Vragen van de leden Westerveld, Renkema (beiden GroenLinks) en Kuiken (PvdA) aan de Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over jeugdzorg en de (jeugd-)GGZ (ingezonden 30 maart 2020).

Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 18 juni 2020).

Vraag 1

Komen er op uw ministerie, net als bij ons, ook noodsignalen binnen van jongeren en volwassenen met psychische problemen die aangeven dat hulp is stopgezet en zij in enorme onzekerheid verkeren over de toekomst? Zo ja, wat kunt u doen met deze signalen?

Antwoord 1

Dergelijke signalen komen ook bij het ministerie binnen, via onze eigen kanalen als Het Juiste Loket en de Unit Complexe Zorgvragen, maar ook via bijvoorbeeld patiënten- en naastenvereniging MIND. Als mensen een concrete hulpvraag bij ons neerleggen, proberen we zo goed mogelijk met hen mee te denken, bijvoorbeeld door samen met hen contact te zoeken met de betrokken zorgaanbieder, zorgverzekeraar of gemeente. Als signalen herhaaldelijk binnenkomen, agenderen we deze in één van de overleggen die we hebben opgezet in het kader van de corona-crisisstructuur voor de GGZ en voor de jeugdhulp. In deze overleggen komt het ministerie VWS, samen met de betrokken veldpartijen en MIND, tot concrete acties. De branche- en beroepsverenigingen geven aan dat zorgverleners zich maximaal inzetten om de zorgverlening in deze tijd door te laten lopen, in levenden lijve of via (beeld)bellen. Hiervoor hebben de beroeps- en brancheorganisaties ook een richtlijn GGZ en COVID-19 opgesteld1. Deze richtlijn geeft zorgprofessionals in de GGZ duidelijke handvatten op welke wijze de (gestaakte) zorg en behandeling wel voortgang kan krijgen. Op de site van het Nederlands Jeugdinstituut is informatie gebundeld over hoe professionals hulp aan jongeren kunnen vormgeven.

Vraag 2

Bent u bereid om (jeugd)hulpaanbieders extra te ondersteunen bij het aanbieden van hulp op afstand? Zo ja, wat gaat u doen?

Antwoord 2

Er is de afgelopen tijd al flink ingezet op de inzet van digitale GGZ. In 2018 is het versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional voor de GGZ gepubliceerd, de zogenoemde VIPP GGZ. Met die regeling wordt onder andere de opschaling van e-health toepassingen gestimuleerd. Aanvullend heeft het ministerie vanwege COVID-19 extra geld vrijgemaakt voor de Stimuleringsregeling eHealth thuis (SET), waarmee zorg- en welzijnsorganisaties extra kunnen investeren in digitale zorg op afstand. Hier valt de GGZ ook onder.

Rond de uitbraak van COVID-19 zien we dat veel zorgaanbieders in korte tijd voor veel cliënten een omslag hebben kunnen maken naar digitale zorgverlening via beeldbellen en e-health. Bestaande mogelijkheden worden geïntensiveerd toegepast. Branche- en beroepsverenigingen ondersteunen hun achterbannen in die omslag en intensivering. Zo informeert de LVVP de achterban over toepassingen die veilig beeldbellen biedt, onder andere via e-mental health en virtuele spreekkamers. GGZ Nederland verzamelt op de website beschikbare zelfhulp- en anonieme e-health-applicaties bij psychische problematiek, informatie over veilige apps om een (video)verbinding met cliënten op te zetten, praktische tips voor videobellen bij een groepsbehandeling en webinars over digitaal behandelen.

Aangezien de situatie rond de corona-uitbraak inmiddels enigszins gestabiliseerd is, is er meer ruimte voor face-to-face behandeling in individuele setting en groepssetting. De richtlijn «corona en ggz», waarvan inmiddels versie 5.0 is verschenen, stelt dat de keuze voor de behandelwijze een uitkomst moet zijn van shared decision making en dat behandelaar en patiënt hierover met elkaar het gesprek moeten aangaan. Sommige patiënten zullen baat hebben bij het overgaan naar face-to-face behandelen, anderen zullen de voorkeur hebben voor het voortzetten van de digitale behandeling.

Om aanbieders te helpen bij het declareren van digitale zorg, heeft de NZa op de website extra geëxpliciteerd hoe een consult op afstand geregistreerd kan worden. Ook worden gemeenten en aanbieders ondersteund door Informatievoorziening Sociaal Domein.

