Vragen van het lid Baudet (FVD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over biomassa (ingezonden 14 april 2020).

Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 7 juli 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2745.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Bouw biomassacentrale Diemen kan doorgaan»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Erkent u dat er bij de verbranding van biomassa méér CO2 wordt uitgestoten, dan bij de verbranding van steenkool? Zo ja, waarom wordt biomassa op grond van het Klimaatakkoord dan als «duurzaam» beschouwd?

Antwoord 2

Verbranding van biomassa is klimaatneutraal wanneer gebruik wordt gemaakt van duurzame biomassa. Daarbij moet worden gewaarborgd dat de CO2 die wordt uitgestoten eerder is opgenomen door bomen en planten, en na verbranding opnieuw wordt vastgelegd in nieuwe bomen en planten. In Nederland gelden op dit punt voor houtpellets strenge duurzaamheidscriteria.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de toenemende maatschappelijke weerstand tegen biomassacentrales?

Antwoord 3

Ik ben bekend met de maatschappelijke discussie over het gebruik van biomassa. In die discussie spelen verschillende aspecten een rol. Het kabinet werkt hiervoor aan een integraal duurzaamheidskader dat beoogt het kader te zijn waarbinnen een duurzame productie en duurzame toepassing voor biomassa wordt vormgegeven. De SER streeft ernaar om in juli met een advies hiervoor te komen.

Daarnaast werkt het kabinet ook aan mogelijke oplossingen om de impact van biomassagebruik op de lokale luchtkwaliteit te beperken, bijvoorbeeld door te bezien of de uitstootnormen van kleine tot middelgrote (0,5 – 50 MW) biomassa-installaties kunnen worden aangescherpt. Dit is aangekondigd in het Schone Lucht Akkoord (zie Kamerstuk 30 175, nr. 343).

Vraag 4

Kunt u zich voorstellen dat provincies zich genoodzaakt voelen om vergunningen voor biomassacentrales te verlenen, omdat zij verplicht zijn het Klimaatakkoord mede uit te voeren?

Antwoord 4

De medeoverheden hebben zich vrijwillig gecommitteerd aan de uitvoering van het Klimaatakkoord. Als onderdeel daarvan hebben zij via de Regionale Energie strategieën en de Transitievisies Warmte een grote mate van vrijheid in de planning van duurzame energieproductie in hun regio. Ze zijn daarbij nergens toe verplicht.

Vraag 5

Hoe ziet de precieze taak- en bevoegdheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten eruit, omtrent het verlenen van subsidies en vergunningen voor biomassacentrales?

Antwoord 5

De inzet van duurzame biomassa wordt door het Rijk gestimuleerd via de SDE+. Daarnaast is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor de Wet algemene bepalingen omgevingswet, de staatsecretaris van Infrastructuur en Waterstaat voor de milieuwetgeving, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor de wet Natuurbescherming.

De vergunningverlening voor biomassacentrales is niet anders dan vergunningverlening voor andere installaties onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die opgaat in de Omgevingswet. Biomassacentrales moeten voldoen aan algemene regels (emissie- en keuringseisen) in het Activiteitenbesluit. De gemeente is het bevoegde gezag voor stookinstallaties tot 50MW. Hieronder vallen ook biomassa-installaties. Voor stookinstallaties boven de 50MW is de provincie het bevoegde gezag. Daarnaast kunnen biomassa-installaties een vergunning nodig hebben op grond van de Wet natuurbescherming voor de depositie van stikstof in Natura 2000-gebieden. In de Wet natuurbescherming is de provincie of de Minister van LNV bevoegd gezag voor vergunningverlening en handhaving.

Vraag 6

Hoeveel subsidies zijn er sinds 2015 verleend voor biomassacentrales? Hoeveel biomassacentrales staan er in Nederland die (direct of indirect) subsidie hebben ontvangen? Hoeveel bomen worden hier jaarlijks voor verbrand? Hoeveel van die bomen zijn in Nederland gekapt en hoeveel in andere landen? Hoeveel CO2 is er bij de verbranding uitgestoten?

Antwoord 6

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verstrekte subsidies verdeeld in biomassa-installaties die gerealiseerd of nog in ontwikkeling zijn sinds 2015.

Biomassa-installaties voor energietoepassingen, gesubsidieerd van 2015 t/m eerste SDE+-ronde 2019
 

Totaal

Gerealiseerd

In ontwikkeling

Verplicht budget

Biomassa-installaties hout

254

123

131

€ 8,2 miljard

Biomassa-installaties overig

130

69

61

€ 2,8 miljard

totaal biomassa-installaties

384

192

192

€ 11 miljard

In 2018 kwam 77% van alle voor energieopwekking gebruikte houtige biomassa uit Nederland. De rest is geïmporteerd uit de direct omringende landen (België en Duitsland) en Noord- en Centraal Europa. Zoals ik in mijn brief van 20 december 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019–2020, nr. 1171) heb aangegeven, beschik ik op dit moment niet over cijfers voor 2019, maar verwacht ik dat er in 2019 import van houtpellets uit Noord-Amerika heeft plaatsgevonden.

Vraag 7

Hoeveel vergunningsaanvragen voor biomassacentrales zijn er momenteel bij de verschillende overheden in behandeling? En hoeveel verlengingsaanvragen of wijzigingsaanvragen voor reeds verleende vergunningen?

Antwoord 7

Ik beschik niet over deze informatie: vergunning-, verlengings- en wijzigingsaanvragen worden decentraal ingediend en niet centraal bijgehouden.

Vraag 8

Bent u bereid om uw oordeel over biomassa als «duurzaam» te heroverwegen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Nee. Het kabinet is ervan overtuigd dat de inzet van duurzame biomassa nu en richting 2030 en 2050 noodzakelijk is voor de verduurzaming van onze economie en het realiseren van de klimaatopgave. Het uitgangspunt daarbij is wel dat alleen duurzame biomassa werkelijk bijdraagt aan verduurzaming van de economie. Zoals bij vraag 3 is toegelicht, komt het kabinet hiervoor met een integraal duurzaamheidskader.


X Noot
1

Parool, 8 april 2020, «Bouw biomassacentrale Diemen kan doorgaan» (https://www.parool.nl/cs-b042fbf1).

Naar boven