Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de kosten voor niet-digitale aanvragen bij gemeenten (ingezonden 14 juli 2020).

Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 17 augustus 2020).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het feit dat sommige gemeenten een prijsverschil hanteren voor digitale aanvragen van uittreksels en aanvragen die bijvoorbeeld aan de balie worden gedaan, waarbij soms meer dan 2,5 keer zoveel wordt gevraagd voor een niet-digitale aanvraag?1 2 3 4 5

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

Deelt u de mening dat, ook voor mensen die geen computer kunnen of willen gebruiken en liever persoonlijk contact hebben, het aanvragen van gemeentelijke documenten en uittreksels goed toegankelijk zou moeten zijn? Zo ja, hoe verhoudt z’n prijsverschil zich daartoe volgens u?

Bent u bereid om een einde te maken aan deze soms zeer grote prijsverschillen tussen digitale aanvragen en aanvragen die aan de balie worden gedaan of die per post worden opgestuurd voor hetzelfde document? Zo ja, welke maatregelen gaat u daarvoor nemen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3

Het vaststellen van de tarieven van gemeentelijke dienstverlening behoort tot de gemeentelijke autonomie. Het is dan ook aan de gemeenteraad om te oordelen over de hoogte van de tarieven. De gemeenteraad kan het best beoordelen wat lokaal een passend tarief is. Het is niet aan mij om hierin te treden.

De leges die een gemeente vraagt voor burgerzaken mogen maximaal de kosten dekken die de gemeente maakt. Of de inkomsten de kosten niet overstijgen wordt niet bepaald op het niveau van een individuele dienst, maar op het niveau van alle diensten binnen de legesverordening.

In het algemeen kan nog gesteld worden dat bij een digitale aanvraag minder kosten komen kijken dan bij een niet-digitale aanvraag.

Naar boven