Vraag 3 en 5

Zijn er voldoende crisisbedden beschikbaar voor jongeren en volwassenen die acute psychische hulp nodig hebben?

Is er voldoende capaciteit bij crisisdiensten en de Kindertelefoon? Is het mogelijk om de capaciteit te verhogen door bijvoorbeeld het inzetten van hulpverleners die momenteel vanuit huis werken?

Antwoord 3 en 5

GGZ Nederland heeft mij laten weten dat bij hen op dit moment geen signalen bekend zijn van een tekort aan crisisbedden voor jongeren en volwassenen die acute psychische hulp nodig hebben. Ik heb partijen gevraagd de ontwikkelingen nauwgezet te volgen.

Bij de meeste crisisdiensten is het volgens GGZ Nederland de afgelopen periode net zo druk geweest zoals gebruikelijk of rustiger. Inmiddels is de drukte op de meeste plekken toegenomen naar het normale niveau. GGZ NL geeft aan dat de capaciteit voldoende is om de vraag aan te kunnen. Er worden voorbereidingen getroffen om een eventuele verdere toename in de vraag naar crisis-ggz op te kunnen vangen. De situatie wordt nauwgezet gemonitord en GGZ-aanbieders werken scenario’s uit om de capaciteit op te kunnen schalen als dat nodig wordt.

De afgelopen weken is De Kindertelefoon door kinderen in toenemende mate gevonden als luisterend oor. De Kindertelefoon voert op dit moment via de telefoon en de chat gemiddeld 1500 gesprekken per dag. Het aantal gesprekken met kinderen in zorgelijke thuissituaties is met 40% toegenomen. De Kindertelefoon zet zich er maximaal voor in om voldoende capaciteit beschikbaar te hebben om alle kinderen te woord te kunnen staan. Het ministerie staat hierover in nauw contact met de Kindertelefoon.

Als het nodig is kan De Kindertelefoon een kind via een driegesprek overdragen aan instanties zoals Veilig Thuis. Dit gebeurt alleen wanneer het kind het zelf wil, omdat kinderen bij De Kindertelefoon in de lead zijn. Het contact met De Kindertelefoon is in eerste instantie anoniem, maar na een eerste oriëntatie moet het kind bij Veilig Thuis uit de anonimiteit treden.

Vraag 4

Wat kunt u doen om kinderen te ondersteunen die in een onveilige thuissituatie zitten? Is het mogelijk om met gemeenten en onderwijsinstellingen afspraken te maken zodat er contact blijft met deze kinderen? Is het mogelijk om kinderen extra te wijzen op het bestaan van telefoonhulpdiensten, bijvoorbeeld via een digitale campagne?

Antwoord 4

Het is heel belangrijk dat we kinderen en volwassenen ondersteunen die in een onveilige thuissituatie zitten. Daartoe nemen we diverse maatregelen:

  • Het kabinet heeft geregeld dat voor de periode dat kinderen niet naar school gaan in verband met de coronamaatregelen er maatwerk georganiseerd kan worden voor kinderen in een kwetsbare (gezin)situatie, zoals noodopvang of begeleiding door school, kinderopvang, gastouderopvang of inzet van een jeugdprofessional. De regie ligt hiervoor bij gemeenten. Leerplichtambtenaren, jeugd- en gezinscoaches, jeugdhulp en wijkteams worden ingezet voor deurbezoeken bij leerlingen waar zorgen over zijn, waarbij zij ook kijken welke (onderwijs)begeleiding- en eventueel – opvang nodig is voor leerlingen. Het contact zoeken met de leerling staat hierbij centraal.

  • Er is een gerichte voorlichtingscampagne gestart o.a. op radio en tv voor slachtoffers en omstanders om in deze tijd nog meer aandacht voor dit probleem te vragen en betrokkenen te ondersteunen. Aanvullend zijn er telefonische hulplijnen beschikbaar wanneer de spanningen oplopen en is de website www.ikvermoedhuiselijkgeweld.nl uitgebreid met handelingsperspectieven «wat als spanningen thuis oplopen».

  • Kinderen en volwassenen kunnen bellen of chatten met de Kindertelefoon en de Luisterlijn om stoom af te blazen en ze kunnen vragen stellen per app, chat of telefoon aan de professionals van Mind Korrelatie voor laagdrempelig advies bij spanningen thuis of opvoedvragen. Bij acuut gevaar kunnen mensen altijd bellen naar 112 en bij onveiligheid naar Veilig Thuis.

