingsregelingen met een looptijd van 36 of, in uitzonderlijke gevallen, 72 maanden? Zou het niet praktischer zijn als het CJIB ook langere looptijden dan 72 maanden kan toepassen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over het zinloze karakter van de vervangende hechtenis bij betalingsonmacht (ingezonden 4 oktober 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

W. Jebbink, Betalingsonmacht verdient geen vervangende hechtenis, Nederlands Juristenblad, 20 september 2019, aflevering 31.

Naar boven