Vragen van de leden Kwint (SP) en Westerveld (GroenLinks) aan de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Private equity koopt de crèche,
de zorgkinderen moeten weg» (ingezonden 17 juli 2020).
Mededeling van Staatssecretaris Van ’t Wout (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
18 augustus 2020).
Vraag 1
Kent u het artikel «Private equity koopt de crèche, de zorgkinderen moeten weg»?1
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat kinderopvangorganisatie Blos heeft besloten om de plusgroepen
op te heffen?
Vraag 3
Wat vindt u van de manier waarop is omgegaan met de ouders van kinderen in de zogeheten
plusgroepen door kinderopvangorganisatie Blos?
Vraag 4
Erkent u dat het van belang is dat alle kinderen vanaf een jonge leeftijd, ook kinderen
met een handicap of ontwikkelingsachterstand, een plek hebben waar zij volledig mee
kunnen doen in de maatschappij, waarbij ze met kinderen zonder handicap of achterstand
dus ook samen in de kinderopvang kunnen zijn, zoals in zogenoemde «plusgroepen»?
Vraag 5
Is bekend hoeveel kindplaatsen van organisaties die vallen onder een investeringsmaatschappij
gaan naar kinderen die extra ondersteuning nodig hebben? Is bekend wat de aantallen
zijn in de maatschappelijke kinderopvang en bij gastouders?
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat door de komst van private investeringsmaatschappijen winst boven
waarde gesteld wordt en in de kinderopvangsector deze plusgroepen langzaam verdwijnen
omdat zij niet «rendabel» genoeg zijn? Zo niet, wat is volgens u de reden hiervoor?
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat er voor kinderen met een handicap of ontwikkelingsachterstand
steeds minder plekken zijn waar zij volwaardig mee kunnen doen in de kinderopvang?
Vraag 8
Hoe verhoudt dit bericht zich tot uw antwoorden op onze eerdere schriftelijke vragen,
waarin u stelt dat investeringsmaatschappijen helpen «bij het bieden van meer keuzemogelijkheden
voor ouders, zodat ouders een aanbod kunnen kiezen die past bij hun persoonlijke situatie»?
Bent u het eens dat uw antwoorden nuance verdienen in het licht van dit bericht?2
Vraag 9
Erkent u dat door de inmenging van private investeringsmaatschappijen in de kinderopvangsector
de door u genoemde primaire belangen van de kinderopvangsector namelijk dat zij «veilig,
gezond en pedagogisch verantwoord» zijn, in het geding komen? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, wat gaat u hier aan doen?
Vraag 10
Wat vindt u ervan dat de oudercommissie niet is meegenomen in het besluit om met de
plusgroepen te stoppen? Hoe verhoudt zich dit tot het wettelijk adviesrecht van de
oudercommissie?
Vraag 11
Kan de ouderorganisatie op basis van het wettelijke adviesrecht inzicht eisen in het
proces van besluitvorming en de financiële stukken? Zo nee, wie houdt hier toezicht
op? Is bij u bekend welke bedragen er gepaard gingen met de overnames? Is bekend of
er winsten werden uitgekeerd naar aandeelhouders?
Vraag 12
Bent u bereid om de organisatie en financieringsmogelijkheden van de kinderopvangsector
en de gevolgen hiervan voor kwetsbare kinderen, grondig te bekijken en hier lessen
uit te trekken? Zo ja, wanneer begint u? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Bent u bereid om in uw nadere analyse naar de relatie tussen de kwaliteit van opvang
en de organisatievorm op basis van data die is verzameld voor de Landelijke Kwaliteitsmonitor
Kinderopvang (LKK), ook mee te nemen in hoeverre kinderen met extra ondersteuningsbehoeften
worden bediend binnen de verschillende organisatievormen?
Vraag 14
Wat gaat u in de toekomst doen om te zorgen dat ieder kind, ook kinderen met een handicap
of ontwikkelingsachterstand een geschikte plek vinden in de kinderopvangsector nu
meerdere plusgroepen verdwijnen?
Vraag 15
Deelt u de mening dat er juist meer groepen moeten komen in het land, zoals deze plusgroepen?
Zo ja, wat gaat u doen om dat te bevorderen? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
De vragen van de leden Kwint (SP) en Westerveld (Groen Links) naar aanleiding van
het artikel in NRC Handelsblad «Private equity koopt de crèche, de zorgkinderen moeten
weg» kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn beantwoord worden, omdat afstemming
hierover nog loopt. Ik zal u zo snel mogelijk van een volledig antwoord op deze Kamervragen
voorzien.
X Noot
2Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3436.