Vragen van het lid Wiersma (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over het bericht «Appen tijdens je tentamen: ook nu frauderen studenten» (ingezonden
26 juni 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
21 augustus 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Appen tijdens je tentamen: ook nu frauderen studenten»?1
Vraag 2
Klopt de constatering dat de fraudezaken bij online tentamens «zich langzaam opstapelen»?
Waaruit blijkt dat?
Antwoord 2
Van de VH en VSNU heb ik geen signalen ontvangen dat het aantal fraudezaken zich opstapelt.
Door de grootschalige omschakeling naar online onderwijs is in veel gevallen ook de
toetsvorm veranderd naar online varianten. Wanneer de toetsvorm verandert, verandert
ook de wijze waarop studenten mogelijk kunnen frauderen. Onderwijsinstellingen zetten
met hun examencommissies in op fraudepreventie. Dit kan bijvoorbeeld door de inzet
van alternatieven als online mondelinge tentamens en (met de juiste privacy-waarborgen
omklede) online proctoring. Er wordt daarbij per opleiding, per tentamen gekeken welke
toetsvorm geschikt is.
Er zijn mij wel enkele fraudezaken bekend bij online tentamens. Bij deze fraudezaken
zijn door de instellingen passende maatregelen genomen. Instellingen leren hiervan,
bijvoorbeeld door bepaalde toetsvormen aan te passen of op een andere manier in te
zetten. Hierover wordt ook afgestemd binnen de SIG (Special Interest Group) Toetsen
op afstand van SURF en de landelijke werkgroep Tentamineren van de VSNU, zodat instellingen
ook van elkaar kunnen leren.
Vraag 3
Is er momenteel vaker sprake van fraude bij het afnemen van tentamens of andere examinering
in het hoger onderwijs dan voor maart 2020?
Antwoord 3
Van de VH en VSNU heb ik geen signalen ontvangen dat er momenteel bij hogescholen
en universiteiten vaker sprake zou zijn van fraude bij het afnemen van tentamens of
andere examinering in het hoger onderwijs dan voor maart 2020. Zoals uit mijn antwoord
op vraag 2 blijkt, worden door de instellingen en hun examencommissies al veel maatregelen
genomen om fraude tegen te gaan.
Vraag 4
Op welke manier worden hoger onderwijsinstellingen geholpen om fraude tegen te gaan
bij het afnemen van examens en tentamens op afstand binnen de kaders van de coronamaatregelen?
Antwoord 4
SURF, de ICT-coöperatie van de hoger onderwijsinstellingen, ondersteunt instellingen
door op nationaal niveau kennisuitwisseling te organiseren over toetsen op afstand.
SURF doet dit middels de SIG Toetsen op afstand. Daarnaast krijgt dit onderwerp een
plek in het Versnellingsplan onderwijsinnovatie met ICT, waarin SURF samenwerkt met
de VH, VSNU en OCW. In het Versnellingsplan zal vanaf het komende collegejaar een
werkgroep Toetsen op afstand starten. Het Versnellingsplan, door mij financieel ondersteund,
stelt middelen beschikbaar om een aantal vraagstukken rond toetsen op afstand gecoördineerd
aan te pakken op landelijk niveau.
Daarnaast heeft het SURF-netwerk van ICT-hoofden uit wo, hbo en mbo aangegeven samen
op te trekken in het ontwikkelen van maatregelen, middelen en kennis om aspecten rondom
fraude en privacy gezamenlijk op te pakken.
Vanuit de VSNU wordt ook samengewerkt in de landelijke werkgroep Tentamineren, waar
onder andere ook gesproken wordt over fraudegevallen en passende maatregelen om deze
te voorkomen.
Binnen al deze gremia wordt relevante kennis opgebouwd en signaleren experts op welke
terreinen actie nodig is.
Vraag 5
Op welke manier bent u in gesprek met hoger onderwijsinstellingen, de Vereniging van
Universiteiten(VSNU) en de Vereniging Hogescholen om fraude bij examens en tentamens
op afstand op een adequate manier tegen te gaan?
Antwoord 5
Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Bent u bereid om bij de evaluatie van het afstandsonderwijs door de coronacrisis ook
expliciet te kijken naar de beste praktijken rondom het afnemen van examinering en
toetsing op afstand in het hoger onderwijs? Zo ja, wanneer kan de Kamer hier de eerste
resultaten van verwachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De huidige omstandigheden maken dat instellingen in sneltreinvaart kennis opdoen over
online onderwijs en ook over online examinering en toetsing op afstand. Zoals ik in
mijn antwoord op vraag 4 heb aangegeven, worden de daarbij opgedane ervaringen en
inzichten al breed benut en met elkaar gedeeld. Ik ga niet centraal monitoren, omdat
ik de instellingen niet teveel wil belasten. Ook bij de start van het komende collegejaar
hebben de instellingen vooral ruimte nodig om zich zo goed mogelijk te concentreren
op het verzorgen van onderwijs.