Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat politieagenten worden verdacht van zeer zware mishandeling van een hond (ingezonden 12 juni 2020).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 21 juli 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3423.

Vraag 1

Kent u de berichten «Hond Tommy mishandeld en gemarteld, politie start intern onderzoek naar zeven agenten» en «Politieteam tasert en schopt hond in Duiven, rol agenten onderzocht»?1 2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat de betrokken politieagent(en) ervan worden verdacht de hond herhaaldelijk te hebben geschopt, geslagen, zes taserpijlen te hebben afgevuurd (waaronder in het oog van de hond), tanden te hebben gebroken en een tand te hebben uitgetrokken?

Antwoord 2

Momenteel wordt door de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten onderzoek gedaan naar dit incident en de betrokkenheid van medewerkers. Ik kan hier geen uitspraken over doen.

Vraag 3, 4 en 5

Klopt het dat de politie nu pas een intern onderzoek is begonnen, terwijl het incident maanden geleden, in februari, plaatsvond? Hoe is dit mogelijk?3

Is het onderzoek dat door de politie is aangekondigd inmiddels gestart? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet en wanneer gaat het onderzoek dan van start?

Is het onderzoek geïnitieerd op initiatief van de politie zelf of is dat gebeurd naar aanleiding van de publiciteit rond deze zaak?

Antwoord 3, 4 en 5

Het aangewende geweld is in deze casus conform de «Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en andere opsporingsambtenaren» gemeld. Er is in de melding geen aanleiding gezien om het geweldgebruik verder te laten onderzoeken. Naar aanleiding van de brief van de eigenaar van de hond is besloten om alsnog nader onderzoek te verrichten naar de omstandigheden waaronder het geweldgebruik heeft plaatsgevonden. Deze brief is op 26 mei 2020 door de politie ontvangen. Omdat het onderzoek naar de geweldsaanwending nog loopt, kan ik geen verdere uitspraken doen over de aard van de geweldsaanwending en de inhoud van de geweldsmelding.

Vraag 6

Zijn de betrokken politieagent(en) onmiddellijk met verlof gestuurd lopende het onderzoek? Zo nee, waarom niet? Zo ja, zijn de politieagent(en) die toekeken maar niets deden ook met verlof gestuurd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

In afwachting van de resultaten van het onderzoek, zijn er geen maatregelen getroffen.

Vraag 7

Loopt er een strafrechtelijk onderzoek tegen de betrokken agenten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Naar aanleiding van het interne onderzoek zal blijken of er aanwijzingen zijn dat er strafbare feiten zijn gepleegd. Indien hiervan sprake is, zal het Openbaar Ministerie hiervan op de hoogte worden gesteld.

Vraag 8

Welke maatregelen zal de politie intern treffen tegen de betrokken politieagent(en) indien zij schuldig blijken?

Antwoord 8

Nu het onderzoek nog loopt, is nog niet aan te geven wat een eventuele maatregel zal zijn. Na afronding van het onderzoek brengt de afdeling VIK een onderzoeksrapport uit aan het bevoegd gezag (de korpschef of gemandateerd leidinggevende). Het bevoegd gezag beslist of de feiten uit het onderzoek voldoende vaststaan, of deze plichtsverzuim opleveren en zo ja, of het plichtsverzuim aan betrokkene is toe te rekenen. Is dit het geval, dan kan het bevoegd gezag een disciplinaire straf opleggen.4

Naast de mogelijkheid om een disciplinaire straf op te leggen, kan het bevoegd gezag ook andere personeelsinstrumenten inzetten (in plaats van of in aanvulling op de disciplinaire straf). Dit kunnen bijvoorbeeld zijn een functioneringstraject, een cursus, een leiderschapsgesprek of de afspraak om voorlichting te geven aan collega’s over wat de ambtenaar heeft geleerd van het incident.

Vraag 9

Klopt het dat het om een arrestatieteam van de Dienst Speciale Interventies gaat, aangezien het hoofd van het DSI-team een reactie op de beelden van de mishandeling op facebook heeft geplaatst?5

Antwoord 9

Ja.

Vraag 10

Klopt het dat het DSI-team de zwaarste eenheid is die de overheid kan inzetten, bijvoorbeeld bij dreiging van vuurwapengevaarlijk geweld en terrorisme, en dat hier een zeer specialistische opleiding aan vooraf gaat?

Antwoord 10

Ja.

Vraag 11

Deelt u de mening dat het in dit licht zeer zorgwekkend is als agenten van dit team van zware mishandeling van een dier worden verdacht?

Antwoord 11

Politieambtenaren die deel uitmaken van het arrestatieteam van de DSI werken in een hoog gevaarspectrum. Zij zijn daarom speciaal geselecteerd, opgeleid en getraind om in (potentiele) gevaarsituaties te opereren. Ik wijs erop dat er op dit moment geen agenten verdacht zijn van strafbare feiten. Zoals hierboven aan gegeven is het interne feitenonderzoek naar het incident nog niet afgerond. Het is daarom nog te vroeg om conclusies te trekken.

Vraag 12

Deelt u de mening dat zware mishandeling van een dier onder geen enkele omstandigheid goed te praten is, maar dat het scheppen van de juiste voorwaarden, waaronder een goede opleiding en voldoende capaciteit bij de politie, belangrijk is om escalatie en disproportioneel geweld te voorkomen?