  • Alle 26 Veilig Thuis-organisaties in Nederland kennen vanaf 26 mei de mogelijkheid om met hen te chatten. De chatfunctie geeft een extra mogelijkheid voor advies in het geval van huiselijk geweld en kindermishandeling. In navolging van voorbeelden uit Frankrijk, Spanje en België is 1 mei jl. een codewoord ingevoerd voor het melden van huiselijk geweld bij apotheken. Slachtoffers van huiselijk geweld kunnen door het noemen van het codewoord «Masker 19» bij de apotheek op een laagdrempelige manier hulp vragen. De apotheker doet een melding bij Veilig Thuis.

  • Het is belangrijk dat professionals die zicht hebben op kinderen en gezinnen of op spanningen tussen volwassen extra alert zijn en hierop handelen. Daarom maak ik samen met het NJI en het RIVM een instructie/factsheet voor professionals gericht op het opvolgen van de meldcode in deze crisis.

  • Ook is met het bredere jeugdveld, lokale teams, Veilig Thuis, de jeugdbescherming, onderwijs en de jeugdgezondheidzorg besproken hoe te komen tot eenduidigheid in handelen tussen de professionals om kwetsbare gezinnen goed in beeld te krijgen en te houden. Hiertoe is in samenwerking met het NJI en Movisie een afwegingskader ontwikkeld voor face-to-face contact en fysieke ontmoetingen voor professionals.

  • Daarnaast maakt de kindcheck, het bespreken van de gezinssituatie en de mantelzorgverleningscheck ook onderdeel uit van de richtlijn GGZ en corona. Ook de artsencoalitie heeft een oproep gedaan onder andere om actiever te vragen naar de thuissituatie en om hulp aan te bieden.

  • Tot slot, de betrokken organisaties blijven zich onverminderd inzetten voor een veilig thuis voor kinderen, volwassen en ouderen zoals de Sociale wijkteams, Veilig Thuis, Centra Seksueel Geweld, Raad voor de Kinderbescherming, Gecertificeerde Instellingen, Reclassering, politie en OM.

Vraag 6

Heeft u in beeld of de coronacrisis ertoe heeft geleid dat meer instellingen in financiële problemen komen? Zo nee, bent u bereid om dit in kaart te brengen? Heeft u concrete afspraken gemaakt met gemeenten over het doorbetalen van zorgaanbieders? Gaat het hier om intentieverklaringen of bindende afspraken? Wat bedoelt u precies met «afspraken over het waarborgen van financiële zekerheid»? Houdt u in de gaten welke gemeenten zich aan deze afspraak hebben geconformeerd en welke nog niet? Hoe bent u van plan om de motie van het lid Klaver c.s. op dit punt uit te voeren?2

Antwoord 6

Om snel inzicht te krijgen in de gevolgen van de coronacrisis voor instellingen die cruciale jeugdhulp bieden heeft de Jeugdautoriteit tussen eind maart een eerste- en eind mei een tweede quickscan uitgevoerd onder jeugdzorgaanbieders. De meeste aanbieders lijken eind mei de gevolgen van de coronacrisis beter onder controle te hebben dan direct na de uitbraak in maart. Daarbij wel de disclaimer dat de meeste aanbieders eind maart nog niet op de hoogte waren van de financiële afspraken tussen het Rijk en gemeenten. Tegelijkertijd zijn er nu ook zorgen en knelpunten. De Jeugdautoriteit neemt contact op met instellingen waarbij de financiële risico’s relatief hoog zijn om te kijken of er enigerlei vorm van ondersteuning nodig is. Het is van belang dat de financiële onzekerheid bij (jeugd)zorgaanbieders wordt weggenomen door de financiering van (jeugd)zorgaanbieders onverminderd plaats te laten vinden zoals die contractueel overeengekomen was (dan wel op basis van een zo goed mogelijke inschatting daarvan). Daarom zijn, in lijn met de motie Klaver, concrete afspraken gemaakt tussen het Rijk en de VNG 3 waarin het Rijk, in afstemming met de VNG, een zeer dringend beroep doet op gemeenten om hun aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en maatschappelijke ondersteuning financiële zekerheid en ruimte te bieden. De looptijd van de afspraken rondom continuïteit van financiering is verlengd tot 1 juli. (Jeugd)zorgaanbieders hebben dit nodig om in deze fase van de crisis en daarna continuïteit van zorg en ondersteuning te kunnen garanderen.

