Vragen van de leden Van der Graaf (ChristenUnie) en AnneMulder (VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Hongaarse noodwet ter bestrijding van het coronavirus (ingezonden 30 maart 2020).

Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 24 april 2020).

Vraag 1 t/m 10, 12, 13, 14 en 15

Bent u bekend met de door de Hongaarse regering voorgestelde wet ter bestrijding van het coronavirus?

Bent u van mening dat deze wet in overeenstemming is met de eisen die de Europese Unie aan de rechtsstaat stelt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Biedt deze wet de Hongaarse regering de mogelijkheid om de eigen Grondwet opzij te zetten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Klopt het dat de «staat van gevaar» die de Hongaarse regering heeft uitgeroepen volgens de eigen Hongaarse constitutionele regels aanvankelijk slechts vijftien dagen mag gelden, waarna deze periode alleen met parlementaire instemming verlengd mag worden? Klopt het dat de voorgestelde wet dit principe niet volgt? Hoe beoordeelt u dat?

Hoe beoordeelt u het feit dat de huidige wet voorziet in een «staat van gevaar» voor onbepaalde tijd?

In welk opzichten gaat de nu voorgestelde (nog meer) verder dan de Hongaarse «Fundamental Law»?

Is het onder de voorgestelde wet de Hongaarse regering zelf en alleen de regering zelf die bepaalt wanneer de «staat van gevaar» opgeheven kan worden? Kan deze «staat van gevaar» aangehouden worden ook als het gevaar van het coronavirus voorbij is?

Wie gaat in Hongarije bepalen of informatie die verspreid wordt verkeerd of verdraaid is of verwarring of onrust veroorzaakt? Wat vindt u van deze maatregel die de Hongaarse regering heeft voorgesteld?

Bent u het eens met de beoordeling van de voorgestelde wet door Amnesty International en verschillende Hongaarse mensenrechtenorganisaties als een «carte blanche» voor de Hongaarse regering?

Hoe beoordeelt u deze stap van de Hongaarse regering in het licht van staat van dienst van de regering Orbán ten aanzien van de rechtsstaat tot nu toe?

Gaat u het optreden van de Hongaarse regering aan de orde stellen in de Raad? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe en wat is daarbij uw inzet?

Zijn er collega-ministers die al hun zorgen over deze wet geuit hebben? Leeft deze zorg breed binnen de Raad?

Is de Europese Commissie of de Raad in staat op te treden tegen een dergelijke de facto opheffing van de rechtsstaat voor onbepaalde tijd? Zo ja, hoe? Zo nee, wat betekent dit volgens u voor de samenwerking binnen de Europese Unie?

Vindt u dat de Europese Unie voldoende doeltreffende regels kent om schendingen van de rechtsstaat door een lidstaat te voorkomen en tegen te gaan? Zo nee, wat is er volgens u nodig om de Unie beter te beschermen tegen ondemocratische en anti-rechtsstatelijke maatregelen in lidstaten?

Antwoord 1 t/m 10, 12, 13, 14 en 15

Op 11 maart jl. heeft de Hongaarse regering de «staat van gevaar» uitgeroepen die alleen door de regering kan worden opgeheven. Vervolgens heeft het Hongaarse parlement op 30 maart jl. een autorisatiewet aangenomen waarmee het de tijdsbeperking van uitgevaardigde decreten opheft. De uitgevaardigde decreten hadden voordat de autorisatiewet werd aangenomen een geldigheid van 15 dagen.

De autorisatiewet heeft geen voorrang ten opzichte van de huidige Hongaarse Grondwet, de zogenoemde Fundamental Law. In de Fundamental Law wordt overigens niet op de aanpak van rampenbestrijding ingegaan. Hoewel de nieuwe autorisatiewet ook niet specifiek voorziet in bepalingen rond rampenbestrijding, geeft deze de regering wel een breder mandaat.

