Vragen van de leden Buitenweg en Özütok (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Parlement, maak een einde aan deze uitzonderingstoestand» (ingezonden 28 april 2020).

Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 19 mei 2020).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichten «Parlement, maak een einde aan deze uitzonderingstoestand», «Noodverordening blijkt illegaal en moet worden aangepast» en «Noodkreet raadsleden: lokale democratie buitenspel door coronacrisis»?123

Vraag 2

Kunt u heel precies, met verwijzingen naar relevante wetsbepalingen, schematisch het proces beschrijven van het tot stand komen van een besluit inhoudende maatregelen om het coronavirus te bestrijden en het omzetten van zo’n besluit in een noodverordening?

Vraag 3

Wat is uw reactie op de analyse van hoogleraar Voermans dat de Wet publieke gezondheid niet bedoeld is om voor langere tijd beperkende maatregelen af te kondigen omdat daar het stelsel van de grondwettelijk gereguleerde uitzonderingstoestand van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden voor is bedoeld?

Vraag 4

Wat is uw reactie op de kritiek van hoogleraar Voermans dat de nu gebruikte modelverordeningen die worden omgezet in een door de voorzitters van de veiligheidsregio’s uitgevaardigde noodverordening een democratisch tekort kunnen opleveren omdat deze niet worden bekrachtigd door of na overleg met een democratisch gekozen orgaan en er ook lastig controle uit te oefenen is?

Vraag 5

Wat is uw reactie op de analyse van hoogleraren Brouwer en Schilder dat het beperken van bepaalde rechten die in de Grondwet verankerd zijn via een noodverordening illegaal is? Kunt u dit antwoord toelichten met verwijzing naar relevante wetsbepalingen en/of jurisprudentie?

Vraag 6

Wat is uw reactie op de kritiek van hoogleraar Brouwer dat de noodverordening om het coronavirus te bestrijden geen grondslag biedt voor het verbieden van demonstraties zolang daar 1,5 meter afstand wordt gehouden? Kunt u dit antwoord toelichten met verwijzing naar relevante wetsbepalingen en/of jurisprudentie?

Vraag 7

Hoe verhouden de genomen maatregelen via een noodverordening en de duur van deze maatregelen zich tot elkaar? Kunt u dit antwoord juridisch onderbouwen?

Vraag 8

Wat is uw reactie op de zorgen van raadsleden, zoals onder andere verwoordt door de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, over de democratische controle van lokale besluitvorming?

Vraag 9

Op welke wijze kunnen de besluiten die de voorzitters van veiligheidsregio’s (middels noodverordeningen) nemen democratisch worden gecontroleerd? Kunt u hierbij specifiek ingaan op de controle achteraf en de controle gedurende de periode dat de maatregelen van kracht zijn?

Vraag 10

Deelt u de mening dat de democratische controle, zeker nu de maatregelen in de tijd langer gaan duren, een punt van zorg is waarover – onder andere met veiligheidsregio’s, gemeenten, vertegenwoordigers van raadsleden en burgemeesters – moet worden gesproken hoe dit in de toekomst beter kan worden georganiseerd?

Vraag 11

Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden en zo mogelijk binnen twee weken?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat de schriftelijke vragen van de leden Buitenweg en Özütok (beiden GroenLinks), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Parlement, maak een einde aan deze uitzonderingstoestand» (ingezonden 28 april 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven