Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over levenslanggestraften
(ingezonden 7 juli 2020).
Mededeling van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 28 juli 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de Haagse voorzieningenrechter van 24 juni 20201 waarin de Staat wordt geboden uiterlijk 8 juli 2020 een beslissing te nemen op het
betreffende ingediende gratieverzoek? Bent u voornemens dit uiterlijk 8 juli 2020
te doen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 2
Bent u bekend met het advies van het Gerechtshof Den Haag van 25 mei 2020 waarin het
Hof oordeelde dat vanwege het zodanig gebrek aan perspectief op vrijlating van de
gedetineerde, de opgelegde gevangenisstraf naar het oordeel van het hof als inhumaan
moet worden gekwalificeerd?
Vraag 3
Wat is uw reactie op dat oordeel? Bent u van mening dat het in een volwassen rechtsstaat
toegestaan is om een door een rechter inhumaan gekwalificeerde detentie te laten voortduren?
Zo ja, waarom?
Vraag 4
Bent u het eens dat onnodige civiele procedures over de duur van de termijn moeten
worden voorkomen, zowel in het belang van de veroordeelde als van de nabestaanden
en/of slachtoffers?
Vraag 5
Wat is uw reactie op de rechtsoverweging uit het arrest van de Hoge Raad2 waaruit blijkt dat de redelijkheid van de termijn een belangrijke rol speelt in de
gratieprocedure?
Vraag 6
Gelet op uw antwoorden op eerdere vragen van de indieners3 waarin u stelt dat vanwege uiteenlopende omstandigheden bij gratieverzoeken het onwenselijk
is een termijn aan een gratieverzoek van langgestraften te stellen, kunt u uiteenzetten
waarom in vele strafrechtelijke juridische procedures sprake is van uiteenlopende
omstandigheden waarbij wel algemene termijnen gelden (bijvoorbeeld de algemene eis
tot het uitspreken van een strafvonnis uiterlijk 14 dagen na sluiting van het onderzoek),
maar dit bij een gratieverzoek niet mogelijk zou zijn?
Vraag 7
Indien u een algemene termijn voor gratieverzoeken onwenselijk vindt, bent u bereid
een termijn specifiek voor langgestraften in te stellen, bijvoorbeeld een termijn
van 6 maanden na indiening van het ambtshalve gratieverzoek, mede gezien het feit
dat het Adviescollege Levenslanggestraften (ACL) na 25 jaar detentie al een uitvoerig
en omvangrijk onderzoek heeft verricht waarbinnen alle gegevens zijn verzameld en
gewogen en het dossier aldus klaarligt?
Vraag 8
Kunt u gedegen (laten) onderzoeken wat de kosten zijn van de gerechtelijke procedures
en de procedures bij de beroepscommissie van de Raad voor de Strafrechtstoepassing
en Jeugdbescherming (RSJ) die levenslanggestraften hebben moeten voeren ter verkrijging
(of behoud) van uitzicht op invrijheidsstelling sinds het Vinterarrest (EHRM) uit
2013? Kunt u de kosten uitsplitsen voor de rechtspraak, de advocaten, de Staat (waaronder
de kosten van de het kantoor van de landsadvocaat in verband met de door de levenslanggestraften
gevoerde procedures), onderzoeken door Slachtofferhulp Nederland naar de situatie
van slachtoffers, van Reclassering Nederland naar de mogelijkheid van begeleiding
van de levenslanggestrafte bij eventuele re-integratieactiviteiten en de kosten tbv gedragskundige onderzoeken naar onder meer de delictgevaarlijkheid
gedetineerden?
Vraag 9
Kunt u uitleggen hoe het komt dat u veel vertrouwen heeft in het gerecht wanneer deze
een levenslange gevangenisstraf oplegt, maar wanneer hetzelfde gerecht positief adviseert
ten aanzien van een gratieverzoek bij levenslanggestraften u steeds van dit positieve
advies afwijkt terwijl voor een dergelijke afwijking blijkens wetsgeschiedenis en
jurisprudentie alleen plaats is in geval van bijzondere omstandigheden die niet door
het gerecht in zijn advies zijn meegewogen?
Vraag 10
Bent u het eens dat het juist de rechter is, en niet een politiek ambtsdrager, die
is toegerust om een belangenafweging te maken wanneer het een gratieverzoek van een
langgestrafte betreft, en hierbij de belangen van slachtoffers, nabestaanden, de langgestrafte,
en de eventuele impact op de maatschappij af te wegen? Zo nee, waarom bent u van mening
dat u beter toegerust bent hiertoe? Zo ja, bent u bereid een wetsvoorstel in procedure
te brengen die dit regelt?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Groothuizen (D66),
van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over levenslanggestraften (ingezonden
7 juli 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien
nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
X Noot
3Ingezonden 13 januari 2020, ontvangen 2 maart 2020, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 1899