Het Hongaarse parlement kan in principe met een gewone meerderheid de geldigheidsduur van een decreet beperken. Daarnaast kan het Hongaarse parlement bij twee derde meerderheid, indien het erin slaagt bijeen te komen, de autorisatiewetgeving herroepen, waarmee de specifieke volmachten die de Hongaarse regering momenteel bezit tevens tot een einde komen. De regeringspartij heeft sinds 2010 een constitutionele meerderheid in het parlement. De wetgeving bevat tevens bepalingen die de verspreiding van fake news aan banden moeten leggen. De openbaar aanklager doet onderzoek naar zaken aangaande mogelijke verspreiding van fake news omtrent het coronavirus, waarna een strafrechter het oordeel velt.

De Hongaarse autorisatiewetgeving roept vanuit het oogpunt van de beginselen van rechtsstaat, democratie, grondrechten en persvrijheid vragen op. Buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 zijn geoorloofd en wenselijk vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, maar dienen wel te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen te respecteren.

Het kabinet heeft zich er in Europees verband samen met gelijkgezinde lidstaten voor ingespannen om een verklaring tot stand te brengen waarin lidstaten wordt opgeroepen om bij het nemen van uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten te respecteren. Deze verklaring is op 1 april jl. gepubliceerd. In de verklaring wordt verder het voornemen van de Europese Commissie om de (toepassing van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren verwelkomd en de Raad Algemene Zaken opgeroepen dit onderwerp op een gepast moment nader te bespreken.

Tijdens de extra informele Raad Buitenlandse Zaken van 3 april heb ik het onderwerp ook aan de orde gesteld, waarna ik tevens telefonisch met mijn Hongaarse ambtsgenoot de zorgen over de Hongaarse autorisatiewetgeving heb besproken. Van mijn Hongaarse ambtsgenoot heb ik begrepen dat meerdere Ministers van Buitenlandse Zaken contact met hem hebben opgenomen in verband met de autorisatiewetgeving. De Minister voor Rechtsbescherming heeft tijdens de informele JBZ-Raad van 6 april jl. eveneens het Nederlandse standpunt uitgedragen en gewezen op de bijzondere verantwoordelijkheid die JBZ-Ministers hebben. Daarbij heeft de Minister voor Rechtsbescherming onderstreept dat de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid niet beperkt mogen worden. Op de videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken van 22 april is het onderwerp ook zeer uitgebreid aan de orde gekomen. Het verslag van deze Raad ontvangt u op korte termijn.

Het kabinet verwelkomt verder het rapport van het EU-Grondrechtenagentschap van 8 april jl. over COVID-19 en de implicaties voor grondrechten, en de handreiking van de Raad van Europa die op 7 april jl. met alle 47 lidstaten is gedeeld. Het kabinet hoopt dat de internationale druk Hongarije zal doen bewegen de autorisatiewetgeving te heroverwegen.

Vraag 11

Bent u bereid uw Hongaarse collega aan te spreken op deze voorgestelde wet, voordat deze in stemming wordt gebracht?

Antwoord 11

Het kabinet maakt zich al langere tijd zorgen over de ontwikkelingen in Hongarije rondom de rechtsstaat. Deze ontwikkelingen hebben de volle aandacht van het kabinet, andere EU-lidstaten en de Commissie. De Hongaarse autorisatiewetgeving is het laatste voorbeeld van de zorgelijke ontwikkelingen op het gebied van de rechtsstaat in Hongarije.

Vraag 16

Kunt u deze vragen beantwoorden vóór dinsdag 31 maart 2020, aangezien het Hongaarse parlement dan over dit wetsvoorstel gaat stemmen?

Antwoord 16

Het kabinet is voorstander van een verdere versterking van de rechtsstatelijke gereedschapskist van de Unie, opdat in een eerder stadium mogelijke problemen worden voorkomen en effectiever kan worden opgetreden in het geval dat rechtsstatelijke beginselen geschonden worden. Zo is Nederland uitgesproken voorstander van een koppeling tussen ontvangst van EU-middelen en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen, gelet op de zorgen die bestaan over de rechtsstaat. Tevens is Nederland voorstander van de jaarlijkse toetsingscyclus voor de rechtsstaat die de Commissie dit jaar is gestart.

Vraag 17

Kunt u deze vragen beantwoorden vóór dinsdag 31 maart 2020, aangezien het Hongaarse parlement dan over dit wetsvoorstel gaat stemmen?

Antwoord 17

Deze vragen zijn zo snel mogelijk beantwoord.

Naar boven