Vragen van het lid Van Haga (Van Haga) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het kraakbeleid (ingezonden 21 februari 2020).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 25 mei 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2092.

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat op zondag 2 februari 2020 een woning aan de Stadhouderskade te Amsterdam is gekraakt? (zie bijgevoegde aangifte)1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat kraken verboden is bij wet middels artikel 138a Wetboek van Strafrecht?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de politie, die aanwezig was bij de kraak en niet heeft ingegrepen, terwijl zij op basis van de wet daartoe wel verplicht is, juist wél had moeten ingrijpen?

Antwoord 3

Op basis van artikel 53, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is de politie bevoegd, doch niet verplicht een verdachte bij ontdekking op heterdaad aan te houden. Het is verder aan de lokale driehoek, of en in hoeverre de politie optreedt wanneer een pand gekraakt is of wordt. Zolang wettelijke en beleidsmatige kaders gerespecteerd worden acht ik het niet mijn rol om een inhoudelijk oordeel te vellen over gemeentelijk handelen.

Vraag 4

Deelt u de mening dat de politie kraken niet moet faciliteren, maar moet voorkomen dat de wet wordt overtreden?

Antwoord 4

De primaire taak van de politie is gelegen in de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde (art. 3 Politiewet). Natuurlijk zal de politie, zo het in haar macht ligt, altijd proberen te voorkomen dat de wet overtreden wordt.

Vraag 5

Heeft u enig idee waar de politie op doelt toen ter plaatse door de politie zelf werd aangegeven dat zij «van hogerhand» de opdracht heeft gekregen om niet in te grijpen bij het kraken van woningen?

Antwoord 5

Ik ken deze concrete uitingen niet. Volgens de gemeente Amsterdam is ook niet meer te achterhalen wat wanneer precies door wie gezegd is en waarom.

Vraag 6

Deelt u de mening dat het nalaten van de politie om in te grijpen bij het kraken van een woning een zeer ongewenste afwijking is van het Nederlands recht in de gemeente Amsterdam?

Antwoord 6

Nee, die mening deel ik niet. Binnen de kaders van de wet en het beleid is de lokale driehoek bevoegd om te beslissen waar welke inzet wordt gepleegd, waaronder begrepen het optreden tegen gekraakte panden. Overigens heeft de Amsterdamse driehoek de gemeenteraad op 10 december 2019 schriftelijk geïnformeerd dat in een heterdaad-situatie altijd zal worden opgetreden.

Vraag 7

Kunt u bevestigen dat in de gemeente Amsterdam in dit specifieke geval (zie bijlage) en in het algemeen een dergelijke staande instructie geldt?

Antwoord 7

Nee. De gemeente Amsterdam heeft mij laten weten dat een dergelijke instructie niet bestaat.

Vraag 8 en 9

Kunt u aangeven in welke gevallen u van mening bent dat de rijksoverheid moet ingrijpen wanneer een gemeente bewust de Nederlandse wet weigert uit te voeren, zoals het geval is in Amsterdam bij het boerkaverbod en het kraakverbod?

Wat zijn de mogelijkheden die u – als rijksoverheid – heeft, om in te grijpen bij de gemeente Amsterdam?

Antwoord 8 en 9

Van het ingrijpen van Rijksoverheidszijde bij een gemeente kan alleen sprake zijn als een gemeente had moeten handelen dan wel in strijd met de wet heeft gehandeld. Ik heb geen grond om te veronderstellen dat daar bij de handhaving van het kraakverbod in de gemeente Amsterdam sprake van is. Ik zie dan ook geen aanleiding om van Rijkswege bij de gemeente Amsterdam in te grijpen.

Vraag 10

Wat gaat u op korte termijn doen aan het openlijk negeren van het kraakverbod door de gemeente Amsterdam?

Antwoord 10

De gemeente Amsterdam heeft mij bevestigd binnen de kaders van de wet te opereren. Er is dan ook zeker geen sprake van het openlijk negeren van het kraakverbod in deze gemeente. Bovendien heeft de gemeente Amsterdam de handhaving van het kraakverbod recentelijk aangescherpt. Deze is er op gericht a) de informatiepositie van de driehoek te verbeteren door aanhouding en registratie van krakers, b) de rechtsgang richting ontruiming te versnellen door goede werkafspraken met de rechtbank en c) op te treden in geval van heterdaad.

Vraag 11

Bent u bekend met het fenomeen «draaideurkraken», dat zich openbaarde op dinsdag 11 februari 2020, toen de woning aan de Stadhouderskade te Amsterdam – nadat de rechter reeds een ontruimingsvonnis had gewezen – binnen enkele uren opnieuw werd gekraakt door een andere groep krakers?

Antwoord 11

Mij is de term draaideurkraken bekend. Of daar in het specifiek door u aangehaalde voorbeeld al dan niet sprake van is geweest, kan ik niet beoordelen. Het huidige Amsterdamse kraakbeleid biedt mijns inziens voldoende handvaten om dergelijke situaties adequaat aan te pakken. Het is aan de lokale driehoek daar concreet over te beslissen.

Vraag 12

Deelt u de mening dat de politie in het geval van een gewezen vonnis tot ontruiming een nog grotere plicht heeft om in te grijpen bij een draaideurkraak?

Antwoord 12

Als een pand na ontruiming direct weer gekraakt wordt, kan deze direct weer ontruimd worden. In die zin deel ik uw mening.


X Noot
1

Aangifte onderhands meegezonden

Naar boven