Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Coronarichtlijnen RIVM leidden tot onveiligheid in ouderenzorg» (ingezonden 17 juli 2020).

Mededeling van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 3 augustus 2020).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Coronarichtlijnen RIVM leidden tot onveiligheid in ouderenzorg»?1

Vraag 2

Vindt u ook dat zorgverleners in de coronacrisis in onveilige situaties zijn gebracht?

Vraag 3

Vindt u ook dat daaraan niet alleen het tekort aan dan wel de «scheve» distributie van persoonlijke beschermingsmiddelen debet is geweest, maar ook de RIVM-richtlijnen die voorschreven dat dergelijke middelen in allerlei gevallen «niet nodig» waren?

Vraag 4

Herinnert u zich de door vragensteller op 15 april jl. gestelde schriftelijke vragen naar aanleiding van het bericht «De zorgverleners worden niet voldoende beschermd»2 alsook uw reactie daarop in uw brief «COVID-19: Update stand van zaken» aan de Kamer van 4 mei jongstleden?3 Bent u het met vragensteller eens dat in dat laatste schrijven niet concreet antwoord is gegeven op met name de vragen 4 en 5 (respectievelijk «Kunt u zich voorstellen dat zorgverleners het idee hebben dat een eerdere versoepeling van de richtlijnen van het RIVM omtrent het gebruik van beschermingsmiddelen, terwijl de geluiden over het besmettelijker zijn van corona toenamen, wellicht niet ingegeven is door hun gezondheid maar door het gebrek aan beschermingsmiddelen? Zo nee, hoe overtuigt u betrokkenen van het tegendeel?» en «Is het zo dat zorgverleners inmiddels de grootste «besmettingshaard» van het coronavirus zijn geworden? Beschikt u over cijfers waaruit dat, of het tegendeel, blijkt en wilt u die snel met de Kamer delen? Als u niet over deze cijfers beschikt, wilt u die dan wel boven tafel krijgen en met de Kamer delen?»)? Wilt u dat antwoord alsnog geven?

Vraag 5

Waarom zijn de RIVM-richtlijnen niet of nauwelijks gewijzigd, ondanks het feit dat daar door «het veld» meermalen en stevig op is aangedrongen?

Vraag 6

Waarop baseert u de mededeling van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat de RIVM-richtlijnen zijn geschreven in overleg met onder andere de beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)?

Vraag 7

Hoe verhouden de onder 6. bedoelde richtlijnen zich tot de begin juni door de gezamenlijke vakbonden in de zorgsector geschreven «Handreiking veilig werken in verband met COVID-19»?

Vraag 8

Hoe verhoudt de mededeling van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat werkgevers verantwoordelijk zijn voor onveilige situaties zich tot het gegeven dat die nu juist van uw ministerie te horen hadden gekregen dat ze de RIVM-richtlijnen (die voorschreven dat persoonlijke bescherming niet altijd nodig was) moesten volgen?

Vraag 9

Mocht u vinden dat van een hierboven onder 8. bedoeld «moeten volgen» geen sprake was, bent u dan in ieder geval van mening dat de situatie omtrent het al dan niet moeten volgen van bedoelde richtlijnen op zijn minst erg onduidelijk was en dat het (ook) op uw weg had gelegen daar helder over de communiceren?

Vraag 10

Wat vindt u ervan dat de Inspectie SZW niet heeft onderzocht of de RIVM-richtlijnen wel overeenkomen met de Arbowet? Waarom heeft u de Inspectie SZW, maar ook de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), geïnstrueerd de RIVM-richtlijnen te gebruiken als uitgangspunt bij het toezicht? Begrijpt u dat ook daaruit blijkt dat sprake was van het moeten volgen van die richtlijnen?

Vraag 11

Wat vindt u ervan dat het RIVM niet kan onderbouwen dat het veilig zou zijn om onbeschermd binnen anderhalve meter van een corona-patiënt te werken en slechts verwijst naar «algemene principes uit de infectiepreventie» terwijl dit «principe» niet in eerdere richtlijnen over infectiepreventie voorkwam en wij bovendien allemaal de «instructie» meekregen tenminste anderhalve meter afstand te houden?

Vraag 12

Houdt u nog steeds vol dat het, ondanks de zich almaar opstapelende bewijzen, «te vroeg is» om de conclusie te trekken dat onder meer het gevoerde beleid omtrent persoonlijke beschermingsmiddelen debet is geweest aan het besmet geraakt zijn van zorgverleners waardoor zij onbedoeld en ongewild anderen hebben besmet met als gevolg (dodelijke) slachtoffers (ook onder zorgverleners)?

Mededeling

De vragen van het Kamerlid Kerstens (PvdA) over het bericht «Coronarichtlijnen RIVM leidden tot onveiligheid in ouderenzorg» (2020Z14127) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.

De reden van het uitstel is dat voor zorgvuldige beantwoording meer tijd nodig is.

Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.


X Noot
1

Nieuwsuur, 15 juli 2020, «Coronarichtlijnen RIVM leidden tot onveiligheid in ouderenzorg» https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2340792-coronarichtlijnen-rivm-leidden-tot-onveiligheid-in-ouderenzorg.html

X Noot
2

Aanhangsel van de Handelingen II, 2019–2020, nr. 2635

X Noot
3

Kamerstuk 25 295 nr. 277

Naar boven