Om te controleren welke gemeenten zich aan de afspraak hebben geconformeerd gelden dezelfde afspraken als vóór het coronavirus. Voor Jeugd is afgesproken dat er accounthoudende regio’s zijn voor bovenregionale jeugdhulpaanbieders en Gecertificeerde Instellingen. Zij zijn periodiek in gesprek met deze instellingen over de totale stand van zaken, eventueel kan in deze coronaperiode nog extra de thermometer erin worden gestoken. Daarnaast blijft de subsidieregeling «continuïteit cruciale jeugdhulp» van de Jeugdautoriteit beschikbaar.

Zorginstellingen in de ggz kunnen behalve binnen het domein van de Jeugdwet ook actief zijn binnen de domeinen van de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Wet forensische zorg. De maatregelen die binnen die domeinen in overleg met zorgverzekeraars, zorgkantoren, gemeenten en de Dienst Justitiële Instelllingen (DJI) worden genomen om financiële duidelijkheid en zekerheid te kunnen bieden aan zorgaanbieders zijn ook voor ggz-instellingen van toepassing. De afspraken met zorgverzekeraars, zorgkantoren, gemeenten en DJI hebben een voorliggend karakter, hetgeen betekent dat zorgaanbieders die steun nodig hebben zich eerst tot hen moeten richten. Het kan zo zijn dat bij specifieke ggz-aanbieders na het verkrijgen van deze steun nog een omzetdaling resteert. Deze aanbieders kunnen bezien of zij met deze resterende omzetdaling in aanmerking komen voor een van de financiële regelingen van het Rijk, zoals de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers (TOZO) en de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS)4.

Vraag 7

Bent u ervan op de hoogte dat ook in de jeugdzorg, GGZ-instellingen, jeugdbescherming en bij de maatschappelijke opvang een enorm tekort is aan beschermingsmaatregelen zoals mondkapjes, beschermbrillen en plastic handschoenen? Zo ja, wat kunt u doen om de medewerkers in deze sector te helpen? Bent u bereid om op website van de rijksoverheid ook jeugdzorg en (jeugd-)GGZ mee te nemen?

Antwoord 7

Door de coronacrisis is er schaarste ontstaan aan persoonlijke beschermingsmiddelen voor alle sectoren in de zorg en daarom werkt het kabinet met man en macht aan meer inkoop van beschermingsmiddelen uit het buitenland, productie in eigen land en meer mogelijkheden voor hergebruik. Het kabinet heeft begin april in overleg met zorgpartijen een nieuw verdeelmodel opgesteld voor een betere verdeling van beschermingsmiddelen. Deze verdeling is gebaseerd op de uitgangspunten voor gepast gebruik op basis van besmettingsrisico’s in bepaalde COVID-19-situaties. Daarbij kunnen professionals op basis van hun inzichten in specifieke situaties ook beredeneerd afwijken.

De jeugdzorg, jeugdbescherming, (jeugd-)GGZ en maatschappelijke opvang worden erkend als sectoren waar persoonlijke beschermingsmiddelen ingeval van zorg voor patiënten met (verdenking op) COVID-19 van belang zijn. Het RIVM heeft uitgangspunten voor de inzet van medewerkers en het gebruik van persoonlijk beschermingsmiddelen en testen specifiek voor deze sectoren gepubliceerd (zie ook bijgevoegd fact sheet).5 6

Instellingen die beschermingsmiddelen nodig hebben kunnen een aanvraag indien bij het Landelijk Consortium Hulpmiddelen(LCH). Het LCH geeft aan op dit moment voldoende voorraad te hebben om aan de huidige vraag van zorginstellingen te kunnen voldoen, waarbij de schaarste aan handschoenen momenteel wordt ingelopen.


X Noot
2

Kamerstuk 25 295, nr. 185

X Noot
4

De TOGS-regeling wordt opengesteld voor aanbieders van geestelijke gezondheids- en verslavingszorg met overnachting, praktijken van psychiaters en dagbehandelcentra voor geestelijke gezondheids- en verslavingszorg en praktijken van psychotherapeuten en psychologen (de sectoren met SBI-codes 86.10.4, 86.22.2 en 86.91.3). Zie de brief die het kabinet hierover op 7 april 2020 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Naar boven