Vragen van het lid Den Boer (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Discriminatie en wangedrag bij politie Den Haag». (ingezonden 20 september 2019).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 14 oktober 2019).

Vraag 1

Kent u het bericht «Discriminatie en wangedrag bij politie Den Haag»?1

Vraag 2

Zijn de problemen die naar voren worden gebracht bij u bekend en kunt u ze bevestigen?

Vraag 3

Deelt u de mening dat agenten en andere medewerkers van de politie die niets te maken hebben met deze mistanden óók last ondervinden van dergelijke berichtgeving en dat dit schadelijk kan zijn voor de geloofwaardigheid van de organisatie?

Vraag 4

Waarom is er ondanks signalen van discriminatie, overmatig gebruik van geweld en een verziekte cultuur niet ingegrepen door de leidinggevende(n) van het desbetreffende bureau? Heeft u de leidinggevende(n) hierover gesproken? Zo ja welke verklaring gaven zij hiervoor? Zo niet, bent u dat alsnog van plan?

Vraag 5

Hoe verklaart u het dat hoewel door verschillende agenten de problemen intern zijn aangekaart, hier geen maatregelen en verbeteringen op hebben gevolgd?

Vraag 6

In hoeverre zijn deze problemen uniek? Zijn bij u vergelijkbare problemen bekend bij andere bureaus in Den Haag, dan wel bij andere bureaus in andere steden?

Vraag 7

Deelt u de mening dat er binnen de politie organisatie geen veilige plek lijkt te zijn om met deze problemen terecht te kunnen en waar deze serieus worden genomen? Wat vindt u daarvan? Welke rol speelt de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) hierin?

Vraag 8

Hoe komt het dat zowel de klokkenluider als bronnen tegen de NOS melding doen van discriminatie, overmatig gebruik van geweld en een verziekte cultuur bij de politie, terwijl de politiechef van de desbetreffende eenheid aangeeft «zich niet te herkennen in de signalen» en er binnen de eenheid «niets onder het tapijt wordt geveegd»? Hoe verklaart u dit?

Vraag 9

Welk verband ziet u tussen deze problemen en de problemen die door de klokkenluider in zijn brief worden aangekaart?

Vraag 10

Bent u bereid samen met de korpschef in gesprek te gaan met de agenten op het desbetreffende bureau om de problemen te bespreken en te kijken welke oplossingen nodig zijn?

Vraag 11

Heeft u persoonlijk contact met de klokkenluider gezocht naar aanleiding van zijn brief?2

Vraag 12

Wat gaat u doen met zijn aanbevelingen en wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

Vraag 13

Heeft u de problemen die in deze brief naar voren komen besproken met de korpschef? Zo nee, wanneer gaat u dit doen? Wanneer gaat u de Kamer informeren over de uitkomsten van dit gesprek en de actiepunten die er uit volgen?

Vraag 14

Herinnert u zich uw antwoorden op Kamervragen van het lid den Boer (D66) van 5 september 2019?3

Vraag 15

Hoe verhouden uw antwoorden «Voor ontoelaatbaar en grensoverschrijdend gedrag zoals intimidatie, discriminatie en pesten is binnen de politie geen plaats. De ervaringen van politiemedewerkers over de afhandeling van signalen en meldingen van grensoverschrijdend gedrag neem ik zeer serieus.», «De korpsleiding heeft mij verzekerd dat iedere melding van grensoverschrijdend gedrag door de politieorganisatie serieus wordt genomen», «De korpschef heeft mij verzekerd dat de politieorganisatie iedere melding van grensoverschrijdend gedrag serieus neemt en aanpakt», «Leidinggevenden vervullen een centrale rol in het realiseren van een veilige en inclusief werkklimaat» zich tot de berichten zoals gemeld door de NOS waarin juist zeer zorgelijke problemen rondom discriminatie, overmatig gebruik van geweld en een verziekte cultuur naar voren komen, wat bovendien zeker niet voor het eerst is?

Vraag 16

Deelt u de mening dat het hoog tijd is deze problematiek echt serieus te gaan aanpakken en de daarvoor benodigde maatregelen te treffen? Aan welke maatregelen denkt u? Wanneer kan de Kamer de eerste maatregelen verwachten?

Vraag 17

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor aanvang van het algemeen overleg Politie op 10 oktober 2019?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Den Boer (D66), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Discriminatie en wangedrag bij politie Den Haag (ingezonden 20 september 2019) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven