Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de (woning)bouw ten tijde van de Coronacrisis (ingezonden 20 april 2020).

Mededeling van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 4 mei 2020).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Orderinstroom bouw daalt met een kwart»?1

Vraag 2

Kunt u een onderbouwde inschatting maken in welke mate de orderinstroom voor specifiek de woningbouw afneemt?

Vraag 3

Wat is uw reactie op dit zorgelijke signaal, mede gezien het grote woningtekort van honderdduizenden woningen dat er reeds vóór de Coronacrisis was?

Vraag 4

Deelt u de mening dat gezien de woningnood Nederland zich eigenlijk geen stagnatie van de bouw kan veroorloven en dat het van het allergrootste belang is om zowel het aanbod als de vraag op peil te houden?

Vraag 5

Deelt u de conclusie van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) dat de terugval met name te verklaren valt vanuit onzekerheid over de toekomst? Welke andere oorzaken van de terugval ziet u?

Vraag 6

Wat vindt u van het idee van fondsvorming voor zaken zoals het kopen van te bouwen woningen, investeringen in gebiedsontwikkeling, het op peil krijgen van ambtenarencapaciteit bij gemeenten en provincies, het versnellen van de woningbouwproductie en het op peil houden van kredietverlening aan ontwikkelaars en woningbouwers? Kunt u uw antwoord per onderdeel toelichten?

Vraag 7

Kunt u uiteenzetten welke mogelijkheden het Rijk reeds benut om anticyclisch bouwen aan te jagen, en zo een bouwcrisis te voorkomen?

Vraag 8

Welke mogelijkheden ziet u, voor zover dat nog niet gebeurt, om de inzet uit te breiden met:

  • versnellen en in elk geval niet uitstellen of afstellen van Rijksopdrachten, bijvoorbeeld op het gebied van onderhoud van gebouwen, wegen en andere infrastructurele werken;

  • ondersteuning van VNG en gemeenten om tot een versnelling van afhandeling en besluitvorming rondom bouwprojecten en vergunningverlening te komen;

  • al dan niet tijdelijk wegnemen van de marktverkenning om woningcorporaties te kunnen laten bouwen in het middenhuursegment;

  • tijdelijke WSW-borging van leningen voor de bouw van woningen met een huur (net) boven de liberalisatiegrens;

  • uitbreiding van de Regeling Vermindering Verhuurderheffing nieuwbouw, bijvoorbeeld door in ieder geval tijdens de crisis nieuwe sociale huurwoningen vrij te stellen van de verhuurderheffing.

Vraag 9

Wanneer wordt de Wet maatregelen middenhuur ingevoerd, die immers reeds door de Eerste Kamer behandeld is?

Vraag 10

Hoe stelt de rijksoverheid zich op wanneer als gevolg van de coronacrisis (ziekteverzuim, problemen met de aanvoer van materialen etc.) bouwprojecten vertraging oplopen, wordt hierin redelijkheid betracht?

Vraag 11

Herkent u signalen dat bij transformaties (bijvoorbeeld een kantoorpand dat wordt omgezet naar woningen) binnen zes maanden moet worden door-geleverd om de vrijstelling overdrachtsbelasting te behouden, maar door de coronacrisis deze termijn te krap is? Bent u bereid deze termijn te verlengen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 12

Herkent u signalen dat procedures voor bezwaar en beroep aanzienlijke vertraging oplopen doordat de rechterlijke macht vanwege de coronacrisis noodzakelijkerwijs focust op zwaardere strafzaken? Wat kunt u hierin betekenen?

Vraag 13

Klopt het dat sommige huizenbouwers sinds het uitbreken van de coronacrisis met regelmaat contracten aanpassen, waarbij aansprakelijkheid voor een langere bouwtijd en hogere bouwkosten al bij voorbaat worden uitgesloten? Wat vindt u van deze praktijk? Op welke manier kunt u woningkopers in deze situatie wijzen op hun rechten?

Vraag 14

Welke mogelijkheden ziet u om kopers te ondersteunen, bijvoorbeeld middels het uitbreiden van de Nationale Hypotheek Garantie? Klopt het dat mensen die gebruik maken van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) ook gebruik kunnen maken van hypotheek-leenmogelijkheden, aangezien deze regeling er op gericht is dat mensen hun baan behouden?

Vraag 15

Wat vindt u van het pleidooi voor een Zesde Nota Ruimtelijke Ordening door Peter Boelhouwer, hoogleraar woningmarkt TU Delft (NRC, Hoe de overheid zelf de woningnood creëerde, 16 april). Vindt u dat de Nationale Omgevingsvisie voldoende richtinggevend is en een snelle woningbouwproductie kan aanjagen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Mededeling

De Kamervragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de (woning)bouw ten tijde van de Coronacrisis (ingezonden 20 april 2020 met kenmerk 2020Z07022), kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Voor de beantwoording is meer tijd nodig, omdat o.a. gevraagd wordt naar een appreciatie van diverse beleidsvoorstellen. Voor de beantwoording van deze vragen wil ik gebruik maken van een nog lopende analyse naar de impact van corona op de woningbouw.

Ik zal uw Kamer de antwoorden op de Kamervragen uiterlijk 1 juni doen toekomen.

Naar boven