Antwoord 12

Laat duidelijk zijn dat ik het mishandelen van dieren verfoei. Bij de beoordeling van het gebruik van geweld door politieambtenaren past mij tegelijkertijd terughoudendheid. Onder omstandigheden mag de politie op grond van haar wettelijke taak en toegekende geweldbevoegdheid en in overeenstemming met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, geweld gebruiken tegen mensen, zaken of dieren. Daarbij is het uitgangspunt dat niet meer geweld wordt gebruikt dan noodzakelijk en dient de aard van het geweld evenredig te zijn aan het te bereiken doel. In zulke gevallen is er dus geen sprake van mishandeling, hoe naar de gevolgen van het te moeten gebruiken geweld ook zijn voor dier en eigenaar. Tijdens de initiële- en post initiële opleiding en IBT trainingen worden agenten bewust gemaakt van de afweging die zij moeten maken bij hun keuze voor het soort geweld en de mate waarin dat in een bepaalde situatie kan worden gebruikt.

Vraag 13

Is er tijdens de opleiding van politieagenten aandacht voor de-escalatie van situaties met (potentieel agressieve) dieren? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, waarom niet en bent u bereid ervoor te zorgen dat dit een onderdeel van de opleiding wordt?

Antwoord 13

Ja, er wordt tijdens de opleiding van agenten aandacht besteed aan dit onderwerp. Dit gebeurt op basis van een theoretisch kader dat conform de «Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren» is opgesteld en betrekking heeft op de in te zetten geweldsmiddelen in die betreffende omstandigheden.

Vraag 14

Beschikte de betrokken divisie over de benodigde kennis en ervaring op het gebied van (omgang met) honden en dierenwelzijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe kan het dat de hond dan toch zo is mishandeld?

Antwoord 14

Binnen de DSI zijn hondengeleiders werkzaam, zij hebben specifieke kennis en ervaring op het gebied van omgang met honden.

Vraag 15 en 16

Deelt u de mening dat het functioneren van de betrokken agent(en) beoordeeld moet worden in het licht van de gebeurtenissen, aangezien (disproportioneel) geweld tegen dieren niet alleen op zichzelf een strafbaar feit is, maar ook een voorbode kan zijn van (disproportioneel) geweld tegen mensen?

Deelt u de mening dat agenten van onbesproken gedrag dienen te zijn en dat agenten die disproportioneel geweld tegen een dier gebruiken onmiddellijk uit hun functie dienen te worden gezet?

Antwoord 15 en 16

Als een politieagent genoodzaakt is geweld te gebruiken, hoort dat altijd proportioneel te zijn. De politie heeft een geweldsmonopolie en de samenleving moet erop kunnen vertrouwen dat dit geweld alleen wordt toegepast als het noodzakelijk is en het doel waarvoor het geweld wordt gebruikt niet met een ander minder ingrijpend middel kan worden bereikt. Om van incidenten, zoals het gebruik van disproportioneel geweld, te leren, heeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om naast het opleggen van een disciplinaire straf ook andere personeelsinstrumenten in te zetten. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn een functioneringstraject, een cursus, een leiderschapsgesprek of de afspraak om voorlichting te geven aan collega’s over wat de ambtenaar heeft geleerd van het incident.

Vraag 17

Bent u bereid te onderzoeken of er signalen zijn dat dergelijk geweld tegen dieren vaker voorkomt binnen de politie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid de Kamer op de hoogte te houden van de vorderingen?

Antwoord 17

Vooralsnog zie ik in dit incident gelet op de benodigde capaciteit geen aanleiding om dit verder te laten onderzoeken. Wel heb ik de politie gevraagd om extra aandacht te besteden aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit bij het geweldgebruik tegen dieren.

Vraag 18

Vindt u dat deze vorm van extreem geweld tegen dieren door de politie ten alle tijden voorkomen moet worden? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om dit te voorkomen?

Antwoord 18

Arrestatieteams evalueren hun optreden na afloop van een inzet. Daarbij wordt nagegaan wat goed ging en wat beter kan. In voorkomende gevallen wordt in de uitkomst van een evaluatie aanleiding gezien om een nieuwe procedure te ontwikkelen of een bestaande aan te passen. Hetzelfde geldt voor uitkomsten van een intern onderzoek naar geweldgebruik. Op die wijze is er steeds aandacht voor het leren van geweld binnen de politieorganisatie.


X Noot
1

De Gelderlander, 9 juni 2020, «Hond Tommy mishandeld en gemarteld, politie start intern onderzoek naar zeven agenten», https://www.gelderlander.nl/duiven/br-hond-tommy-mishandeld-en-gemarteld-politie-start-intern-onderzoek-naar-zeven-agenten-br~a1b4a2b9/

X Noot
2

RTL Nieuws, 9 juni 2020, «Politieteam tasert en schopt hond in Duiven, rol agenten onderzocht», https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5147276/hond-tommy-getaserd-en-geschopt-duiven-arrestatieteam-politie

X Noot
4

Het Besluit algemene rechtspositie politie kent een limitatieve opsomming van straffen die kunnen worden opgelegd.

Naar boven