Vragen van de leden Wilders, Fritsma en Emiel vanDijk (allen PVV) aan de Minister en Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over aan allochtonen toe te rekenen kosten op het gebied van woning/huisvesting (sociale huurwoningen, huurtoeslag, subsidies etc.) (ingezonden 19 juli 2019).

Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de Minister en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 22 oktober 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3850.

Vraag 1

Herinnert u zich de antwoorden van uw ambtsvoorganger op de Kamervragen van het lid Fritsma van 10 jaar geleden – 17 juli 2009 – over de kosten die voortvloeien uit de aanwezigheid van (niet-westerse) allochtonen in Nederland? Bent u bereid deze vragen nu wel van een gedegen inhoudelijk en financieel antwoord te voorzien?

Antwoord 1

Ja die antwoorden herinner ik mij en zoals altijd ben ik zonder meer bereid uw vragen te beantwoorden, op basis van de informatie die mij daartoe ter beschikking staat. In het onderhavige geval ontbreekt mij die informatie en is het ook niet mogelijk om die – afgezien van de wenselijkheid – binnen een afzienbare termijn te genereren.

Vraag 2 en 3

Kunt u aangeven welk deel van de aan woning/huisvesting gerelateerde kosten toe zijn te rekenen aan (niet-westerse) allochtonen? Hoe verhouden deze kosten zich tot de relatieve omvang van deze groep in de bevolking?

Kunt u aangeven welk deel van alle aan wonen/huisvesting gerelateerde kosten toe zijn te rekenen aan (niet-westerse) allochtonen? Hoe verhouden deze kosten zich tot de relatieve omvang van deze groep in de bevolking? Welke rol spelen de leeftijdsopbouw van deze groep en andere relevante zaken als het relatief zware beroep op sociale woningbouw en oververtegenwoordiging van de groep in probleemwijken waar veel geld naartoe gaat, in de aan woning/huisvesting gerelateerde kosten die toe zijn te rekenen aan (niet-westerse) allochtonen?

Antwoorden 2 en 3

Nee, dat kan ik niet aangeven. Ik heb geen inzicht in welk deel van alle aan wonen/huisvesting gerelateerde kosten toe te rekenen zijn aan Nederlanders met een (westerse of niet-westerse) migratieachtergrond en kan dit ook niet berekenen.

Vraag 4

Kunt u aangeven welke waardestijging de woningvoorraad in Nederland heeft doorgemaakt door verdere verkrapping van het aanbod vanwege het huisvesten van (niet westerse) allochtonen?

Antwoord 4

Nee. Ik heb daar geen data over beschikbaar en kan daar dus geen inzicht in bieden. En het is tevens de vraag in hoeverre er een causaal verband tussen deze twee factoren bestaat.

Vraag 5

Hoe verhouden bedoelde kosten zich tot de opbrengsten die bedoelde groep oplevert op het terrein van huisvesting?

Antwoord 5

Zie het antwoord op vragen 2, 3 en 4.

Vraag 6

Welke gegevens heeft u betrokken bij de bepaling van bovenstaande?

Antwoord 6

De gegevens die mij ter beschikking staan zijn de resultaten van het Woononderzoek 2018. Zie ook www.woononderzoek.nl. Daarnaast is navraag gedaan bij het CBS.

Vraag 7

Kunt u de kosten uitsplitsen naar: dit jaar, de afgelopen 5 jaar en (geprognosticeerd) het komende jaar en de komende 5 jaar?

Antwoord 7

Zie het antwoord op vragen 2, 3 en 4.

Vraag 8

Indien de hier gevraagde kosten niet exact zijn vast te stellen: wat is hier de reden van en kunt u in ieder geval een reële schatting maken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Er wordt geen centrale administratie bijgehouden met als doel inzicht te verkrijgen in alle aan wonen/huisvesting gerelateerde kosten en welk deel daarvan aan Nederlanders met een (westerse of niet-westerse) migratieachtergrond is toe te rekenen. Ook zijn de antwoorden niet herleidbaar uit andere registraties of onderzoeken. Omdat veel verschillende organisaties een rol in de uitvoering van taken op het gebied van huisvesting en wonen (gemeenten, corporaties, provincies, private verhuurders, etc.) is ook geen reële inschatting te maken.

Naar boven